Met welke ingangsklachten heeft de triage-assistent, met wie de patiënt die contact opneemt met de HAP een eerste - telefonisch - contact heeft, van doen? Welke urgenties kent de triage-assistent toe aan de klacht? Antwoorden op deze vragen en meer vindt u op deze pagina.
Cijfers huisartsenposten - Triage: ingangsklachten en urgentietoekenning
Een patiënt die zich met een gezondheidsklacht meldt bij de huisartsenpost (meestal telefonisch, zoals patiënten dat geacht worden te doen, of digitaal contact zoekt), wordt door een triage-assistent bevraagd via een triageprotocol van de Nederlandse Triage Standaard (NTS). Op basis van de ingangsklacht en het toestandsbeeld bepaalt de triagist, ondersteund door het triageprotocol, de urgentie en vervolgactie. Vervolgacties zijn onder andere: telefonisch advies, een consult op de huisartsenpost, visite door de huisarts, oproep van een ambulance. Op deze pagina geven we informatie over:
- Onderdeel 1: Ingangsklachten bij triage
- Onderdeel 2: Urgentietoekenning door de triage-assistent
Onderdeel 1: Ingangsklachten bij triage
Een patiënt die zich met een gezondheidsklacht meldt bij de huisartsenpost doet dit meestal telefonisch of digitaal. Als de patiënt telefonisch contact opneemt , wordt de patiënt door een triage-assistent bevraagd via een triageprotocol van de Nederlandse Triage Standaard (NTS). Op basis van de ingangsklacht en het toestandsbeeld bepaalt de triagist, ondersteund door het triageprotocol, de urgentie en vervolgactie. Vervolgacties zijn onder andere: telefonisch advies, een consult op de huisartsenpost, visite door de huisarts, oproep van een ambulance.
Wat valt op, als we de figuur hieronder bekijken:
- In 2020 en 2021 waren de meest voorkomende ingangsklachten: trauma extremiteit, wond, buikpijn (volwassene), kortademigheid, huidklachten/borstontsteking, urinewegproblemen, pijn thorax, en koorts kind.
- In 2020 was er een afname te zien in het voorkomen van de ingangsklacht trauma algemeen/extremiteit, huidklachten/borstontsteking en koorts bij een kind ten opzichte van 2019. Hiervan is in 2021 alleen de ingangsklacht koorts bij een kind weer op het niveau van voor de pandemie.
- In 2020 was er een toename te zien in het voorkomen van de ingangsklacht kortademig en pijn thorax ten opzichte van 2019. Hiervan is in 2021 alleen de ingangsklacht kortademig verder toegenomen.
Figuur: Ingangsklachten bij triage door de huisartsenpost, per 1000 inwoners
Onderdeel 2: Urgentietoekenning door de triage-assistent
Het is de bedoeling dat de patiënt eerst belt (of digitaal contact zoekt) met de huisartsenpost. Een triage-assistent beoordeelt de hulpvraag en kent een prioriteit (urgentie) en vervolgactie toe, volgens de indeling van de Nederlandse Triage Standaard. Deze triage heeft als doel dat elke hulpvraag op tijd en op maat afgehandeld wordt. Vervolgacties zijn onder andere: telefonisch advies, een consult op de huisartsenpost, visite door de huisarts, oproep van een ambulance.
De urgentietoekenning bestaat uit zes categorieën:
- U0 - uitval vitale functies – reanimatie
- U1 - direct levensgevaar – onmiddellijk
- U2 - bedreiging vitale functies of orgaanschade – zo snel mogelijk
- U3 - reële kans op schade – binnen enkele uren
- U4 - verwaarloosbare kans op schade – dezelfde dag
- U5 - geen kans op schade – volgende werkdag
Wat valt op, als we de verschillende figuren hieronder bekijken:
Kernpunten Triage - urgentietoekenning 2020 - 2021 en voorgaande jaren
- De meeste hulpvragen die gepresenteerd worden op de huisartsenpost krijgen de urgentie U3 (dringend). Hierna komen hulpvragen in de urgentiecategorie U5 (advies) het meest voor.
- De urgentie van hulpvragen varieert sterk per type contact:
- Consulten hebben vaak een hulpvraag die wordt geclassificeerd als U3 (dringend).
- Telefonische consulten worden vaak ingezet bij hulpvragen met de urgentiecategorie U5 (advies).
- Huisvisites hebben vaak een hulpvragen met de urgentie U2 (spoed) of U3 (dringend) .
- Ten opzichte van voorgaande jaren is in 2020 en 2021 het aantal contacten met een zeer hoge-urgentie (U0, U1) relatief gezien gelijk gebleven. Het aantal contacten met een hoge urgentie (U2, U3) is relatief gezien afgenomen. Het aantal laag-urgente contacten (U4, U5) is in 2020 en 2021 verder toegenomen.
Figuur: Urgentietoekenning door de triage-assistent 2017-2021, totaal aantal contacten en contacten uitgesplitst naar consulten op de HAP, telefonische consulten en visites.
- Totaal contacten
-
Figuur: Urgentieverdeling van contacten op de huisartsenpost: percentage van het totaal aantal contacten
- Consulten op de HAP
-
Figuur: Urgentieverdeling van consulten op de HAP, naar percentage van het totaal aantal contacten
Consulten op de huisartsenpost hebben voornamelijk de urgentiecategorie U3 (dringend). Dit percentage in 2020 en 2021 vergeleken met voorgaande jaren stabiel. - Telefonische consulten
-
Figuur: Urgentieverdeling van telefonische contacten op de huisartsenpost, naar percentage van het totaal aantal contacten
Hulpvragen die telefonisch worden afgehandeld hebben meestal de urgentiecategorie U5 (advies). Wanneer een urgentie U0 (reanimatie) en U1 (levensbedreigend) is toegekend bij een telefonisch consult, is de melding doorgegeven aan de meldkamer ambulance. - Visites
-
Figuur: Urgentieverdeling van visites op de huisartsenpost: percentage van het totaal aantal contacten
Hulpvragen die leiden tot een huisvisite krijgen meestal de urgentie U2 of U3.
Bronnen en verantwoording gepresenteerde cijfers over zorg op huisartsenposten
De cijfers over huisartsenposten zijn gebaseerd op elektronisch geregistreerde gegevens van huisartsendienstenstructuren die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. De cijfers over 2020 en 2021 zijn gebaseerd op respectievelijk 26 en 28 huisartsendienstenstructuren met een gezamenlijk verzorgingsgebied van bijna 11 miljoen inwoners. Meer informatie vindt u in het Zorg op de huisartsenpost - Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en 2020 en trendcijfers 2017-2021. Bij Methode vaststellen cijfers zorgverlening huisartsenposten vindt u informatie over onze werkwijze bij het vaststellen van de cijfers.