Welke patiënten krijgen door bij de huisartsenpost een geneesmiddel voorgeschreven? Welke geneesmiddelen worden op de huisartsenpost het meest voorgeschreven? Wat zijn de meestvoorkomende indicaties voor voorschrijvingen op de HAP? Deze informatie vindt u op deze pagina.
Cijfers huisartsenposten - Voorgeschreven geneesmiddelen
- Tussen 2017 en 2021 nam het aantal voorgeschreven geneesmiddelen op de huisartsenpost af.
- Aan ouderen worden relatief de meeste geneesmiddelen voorgeschreven, maar ook in deze groep is met uitzondering van 2020 een dalende trend zichtbaar. Bij kinderen van 0 t/m 4 jaar is een sterke afname te zien in het aantal voorgeschreven geneesmiddelen in 2020, waarna in 2021 het aantal voorschriften weer op het niveau lag van 2019. Ouderen en jonge kinderen maken ook het meest gebruik van de huisartsenpost.
- Er worden op de huisartsenpost doorgaans meer geneesmiddelen voorgeschreven aan vrouwen dan aan mannen. Zij maken ook vaker gebruik van de huisartsenpost.
- Geneesmiddelen die het meest worden voorgeschreven op de huisartsenpost zijn Bèta-lactam-antibiotica/penicillines, opioïden (zware pijnstillers) en niet-steroïde anti-inflammatoire en anti-reumatische middelen (NSAID’s). Het relatieve aantal voorschriften voor opioïden is in 2020 (9,7%) en 2021 (9,4%) toegenomen ten opzichte van 2019 (8,2%).
- Op de huisartsenpost worden vooral geneesmiddelen voorgeschreven voor symptomen en aandoeningen van de ademhalingsorganen (ICPC hoofdstuk R), huid (ICPC hoofdstuk S), urinewegen (ICPC hoofdstuk U) en maagdarm (ICPC hoofdstuk D).
Uit de figuren en tabellen over voorgeschreven geneesmiddelen op de huisartsenpost zijn de hiervoor genoemde kernpunten op te maken.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
mannen | 71 | 72 | 61 | 56 | 56 |
vrouwen | 90 | 91 | 77 | 71 | 70 |
Totaal | 80 | 81 | 69 | 64 | 63 |
2020 | % |
---|---|
J01C - Betalactam-antibiotica, penicillines | 14,8 |
N02A - Opioiden | 9,7 |
M01A - Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische midd. | 8,7 |
J01X - Overige antibacteriele middelen | 7,3 |
S01A - Antimicrobiele middelen | 3,8 |
R06A - Antihistaminica voor systemisch gebruik | 3,3 |
A06A - Laxantia | 3,3 |
J07A - Bacteriele vaccins | 3,2 |
A03F - Motiliteitsbevorderende middelen |
3,2 |
A02B - Middelen bij ulcus pepticum en gastro-oesofageale reflux | 3,0 |
2021 | % |
---|---|
J01C - Betalactam-antibiotica, penicillines | 14,8 |
N02A - Opioiden | 9,4 |
M01A - Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische midd. | 8,8 |
J01X - Overige antibacteriele middelen | 6,5 |
S01A - Antimicrobiele middelen | 3,8 |
R03A - Sympathicomimetica voor inhalatie | 3,6 |
R06A - Antihistaminica voor systemisch gebruik | 3,5 |
A06A - Laxantia | 3,3 |
A03F - Motiliteitsbevorderende middelen | 3,3 |
J07A - Bacteriele vaccins | 3,0 |
Bronnen en verantwoording gepresenteerde cijfers over zorg op huisartsenposten
De cijfers over huisartsenposten zijn gebaseerd op elektronisch geregistreerde gegevens van huisartsendienstenstructuren die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. De cijfers over 2020 en 2021 zijn gebaseerd op respectievelijk 26 en 28 huisartsendienstenstructuren met een gezamenlijk verzorgingsgebied van bijna 11 miljoen inwoners. Meer informatie vindt u in het Zorg op de huisartsenpost - Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en 2020 en trendcijfers 2017-2021. Bij Methode vaststellen cijfers zorgverlening huisartsenposten vindt u informatie over onze werkwijze bij het vaststellen van de cijfers.