De Peilstations leveren aanvullende gegevens over eerstelijnszorg, met name over het optreden van plotselinge veranderingen in het heersende ziektebeeld. Ze spelen een zeer belangrijke rol in onder andere onze griepsurveillance. Meer informatie over de griepsurveillance door de Peilstations vindt u bij Methode vaststellen cijfers ziekten per week - Surveillance.
In deze video wordt uitgelegd hoe Peilstations-huisartsenpraktijken, deelnemend aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, neus- en keelmonsters kunnen afnemen en insturen voor onderzoek (dit is ook uitgelegd in de Peilstationsmodule (zie hieronder) .
De cijfers over gepresenteerde gezondheidsproblemen stellen we vast op basis van de ICPC-codes van morbiditeiten.
In de Peilstationsmodule vindt u per ICPC-rubriek slechts beknopte informatie over die rubriek; in de pop-up-schermen aldaar kan namelijk niet meer informatie worden opgenomen. Aangezien het belangrijk is dat u bekend bent met de volledige informatie per rubriek, vindt u deze hieronder in het uitklapmenu.
- ICPS-rubriek Acute gastro-enteritis
-
Over Acute gastro-enteritis
Gastro-enteritis is een ernstige buikgriep, waarbij er sprake is van een acute ontsteking van de maag- en darmwand. Gastritis is een maagontsteking, en enteritis is darmontsteking. Bij gastro-enteritis zijn beide ontstoken. Het doel van de registratie is om de trend te onderzoeken en vast te stellen in welke mate een huisarts in de dagelijkse praktijk laboratoriumdiagnostiek aanvraagt voor patiënten met gastro-enteritis. Hierbij beperken we ons tot laboratoriumdiagnostiek uitgevoerd op feces, omdat informatie vanuit de laboratoria die betrokken zijn bij de surveillance zich ook vaak beperkt tot dit soort afnamemateriaal.
Diagnostische criteria
Voor de diagnose acute gastro-enteritis geldt: 3 of meer malen per dag dunne / afwijkende ontlasting zijn voor deze persoon normaal:
- Ofwel dunne ontlasting én 2 van de volgende symptomen:
a. braken
b. koorts
c. misselijkheid
d. buikpijn
e. buikkrampen
f. bloed of slijm bij ontlasting
- Ofwel braken én 2 van de volgende symptomen:
a. koorts
b. misselijkheid
c. buikpijn
d. buikkrampen
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-code
De volgende ICPC-codes worden gebruikt voor deze rubriek:
- D73 - Veronderstelde gastro-intest.inf
ICPC-trigger: aandachtspunten bij registreren
- Bij de vraag bij kinderen <4 jaar 'bezoekt dit kind wekelijks een kinderdagverblijf?’ kunt u ‘wekelijks’ ook interpreteren als ‘op reguliere basis’.
- Een episode is nieuw als: de patiënt voor het eerst door de huisarts wordt gezien tijdens de betreffende episode als de patiënt na een eerder gemelde episode ten minste 14 dagen klachtenvrij is geweest
- Patiënten die u uitsluitend telefonisch consulteren hoeft u niet te registreren en kunnen bv. de symptoomcodes D11 (diarree), D09 (misselijkheid) of D10 (braken) krijgen.
- ICPC-rubriek Anorexia Nervosa, Bulimia Nervosa en Eetbuisstoornis
-
Over Anorexia Nervosa, Bulimia Nervosa en Eetbuisstoorn
Bij alle drie de morbiditeiten is er sprake van een psychiatrische ziekte, een eetstoornis.
- Bij anorexia nervosa heeft iemand een vervormd beeld van het eigen lichaam, een grote angst om dik te worden, en probeert de persoon niet een normaal lichaamsgewicht na te streven. De letterlijke vertaling van de term is 'gebrek aan eetlust door een psychische oorzaak'. Patiënten met anorexia nervosa ontkennen vaak hun ziekte en komen eerder voor andere klachten of op advies van anderen bij hun huisarts.
- Bij boulimia nervosa heeft iemand terugkerende eetbuien die worden gevolgd door opzettelijke handelingen die de opname van het voedsel compenseren en gewichtstoename verhinderen, zoals braken en excessief sporten. Ook patiënten met boulimia nervosa beseffen goed dat zij gestoord eetgedrag hebben, maar verbergen dit vaak omdat ze zich ervoor schamen.
- Bij een eetbuistoornis, ook wel ‘binge eating disorder’ genoemd, heeft een persoon eetbuien vergelijkbaar met die van een patiënt met boulimia nervosa, maar met dit verschil dat deze persoon het ingenomen voedsel niet probeert kwijt te raken. Dit kan leiden tot overgewicht, maar dat hoeft niet.
Diagnostische criteria
Voor het goed diagnosticeren van deze morbiditeiten is het volgende van belang:
- De patiënt met een eetbuistoornis dient zelf te rapporteren te lijden onder de eetbuien (bijvoorbeeld door depressieve gevoelens hierover te hebben). Tevens dienen de eetbuistoornissen tweemaal per week of vaker voor te komen, dus niet bijvoorbeeld alleen premenstrueel.
- Omdat het alle drie langdurige eetstoornissen betreffen, is naast de registratie van de incidentie, dit is het aantal nieuwe gevallen per jaar, de registratie van de puntprevalentie belangrijk, het aantal gevallen dat op 1 januari per jaar onder behandeling is.
Diagnostische criteria Anorexia Nervosa (AN)
- Energie-inname beperkt ten opzichte van energiebehoefte, wat leidt tot significant verlaagd lichaamsgewicht ten opzichte van leeftijd, geslacht, ontwikkelingstraject en fysieke gezondheid.
- Intense angst om aan te komen of dik te worden, of aanhoudend gedrag dat gewichtstoename in de weg staat, zelfs bij significant verlaagd gewicht.
- Verstoorde waarneming van eigen lichaamsgewicht of -vorm, overmatige invloed van lichaamsgewicht of -vorm op zelfwaardering, of aanhoudend gebrek aan erkenning van de ernst van het lage lichaamsgewicht.
Diagnostische criteria Boulimia Nervosa (BN)
- Herhaalde episodes van eetbuien. Een eetbui wordt gekenmerkt door:
a. het in een discrete periode (bv 2 uur tijd) eten van een hoeveelheid voedsel die duidelijk groter is dan de meeste mensen gedurende eenzelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden zouden eten
b. een gevoel van controleverlies tijdens deze periode
- Herhaald ongepast compensatiegedrag om gewichtstoename te voorkomen, zoals zelfopgewekt braken, misbruik van laxantia, diuretica of andere medicatie, vasten, of overmatige inspanning / overmatig sporten.
a. eetbuien en compensatiegedrag treden tenminste 1x per week gedurende 3 maanden op
b. zelfbeoordeling wordt overmatig beïnvloed door lichaamsvorm en -gewicht
Diagnostische criteria Eetbuistoornis (Binge Eating Disorder / BE)
- Herhaalde episodes van eetbuien. De eetbui wordt gekenmerkt door:
a. het in een discrete periode (bijvoorbeeld 2 uur tijd) eten van een hoeveelheid voedsel die duidelijk groter is dan de meeste mensen gedurende eenzelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden zouden eten
b. een gevoel van controleverlies over het eten tijdens deze periode
- De eetbui-episode heeft tenminste drie van de volgende kenmerken:
a. sneller eten dan normaal
b. dooreten tot het onaangenaam vol voelt
c. eten zonder hongergevoel
d. alleen / in afzondering eten vanwege gêne
e. gevoelens van walging hebben ten opzichte van zichzelf, depressieve gevoelens of zich schuldig voelen na de eetbui
f. duidelijk van streek zijn over de eetbuien
- De eetbuien komen gemiddeld tenminste 1x per week gedurende 3 maanden voor.
- De eetbuien gaan NIET gepaard met herhaald ongepast compensatiegedrag (zoals purgeren, vasten, overmatige inspanning / overmatig sporten).
Diagnostische criteria Voedselinname-vermijdende / -beperkende stoornis (ARFID)
- Voedselvermijding gebaseerd op de sensorische kenmerken als een gebrek aan interesse in eten of voeding of een afkeer van de gevolgen van eten. Dit uit zich als een aanhoudend tekortschieten in het voldoen aan passende voedings- of energiebehoeften, in samenhang met één of meer van de volgende kenmerken:
- significant gewichtsverlies (of achterwege blijven van verwachte gewichtstoename / stagnerende groei bij kinderen)
- significante voedingsdeficiëntie
- afhankelijkheid van sondevoeding
- duidelijke verstoring van het psychosociale functioneren
- De stoornis kan niet enkel vanuit een gebrek aan beschikbare voeding of een cultureel opgelegd gebruik verklaard worden.
- De stoornis treedt niet enkel op tijdens het beloop van anorexia nervosa of bulimia nervosa en er is geen sprake van een verstoorde waarneming van eigen lichaamsgewicht of -vorm.
- Als de symptomen optreden in de context van een medisch toestandsbeeld of een andere psychische stoornis, dan zijn deze voldoende ernstig voor afzonderlijke klinische aandacht.
Diagnostische criteria Pica
- Het aanhoudend eten van niet-voedende, niet als voedsel bedoelde stoffen gedurende ten minste één maand.
- Het eten van deze stoffen is ongepast voor het ontwikkelingsniveau van het individu (doorgaans een minimumleeftijd van 2 jaar).
- Het eetgedrag maakt geen deel uit van een cultureel opgelegd gebruik.
- Als het afwijkende eetgedrag in de context van een andere psychische stoornis optreedt (bijvoorbeeld een verstandelijke beperking, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie), dan is deze voldoende ernstig voor afzonderlijke klinische aandacht.
Diagnostische criteria Ruminatiestoornis
- Het herhaald regurgiteren / oprispen van voeding gedurende tenminste één maand. Opgerispt eten kan opnieuw gekauwd of ingeslikt en weer uitgespuugd worden.
- Het herhaaldelijk regurgiteren kan niet enkel vanuit een gastro-intestinale of ander algemeen medisch toestandsbeeld (bijvoorbeeld gastro-oesofagale reflux) verklaard worden.
- Het gedrag treedt niet enkel op tijdens het beloop van anorexia nervosa, boulimia nervosa, de eetbuistoornis, of de voedselinname-vermijdende / -beperkende stoornis.
- Als de symptomen in de context van een andere psychische stoornis optreden (bijvoorbeeld een verstandelijke beperking of een pervasieve ontwikkelingsstoornis), dan zijn deze voldoende ernstig voor afzonderlijke klinische aandacht.
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-code
De volgende ICPC-codes zijn van toepassing voor deze rubriek:
T06 - Anorexia nervosa / boulimia nervosa
ICPC-trigger: vervolgvragen bij registreren
Bij het registreren vult u ook in:
- leeftijd in jaren / geboortedatum
- geslacht
- lengte en gewicht bij eerste consult (indien onbekend, graag noteren of er sprake was van ondergewicht / normaal gewicht / overgewicht)
- gegevens over menstruatie
- frequentie van de eetaanvallen
- frequentie van het braken
- naam en hoeveelheid laxantia per dag
- overige methoden om af te vallen
- eventueel verwezen naar ...
- basisgegevens over gezinssamenstelling, beroep ouders en beroep patiënt
- woonplaats en geboorteplaats van patiënt of desgewenst code urbanisatiegraad van de woonplaats en geboorteplaats
- overige bijzonderheden
- ICPC-rubriek Eikenprocessierups
-
Over Eikenprocessierups
Doordat de verspreiding van de eikenprocessierups (EPR) de laatste jaren door heel Nederland explosief is toegenomen, zijn ook de overlast en de gezondheidsklachten door de brandharen van de EPR toegenomen. De grootste overlast en daarmee de meeste meldingen gerelateerde gezondheidsklachten vindt plaats in de maanden juni tot en met augustus, als de brandharen van de rupsen vrijkomen van de rupsen zelf en van hun nesten. Maar ook daarna kunnen de klachten voorkomen, omdat de brandharen zich dan uit de lege nesten verspreiden. Bijna iedereen die met de brandharen in contact komt krijgt last van de minuscule weerhaakjes in huid, ogen en luchtwegen. De omvang en de ernst van de klachten verschillen sterk van persoon tot persoon.
Gezondheidsklachten
Niet alle mensen reageren even sterk op de brandharen van de rups. Echter, is iemand al vaker in contact gekomen met de haren van de EPR, dan kan de reactie veel heftiger zijn. Uit onderzoek blijkt dat jeuk en huiduitslag het meest voorkomen, vaak (89%) gecombineerd.
- Mechanisch effect: pijnlijke wondjes. De brandharen dringen gemakkelijk in de huid, de ogen en in de luchtwegen en blijven zitten doordat ze weerhaken hebben.
- Op allergie lijkend effect. De stoffen die van de haren afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag, zwellingen, rode ogen en jeuk (pseudo-allergische reactie). Daarnaast kan een deel van de bevolking ook een allergie ontwikkelen op de eiwitten die vrijkomen uit de brandharen.
In het overzicht vindt u de klachten die het gevolg kunnen zijn van de EPR.

Bron: GGD-Richtlijn Medische Milieukunde: De eikenprocessierups en gezondheid; 2008; Rapportnr. RIVM: 609330007
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-codes
De volgende ICPC-codes zijn van toepassing voor deze rubriek:
- S01 - Pijn / gevoeligheid huid
- S02 - Pruritus/ jeuk
- S06 - Lokale roodheid / erytheem huid
- S98 - Urticaria
- S29 - Andere ziekte huid / subcutis
ICPC-trigger: vervolgvraag bij registreren
Zodra u als Peilstationsarts deze codes gebruikt in de Peilstationsmodule, krijgt u volgende vraag te zien met het bijbehorende vervolgactie voor u:
- Betreft het klachten ten gevolge van de eikenprocessierups?
ja (wilt u de vragenlijst invullen?)
nee
onbekend
- ICPC-rubriek Euthanasieverzoek
-
Consulten waarbij de registratie Euthanasie / hulp bij zelfdoding relevant kan zijn
De rubriek Euthanasieverzoek is gericht op situaties gerelateerd aan een aanwezige ongeneeslijke ziekte, waarbij het honoreren van het verzoek actueel is. Met andere woorden, u hoeft deze rubriek niet te registreren wanneer de patiënt met u bespreekt dat hij/zij, wanneer de omstandigheden veranderen, in aanmerking wil komen voor euthanasie of hulp bij zelfdoding.
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-codes
De volgende ICPC-codes zijn van toepassing voor deze rubriek:
A20 - Verzoek om euthanasie / hulp bij zelfdoding
Bij het registreren van een verzoek tot het (willen) toepassen van euthanasie / hulp bij zelfdoding vult u ook in:
- de leeftijd en het geslacht van de patiënt
- aanleiding tot het verzoek
- locatie waar de patiënt(e) wordt verpleegd
- gevraagde vorm van euthanasie / hulp bij zelfdoding
- of er gebruikgemaakt is van een euthanasieverklaring
- of er een andere arts is geraadpleegd
A96 - Toepassing euthanasie
Als euthanasie is toegepast, dient naast A20 het overlijden nog met A96 geregistreerd te worden.
- ICPC-rubriek Health checks
-
Consulten waarbij het registreren van de health check relevant kan zijn
Er zijn drie soorten consulten waarbij een health check aan de orde kan zijn. Hoe vaak komen dit soort consulten voor en welke vervolgstappen neemt de huisarts? De bijbehorende vragenlijsten zijn gesplitst naar de volgende drie typen consulten:
- een consult waarin de huisarts een check aanbiedt aan de patiënt. Het preventieconsult is een versie van dit eerste type health check consult.
- een consult waarin patiënten zelf om een check vragen. Dit kan ‘een algehele periodieke controle zonder medische indicatie’ zijn of een individuele test, bijvoorbeeld een PSA-meting of een meting ter bepaling van bepaalde bloedwaarden, zoals glucose of cholesterol. Dit kan de primaire reden van het bezoek van de patiënt zijn maar het gebeurt ook vaak binnen een ander consult.
- een consult waarbij patiënten uitleg of advies van de huisarts willen, naar aanleiding van een health check die zij elders willen doen of hebben gedaan
Aandachtspunten
- Ook verzoeken van patiënten om een health check die niet worden gehonoreerd worden geregistreerd.
- Elk health check gerelateerd consult wordt met een vaste ICPC code geregistreerd.
- Eerst wordt er nagegaan of het een health check-consult betreft, elk consult wordt geregistreerd. Als het een health check betreft worden er enkele aanvullende vragen gesteld: wat voor consult is het? Wat was de beslissing? Wat zijn de vervolgstappen? Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de (behandel)beslissing?
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-codes
De volgende ICPC-codes worden gebruikt voor deze rubriek:
- K44 - Health check HVZ inclusief bloeddruk meten
- Y44 - PSA, rectaal toucher of prostaat-echo
- A97.01 - Total body scan
- A97.01 - Algemeen bloedonderzoek
- S82 - Moedervlekken zonder klachten
- S79 - Fibromen zonder klachten
- S78 - Lipomen zonder klachten
ICPC-trigger: vervolgvragen bij registreren
Zodra u als Peilstationsarts deze codes gebruikt in de Peilstationsmodule, krijgt u volgende vragen te zien met de bijbehorende vervolgactie voor u:
- Gaat het om een test op of vraag over risicofactoren of ziekte?
Ja (ga door met de volgende vraag)
Neen (geen health check)
- Heeft de patiënt klachten / symptomen die een indicatie zijn voor deze test?
Ja (geen health check maar diagnostische test)
Neen (wilt u de vragenlijst invullen?)
- ICPC-rubriek Kinkhoest
-
Over Kinkhoest
Ondanks de hoge vaccinatiegraad tegen kinkhoest komt de aandoening veroorzaakt door de Bordetella pertussis in belangrijke mate voor. De veranderingen in de epidemiologie en de recente wijzigingen in het vaccinatieschema noodzaakt tot nader onderzoek. Het vaak weinig typische beloop van de klachten bij gevaccineerden maakt een omschrijving van de morbiditeit niet eenvoudig.
Diagnostische criteria
Voor de diagnose kinkhoest worden de volgende criteria aangehouden:
- langdurige hoestklachten (langer dan 3 weken) met de min of meer typische kenmerken en/of
- bewezen Bordetella pertussis infectie (bevestigd door laboratoriumonderzoek). Het is namelijk relevant om inzicht te hebben in het aantal patiënten dat op alleen klinische gronden wordt gediagnosticeerd en het aantal bij wie de klinische diagnose / verdenking is bevestigd met behulp van laboratoriumdiagnostiek. Hiermee wordt het mogelijk een betere schatting te doen van de incidentie van kinkhoest.
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-code
De volgende ICPC-codes worden gebruikt voor deze rubriek:
ICPC-trigger: vervolgvragen bij registreren
In de vervolgvraag kunt kiezen tussen 'alleen klinisch' versus 'laboratoriumbevestigd' vastgesteld.
U wordt tevens gevraag een vragenlijst over de door u gemelde patiënt in te vullen.
- ICPC-rubriek Levenseinde-onderzoek
-
Over Levenseinde-onderzoek
Het doel van het registreren van de rubriek ‘Levenseinde-onderzoek’ is informatie te verzamelen over:
- de plaats van zorg en overlijden en het zorgtraject tijdens de laatste drie levensmaanden van terminale patiënten
- de behandelingen en zorg die terminale patiënten krijgen en de rol van de huisarts
- medische beslissingen aan het levenseinde van terminale patiënten
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-code
De volgende ICPC-code wordt gebruikt voor deze rubriek:
- A96 - Dood / overlijden (ex.perinataal).
NB: We verzoeken u om alle overleden patiënten van 1 jaar en ouder te registreren met de ICPC-code A96.
ICPC-trigger: vervolgvraag bij registreren
Door het invullen van de code A97 krijgt u de vervolgvraag om de vragenlijst over de patiënt in de vullen:
- Bij plotseling en onverwacht overlijden hoeft u alleen de voorzijde van de vragenlijst in te vullen en niet de achterzijde.
- Als u euthanasie of palliatieve sedatie hebt toegepast dient u naast het levenseindeformulier ook een formulier over euthanasie of palliatieve sedatie in te vullen.
- ICPC-rubriek Pneumonie
-
Over Pneumonie
Longontsteking of pneumonie is een ontsteking van de longblaasjes (alveoli) en het omringende weefsel, vaak veroorzaakt door een infectie. Indien beide longen zijn ontstoken is er sprake van een dubbele of bilaterale longontsteking
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-code
De volgende ICPC-code wordt gebruikt voor deze rubriek:
ICPC-triggers: vervolgvragen bij registreren
- De diagnose hoeft niet ondersteund te zijn middels een x-thorax of laboratoriumonderzoek. Wel verzoeken we u de vervolgvragen te beantwoorden; deze betreffende het aanvragen van x-thorax, het bepalen van CRP, de afname van sputumkweek en een eventuele verwijzing van patiënt.
- Let op! Indien influenza(-achtige ziekte) de oorzaak is van pneumonie, wordt u ook gevraagd dit te melden. Ook dient u daarbij de gebruikelijke virologische diagnostiek te doen door een monster naar het RIVM te versturen. De uitslagen van de virologische diagnostiek (PCR) komen na ongeveer een week. De diagnostiek van influenza(-achtige ziekte) blijft ongewijzigd.
- ICPC-rubriek Screening mammacarcinoom
-
Over Screening mammacarcinoom
Het aantal nieuwe diagnoses van borstkanker bij vrouwen tussen de 40 en 49 jaar is sterk toegenomen en de verwachting is dat dit aantal nog verder zal stijgen. En toch worden alleen vrouwen van 50 jaar en ouder uitgenodigd voor borstkankerscreening en jongere vrouwen niet. Door de introductie van de digitale mammografie, die betere resultaten oplevert bij jonge vrouwen en vrouwen met een dicht borstpatroon, staat de onderste leeftijdsgrens ter discussie. Door de toegenomen aandacht in de media en een grotere bewustwording voor borstkanker vragen wij ons echter af hoeveel vrouwen – ongeacht hun leeftijd – hun huisarts consulteren vanwege klachten of afwijkingen van de mamma of angst voor borstkanker en wat het beleid van de huisartsen hierbij is. Informatie over de huidige gang van zaken is uiterst relevant voor beleidsmakers wanneer de verwachte opkomst en de kosteneffectiviteit bij een leeftijdsverlaging van screening wordt bediscussieerd.
Doel registreren Screening mammacarcinoom
Het doel van het registreren van de rubriek Screening mammacarcinoom is het kwantificeren van het beleid bij klachten of afwijkingen van de borsten bij vrouwen >25 jaar en de onderliggende redenen hiervoor.
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-codes
De volgende ICPC-codes worden gebruikt voor deze rubriek:
- X18 - Pijn in de borst(-en)
- X19 - Knobbel / zwelling borst
- X20 - Symptomen / klachten tepel
- X21 - Andere symptomen / klachten borsten
- X26 - Angst voor borstkanker
- X76 - Maligniteit borst
- X79 - Benigne neoplasma borst
- X88 - Mastopathie / cyste borst
ICPC-triggers: vervolgvragen bij registreren
Zodra u als Peilstationsarts deze codes gebruikt in de Peilstationsmodule, krijgt u het verzoek een een korte vragenlijst in te vullen, óók als er niet direct een verband met borstkanker is:
- Vraag 1: deze vraag betreft de diagnose. Omdat er geen specifieke ICPC-code is voor een familiaire belasting voor borstkanker, wordt hier apart naar gevraagd.
- Vraag 2: u vult in of de geregistreerde ICPC-code tot een nieuwe of reeds bekende episode behoort. Hiervoor wordt een interval van twee jaar aangehouden.
- Als de patiënte in de 2 jaar voorafgaand aan het consult de huisarts eerder al geconsulteerd heeft voor een van de betreffende klachten of afwijkingen aan de mamma, dan is er sprake van een bekende episode.
- Als de patiënte de huisarts voorafgaand aan het consult dit gezondheidsprobleem nooit eerder heeft geraadpleegd óf als er sprake is van een herhaalde presentatie met een tussentijd van meer dan twee jaar (bijvoorbeeld een recidief), dan is er sprake van een nieuwe ziekte-episode.
- Vraag 3: een nooit eerder aan de huisarts gepresenteerd probleem kan in de afgelopen 2 jaar wel eerder aan een andere huisarts gepresenteerd zijn (bijvoorbeeld bij recente verandering van huisarts); in dat geval is er uiteraard sprake van een bekende ziekte-episode.
- Vraag 4: u wordt gevraagd of nader diagnostisch onderzoek of een verwijzing geïndiceerd is.
- Vraag 5: deze laatste vraag betreft de onderliggende motivatie voor nader diagnostisch onderzoek of een verwijzing (indien van toepassing). Omdat klachten van de borsten en borstkanker zeldzaam zijn onder de 25 jaar, wordt gevraagd de vragen alleen te beantwoorden voor vrouwen van 25 jaar en ouder.
- ICPC-rubriek Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)
-
Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)
Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) vormen een belangrijke groep infectieziekten in Nederland. Sinds een aantal jaren neemt het aantal geregistreerde soa's in ons land weer toe. Het aandeel van huisartsen in de behandeling van soa is waarschijnlijk groot, maar precieze cijfers hierover zijn onbekend. Om beter inzicht in de epidemiologie van soa in Nederland te krijgen, vragen wij om van elke patiënt diagnostiek te verrichten naar de oorzaak van de soa. Daarom vragen we u voor deze rubriek te registeren bij consulten betreffende seksueel overdraagbare aandoeningen bij mannen en vrouwen, tenzij het routinevoorlichting betreft bij bijvoorbeeld nieuwe voorschriften van anticonceptiva.
Diagnostische criteria
We verzoeken u diagnostiek in te zetten voor chlamydia, gonorroe, trichomonas en eventueel HIV, hepatitis B en/of syfilis bij uw eigen streeklaboratorium. Als ten tijde van het registreren de uitslagen nog niet bekend zijn, wacht u met het invullen van de bijbehorende vragenlijst totdat deze uitslagen bekend zijn en toegevoegd kunnen worden.
Peilstationsmodule: te gebruiken ICPC-codes
Bij het registreren in deze rubriek hoeft het geen bewezen soa te betreffen. Ook ‘angst voor’ en ‘mogelijk’ soa en/of aids tellen mee.
De volgende ICPC-codes worden gebruikt voor deze rubriek:
- U72 - Niet specifieke urethritis (excl. venerisch) + ja op vraag: ‘Betreft het mogelijk een soa? Wordt er (soa)diagnostiek verricht?’
- Y03 - Afscheiding penis, urethra + ja op vraag ‘Betreft...'
- Y25 - Angst voor geslachtsziekte man + ja op vraag ‘Betreft …'
- Y70 - Lues man. (excl. A90)
- Y71 - Gonorrhoe man
- Y72 - Herpes genitalis man
- Y74 - Epidydymitis / orchitis + ja op vraag 'Betreft …'
- Y76 - Condylomata accuminata man + ja op vraag ‘Betreft…'
- Y99 - Andere ziekten geslachtsorganen / borsten man + ja op vraag ‘Betreft het mogelijk een soa?’ Is er (soa)diagnostiek verricht?’
- B25 - Angst voor AIDS
- X13 - Bloedverlies na coïtus + ja op vraag ‘Betreft…'
- X14 - Vaginale afscheiding + ja op vraag ‘Betreft…'
- X23 - Angst voor geslachtsziekte vrouw
- X70 - Lues vrouw
- X71 - Gonorrhoe vrouw
- X73 - Trichomonas urogenitale bewezen
- X74 - PID + ja op de vraag ‘Betreft het mogelijk een soa?'
- X84 - Vaginitis / vulvitis + ja op de vraag ‘Betreft…'
- X85 - Cervicitis + ja op de vraag ‘Betreft …'
- X90 - Herpes genitalis vrouw
- X91 - Condylomata accuminata vrouw + ja op vraag ‘Betreft ...'
- X99 - Andere ziekten geslachtsorganen / borsten vrouw + ja op de vragen ‘Betreft het mogelijk een soa? Wordt er (soa)diagnostiek verricht?'
ICPC-triggers: vervolgvragen bij registreren
Zodra u als Peilstationsarts deze codes gebruikt in de Peilstationsmodule, wordt u gevraagd de bijbehorende vragenlijst in te vullen. De de codes hierboven zijn deze triggers benoemd.
- ICPC-rubriek Suïcide(poging)
-
Over Suïcide(poging)
Deze rubriek is, gezien de relatief lage frequentie en het belang van trendbepaling, gehandhaafd samen met het vragenformulier, dat per geval dient te worden ingevuld. De naam van de rubriek - Suïcide(poging) - is tevens de definitie van de te registreren morbiditeit.
Peilstationsmodule: gebruikte ICPC-codes
De volgende ICPC-code is van toepassing voor deze rubriek:
- P77 - Suïcide(poging)
- A96 - Dood / overlijden [ex.perinataal]
Als euthanasie is toegepast, dient naast P77 het overlijden nog met A96 geregistreerd te worden.
Voor op- en aanmerkingen met betrekking tot de registratie, de te melden ziektebeelden of andere aspecten kunt u contact opnemen met onze contactpersoon (rechts op het scherm).
Heeft u als deelnemend Peilstation logistieke of praktische vragen over de Peilstationsmodule? Of over de vragenlijsten die u ontvangt? Neem dan contact op met de contactpersoon rechts of via zorgregistraties@nivel.nl.