Senior researcher General Practice Care
Publicatie
Publication date
Dieetadvies uit de AWBZ: aanloopproblemen de moeite waard?
Leemrijse, C., Bakker, D. de. Dieetadvies uit de AWBZ: aanloopproblemen de moeite waard? Nederlands Tijdschrift voor Diëtisten: 2006, 61(4), 107-112
Sinds januari 2005 is dieetadvisering opgenomen in de reguliere ziektekostenverzekering. Dieetadvies wordt nu niet meer alleen vergoed wanneer instellingen het leveren, maar ook wanneer de ‘diëtist om de hoek’ de zorg biedt. Voor diëtisten verliep deze opname in het ziekenfonds niet zonder problemen: door de toegenomen administratieve lastendruk kwam een kwart van de vrijgevestigde diëtisten in financiële moeilijkheden.
Dat blijkt uit onderzoek van het NIVEL, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Diëtisten geven onder andere dieetadvies bij ziektes en aandoeningen, zoals bijvoorbeeld bij suikerziekte. Tot en met 2004 werd dieetadvisering onbeperkt gefinancierd vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Maar door de toenemende vraag naar dieetadvisering en de stijgende kosten van de AWBZ, besloot de minister van VWS om dieetadvisering per 1 januari 2005 op te nemen in de reguliere ziektekostenverzekering. Ongeacht de verwijsdiagnose is de vergoeding van dieetadvisering sindsdien beperkt tot vier behandeluren per kalenderjaar. Voor behandelingen van meer dan vier uur moeten mensen zich aanvullend verzekeren of de kosten zelf betalen. Eind 2005 hield het NIVEL een enquête onder 200 vrijgevestigde en 300 thuiszorgdiëtisten, waarin naar hun eerste ervaringen met de overheveling naar het ziekenfonds werd gevraagd.
Financiële problemen
De diëtisten waren ontevreden over het snelle proces van overheveling en over de (late) informatie die hierover is verstrekt. Tien procent van de respondenten was te spreken over de informatie vanuit de overheid. De informatie die zorgverzekeraars verstrekten over de opname van de dieetadvisering in particuliere polissen en aanvullende pakketten werd door slechts 3% positief gewaardeerd. Lange tijd is onduidelijk geweest welke zorg precies vergoed werd en op welke wijze gedeclareerd moest worden. Bijkomend probleem was dat softwarepakketten nog niet waren aangepast aan de veranderde declaratie-eisen.
De administratieve lastendruk is hierdoor volgens het overgrote merendeel van de diëtisten sterk toegenomen, onder andere doordat zij met meerdere zorgverzekeraars verschillende contracten moeten afsluiten en doordat de wijze van declareren per zorgverzekeraar verschilt. Ruim negen maanden na ingang van de nieuwe regeling had meer dan de helft van de diëtisten nog steeds niet alle contracten rond en verliep het declaratieverkeer moeizaam. Doordat vergoedingen te laat werden uitbetaald, kwam een kwart van de vrijgevestigde diëtisten in financiële problemen.
Allochtone patiënten
De overheveling heeft volgens de diëtisten ook zorginhoudelijke nadelen. Het grootste nadeel is dat de aanspraak op dieetadvisering, ongeacht de medische diagnose, beperkt is tot vier behandeluren per jaar.. Voor sommige patiëntengroepen is dat volgens de diëtisten te weinig. Ze verwachten met name problemen bij mensen met een meervoudige diagnose, psychiatrische problemen, of communicatiebeperkingen, en bij allochtone patiënten.
Voor een deel zijn de bovengenoemde problemen misschien tijdelijk geweest. Het onderzoek is immers binnen een jaar na de overheveling uitgevoerd. Belangrijke vragen voor de toekomst blijven echter hoeveel mensen gebruik maken van vrijgevestigde diëtisten, in hoeverre de vier behandeluren per kalenderjaar toereikend zijn en voor welke groepen meer zorg gewenst is. Het is daarom zaak de effecten van de overheveling systematisch en gedurende langere tijd in kaart te brengen. Vanaf 2006 is de diëtetiek opgenomen in de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ; www.nivel/lipz.nl). Diëtisten registeren binnen LiPZ maandelijks gegevens omtrent patiënten, verwijzing, diagnose, behandeling en evaluatie. Vanaf 2007 worden de eerste resultaten van de monitoring verwacht.
Dat blijkt uit onderzoek van het NIVEL, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Diëtisten geven onder andere dieetadvies bij ziektes en aandoeningen, zoals bijvoorbeeld bij suikerziekte. Tot en met 2004 werd dieetadvisering onbeperkt gefinancierd vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Maar door de toenemende vraag naar dieetadvisering en de stijgende kosten van de AWBZ, besloot de minister van VWS om dieetadvisering per 1 januari 2005 op te nemen in de reguliere ziektekostenverzekering. Ongeacht de verwijsdiagnose is de vergoeding van dieetadvisering sindsdien beperkt tot vier behandeluren per kalenderjaar. Voor behandelingen van meer dan vier uur moeten mensen zich aanvullend verzekeren of de kosten zelf betalen. Eind 2005 hield het NIVEL een enquête onder 200 vrijgevestigde en 300 thuiszorgdiëtisten, waarin naar hun eerste ervaringen met de overheveling naar het ziekenfonds werd gevraagd.
Financiële problemen
De diëtisten waren ontevreden over het snelle proces van overheveling en over de (late) informatie die hierover is verstrekt. Tien procent van de respondenten was te spreken over de informatie vanuit de overheid. De informatie die zorgverzekeraars verstrekten over de opname van de dieetadvisering in particuliere polissen en aanvullende pakketten werd door slechts 3% positief gewaardeerd. Lange tijd is onduidelijk geweest welke zorg precies vergoed werd en op welke wijze gedeclareerd moest worden. Bijkomend probleem was dat softwarepakketten nog niet waren aangepast aan de veranderde declaratie-eisen.
De administratieve lastendruk is hierdoor volgens het overgrote merendeel van de diëtisten sterk toegenomen, onder andere doordat zij met meerdere zorgverzekeraars verschillende contracten moeten afsluiten en doordat de wijze van declareren per zorgverzekeraar verschilt. Ruim negen maanden na ingang van de nieuwe regeling had meer dan de helft van de diëtisten nog steeds niet alle contracten rond en verliep het declaratieverkeer moeizaam. Doordat vergoedingen te laat werden uitbetaald, kwam een kwart van de vrijgevestigde diëtisten in financiële problemen.
Allochtone patiënten
De overheveling heeft volgens de diëtisten ook zorginhoudelijke nadelen. Het grootste nadeel is dat de aanspraak op dieetadvisering, ongeacht de medische diagnose, beperkt is tot vier behandeluren per jaar.. Voor sommige patiëntengroepen is dat volgens de diëtisten te weinig. Ze verwachten met name problemen bij mensen met een meervoudige diagnose, psychiatrische problemen, of communicatiebeperkingen, en bij allochtone patiënten.
Voor een deel zijn de bovengenoemde problemen misschien tijdelijk geweest. Het onderzoek is immers binnen een jaar na de overheveling uitgevoerd. Belangrijke vragen voor de toekomst blijven echter hoeveel mensen gebruik maken van vrijgevestigde diëtisten, in hoeverre de vier behandeluren per kalenderjaar toereikend zijn en voor welke groepen meer zorg gewenst is. Het is daarom zaak de effecten van de overheveling systematisch en gedurende langere tijd in kaart te brengen. Vanaf 2006 is de diëtetiek opgenomen in de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ; www.nivel/lipz.nl). Diëtisten registeren binnen LiPZ maandelijks gegevens omtrent patiënten, verwijzing, diagnose, behandeling en evaluatie. Vanaf 2007 worden de eerste resultaten van de monitoring verwacht.
Gegevensverzameling