Publicatie
Publication date
General practitioners and their role in maternity care.
Wiegers, T.A. General practitioners and their role in maternity care. Health Policy: 2003, 66(1), p. 51-59.
Download the PDF
Huisartsen begeleiden nog hooguit 5% van de in totaal 200.000 bevallingen die jaarlijks in Nederland plaatsvinden. Dit gebeurt met name in de minder bevolkte plattelandsgebieden waar een verloskundige-praktijk niet de financieel noodzakelijke 120 geboorten per jaar kan halen.
Aan het begin van de jaren tachtig deed nog 40% van alle Nederlandse huisartsen bevallingen. Deze dalende trend is in de hele westerse wereld zichtbaar, zo bleek uit een literatuuronderzoek door NIVEL onderzoeker Trees Wiegers, waarbij meer dan 100 internationale publicaties werden vergeleken.
De redenen dat steeds minder huisartsen bevallingen begeleiden, zijn in de hele westerse wereld hetzelfde. De belangrijkste oorzaak is de zware wissel die getrokken wordt op het privéleven van de huisarts. Daarnaast spelen mee de onderbreking van het normale werk in de praktijk, onvoldoende ervaring omdat er niet genoeg bevallingen gedaan kunnen worden en onvoldoende aandacht voor verloskunde in de opleiding. Met name in de Verenigde Staten komt daar nog bovenop dat huisartsen bang zijn om aangeklaagd te worden na een medische fout, en de bijbehorende hoge kosten van de aansprakelijkheidsverzekering.
Verloskundigen
In Nederland, met nog altijd een uniek hoog aantal thuisbevallingen, spelen vooral verloskundigen een grote rol bij thuisbevallingen. Veertig jaar geleden werd nog meer dan tweederde van alle Nederlandse kinderen thuis geboren. Meer dan de helft van deze bevallingen werd begeleid door de huisarts. Bevallen in het ziekenhuis kon alleen na verwijzing naar een gynaecoloog. Omdat steeds meer vrouwen in het ziekenhuis wilden bevallen, werd de mogelijkheid geschapen dat de eigen verloskundige of de eigen huisarts de bevalling daar zou begeleiden. Op dit moment vindt minder dan éénderde van alle bevallingen thuis plaats. De huisarts begeleidt daar nog maar een klein deel van.
Ziekenhuis
In alle andere westerse landen zijn zwangerschappen en geboorten nog veel verder gemedicaliseerd dan in Nederland. Onder druk van gynaecologen werd in veel landen de visie aanvaard dat een bevalling in principe gevaarlijk was totdat het tegendeel bewezen werd en dat deze dus in het ziekenhuis moest plaatsvinden. In sommige staten van de VS werd het beroep van zelfstandige vroedvrouw zelfs verboden. In het Verenigd Koninkrijk, waar twaalf jaar geleden nog éénderde van alle huisartsen aangaf thuis of in het ziekenhuis bevallingen te doen, is het aantal kinderen dat onder begeleiding van een huisarts geboren wordt, gedaald naar 0,2% van het totaal.
Humanisering
De WHO streeft in Europa naar 'humanisering van geboorten'. Zwangerschappen waarbij alles normaal verloopt, zouden begeleid moeten worden door verloskundigen, of door huisartsen met een 'vroedvrouwen-aanpak' (ervan uitgaand dat zwangerschap en bevalling in beginsel een natuurlijk proces is en niet een medisch probleem). Bij zwangerschappen met een laag risico is begeleiding door verloskundigen volgens onderzoek veiliger dan begeleiding door artsen. Ook vinden er minder onnodige ingrepen tijdens de bevalling plaats en zijn de kraamvrouwen achteraf over het algemeen gesproken meer tevreden, net als hun families. De kosten zijn bovendien lager.
Aan het begin van de jaren tachtig deed nog 40% van alle Nederlandse huisartsen bevallingen. Deze dalende trend is in de hele westerse wereld zichtbaar, zo bleek uit een literatuuronderzoek door NIVEL onderzoeker Trees Wiegers, waarbij meer dan 100 internationale publicaties werden vergeleken.
De redenen dat steeds minder huisartsen bevallingen begeleiden, zijn in de hele westerse wereld hetzelfde. De belangrijkste oorzaak is de zware wissel die getrokken wordt op het privéleven van de huisarts. Daarnaast spelen mee de onderbreking van het normale werk in de praktijk, onvoldoende ervaring omdat er niet genoeg bevallingen gedaan kunnen worden en onvoldoende aandacht voor verloskunde in de opleiding. Met name in de Verenigde Staten komt daar nog bovenop dat huisartsen bang zijn om aangeklaagd te worden na een medische fout, en de bijbehorende hoge kosten van de aansprakelijkheidsverzekering.
Verloskundigen
In Nederland, met nog altijd een uniek hoog aantal thuisbevallingen, spelen vooral verloskundigen een grote rol bij thuisbevallingen. Veertig jaar geleden werd nog meer dan tweederde van alle Nederlandse kinderen thuis geboren. Meer dan de helft van deze bevallingen werd begeleid door de huisarts. Bevallen in het ziekenhuis kon alleen na verwijzing naar een gynaecoloog. Omdat steeds meer vrouwen in het ziekenhuis wilden bevallen, werd de mogelijkheid geschapen dat de eigen verloskundige of de eigen huisarts de bevalling daar zou begeleiden. Op dit moment vindt minder dan éénderde van alle bevallingen thuis plaats. De huisarts begeleidt daar nog maar een klein deel van.
Ziekenhuis
In alle andere westerse landen zijn zwangerschappen en geboorten nog veel verder gemedicaliseerd dan in Nederland. Onder druk van gynaecologen werd in veel landen de visie aanvaard dat een bevalling in principe gevaarlijk was totdat het tegendeel bewezen werd en dat deze dus in het ziekenhuis moest plaatsvinden. In sommige staten van de VS werd het beroep van zelfstandige vroedvrouw zelfs verboden. In het Verenigd Koninkrijk, waar twaalf jaar geleden nog éénderde van alle huisartsen aangaf thuis of in het ziekenhuis bevallingen te doen, is het aantal kinderen dat onder begeleiding van een huisarts geboren wordt, gedaald naar 0,2% van het totaal.
Humanisering
De WHO streeft in Europa naar 'humanisering van geboorten'. Zwangerschappen waarbij alles normaal verloopt, zouden begeleid moeten worden door verloskundigen, of door huisartsen met een 'vroedvrouwen-aanpak' (ervan uitgaand dat zwangerschap en bevalling in beginsel een natuurlijk proces is en niet een medisch probleem). Bij zwangerschappen met een laag risico is begeleiding door verloskundigen volgens onderzoek veiliger dan begeleiding door artsen. Ook vinden er minder onnodige ingrepen tijdens de bevalling plaats en zijn de kraamvrouwen achteraf over het algemeen gesproken meer tevreden, net als hun families. De kosten zijn bovendien lager.
During the last century the perception of pregnancy and childbirth has changed from a normal, physiological life-event to a potentially dangerous condition. Maternity care has become more and more obstetrical care, focussed on pathology and complications. The involvement of general practitioners (GPs) in maternity care is strongly reduced and almost everywhere the same reasons are found: interference with lifestyle and interruption of office routine, fear of litigation and costs of malpractice insurance, insufficient training and insufficient numbers of cases to retain competency. In Canada, the USA, and to a lesser extent in Australia and New Zealand, GPs still providing intrapartum care are GP-obstetricians rather than maternity care providers. They provide low-risk as well as high-risk obstetrical care, especially in rural areas with few specialist obstetricians. In Europe, GPs do not provide high-risk obstetrical care. Instead they emphasize their role as generalist, and compete with midwives for a central role in maternity care for women with an uncomplicated pregnancy. The ongoing medicalisation of childbirth and the changing attitudes towards the demands of maternity care practice have diminished the role of GPs or family physicians. If they want to stay involved in maternity care in the future they need to cooperate with midwives, preferably in shared care programs. (aut.ref.)