Senior researcher General Practice Care
Publicatie
Publication date
Preventie, arbeidsgerelateerde zorg en fysiotherapie, logopedie, oefentherapie-Cesar en oefentherapie Mensendieck: een Quick Scan.
Leemrijse, C., Westhoff, M.H., Borghouts, J.A.J., Davidse, W., Ende, C.H.M. van den. Preventie, arbeidsgerelateerde zorg en fysiotherapie, logopedie, oefentherapie-Cesar en oefentherapie Mensendieck: een Quick Scan. Utrecht: NIVEL, 2001. 82 p.
Download the PDF
Over het werk en de organisatie van fysiotherapeuten, logopedisten, oefentherapeuten-Cesar en oefentherapeuten-Mensendieck is veel bekend: de inhoud van de curatieve zorg die zij bieden, hun organisatie en de financiering van de zorg. Veel minder is echter bekend over de rol die deze beroepsgroepen spelen op het gebied van preventie en arbeidgerelateerde zorg. Hiernaar heeft de Stuurgroep Modernisering Paramedische Zorg (SMP) het Nivel en TNO Preventie en Gezondheid (TNO-PG) inventariserend onderzoek laten doen.
Preventie en arbeidgerelateerde zorg
Preventie is het voorkomen van gezondheidsproblemen, het voorkomen van verergering van klachten en het bevorderen van gezondheid in het algemeen. Men onderscheidt drie niveaus van preventie: primaire preventie: het voorkomen van ziekte of ongezondheid door het wegnemen van oorzaken of het stimuleren van gezondheid bevorderend gedrag, secundaire preventie: het opsporen van vroege stadia van ziekten of van risicofactoren en tertiaire preventie het voorkomen van verergering van bestaande klachten of van een recidief.
Arbeidgerelateerde zorg is het voorkomen van aandoeningen en klachten veroorzaakt door het werk, het behandelen van dergelijke problemen en het reïntegreren van mensen in het arbeidsproces.
Op veel terreinen ontplooien de onderzochte beroepsgroepen preventieve activiteiten. Enkele van de meest voorkomende gebieden zijn blessurepreventie bij sport, het geven van oefenprogramma's ter verbetering van de algemene fysieke conditie en de leefgewoonten bij gezonde mensen, preventieve begeleiding van risicogroepen onder jeugdigen, preventie voor specifieke patiëntengroepen. Preventieve zwangerschapsbegeleiding heeft het grootste aandeel in de primaire preventie. Secundaire preventie vindt men vooral in de logopedische zorg. De meest voorkomende vorm van preventie is de tertiaire preventie. Deze vindt gewoonlijk plaats na verwijzing door de huisarts. Vooral bij niet-arbeidgerelateerde zorg lopen preventie en curatie overigens nogal door elkaar.
Een aantal fysiotherapeuten en oefentherapeuten geven ook arbeidgerelateerde zorg. Hierin heeft primaire preventie een groter aandeel. Het meest voorkomend zijn hier het geven van advies en instructie, en beoordeling van de werkplek. Aan mensen die reeds klachten hebben, worden veel oefenprogramma's gegeven. Logopedisten zijn nog weinig werkzaam in de arbeidgerelateerde zorg.
Organisatie en financiering
De meeste fysiotherapeuten, oefentherapeuten en logopedisten werken in een vrijgevestigde praktijk. Logopedisten die met jeugdigen werken zijn evenwel voornamelijk werkzaam bij het onderwijs en/of een GGD. Verder komt men deze vier beroepsgroepen tegen in ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra, thuiszorginstellingen, gezondheidscentra, het speciaal onderwijs, kinderdagverblijven, schoolbegeleidingsdiensten, Arbodiensten, adviescentra en (behalve de logopedisten) in sportverenigingen. Behalve in het preventieve werk bij jeugdigen van logopedisten is er niet zoveel samenwerking met andere disciplines.
Wanneer er sprake is van interventie bij cliënten met bestaande klachten, worden preventieve activiteiten door de reguliere zorgverzekeraars vergoed. Oefenprogramma's (vaak in groepen) ter bevordering van de algemene fysieke conditie en ter verbetering van leefgewoonten bij specifieke patiëntgroepen, bij gezonden in het algemeen en bij gezonde ouderen worden vaak door de deelnemers zelf vergoed (60%), terwijl in 61% van de gevallen een bijdrage gevraagd wordt voor preventieve zwangerschapsbegeleiding. Logopedische preventie voor jeugdigen worden gewoonlijk door de GGD of de gemeente vergoed. De kosten van arbeidgerelateerde zorg worden meestal door de werkgever betaald (85%); activiteiten die moeten leiden tot reïntegratie van de patiënt worden grotendeels door de (zorg)verzekeringen vergoed (76%). Daarnaast geeft de werkgever veelal een bijdrage.
Nieuwe ontwikkelingen
In de reguliere opleidingen wordt steeds meer aandacht besteed aan preventie. Daarnaast groeit in de post-hbo-opleidingen de aandacht voor zaken als acquisitie, ondernemerschap, commercieel denken, bereiken van doelgroepen, en de Arbo-wetgeving. Bij logopedie is men bezig met de ontwikkeling van een preventiebeleid voor jeugdigen. Binnen de logopedie verschuift het accent van de opsporing van dreigende stoornissen naar groepsgerichte activiteiten. Daarnaast is er een groeiende behoefte aan logopedisten in verzorgingshuizen (eet- en slikproblematiek).
Door de veranderende wet- en regelgeving gaan bedrijven steeds meer aandacht besteden aan preventie in de arbeidssituatie. Hierdoor is er een groeiende vraag naar bedrijfsfysiotherapeuten en bedrijfsoefentherapeuten.
Wensen voor de toekomst
De besproken paramedische beroepsgroepen zien verschillende mogelijkheden om hun werkterrein in de (nabije) toekomst te verbreden. Zo zou men meer aan preventie in de sport willen doen. Een interessante suggestie is de invoering van een sportfysiotherapeutisch of sportoefentherapeutisch consult in de eerste lijn. Ook is denkbaar dat fysiotherapeuten en oefentherapeuten een rol krijgen bij bevolkingsonderzoeken. Als doelgroepen voor algemene preventieve activiteiten noemen sleutelfiguren van alle vier beroepsgroepen: ouderen, jongeren en allochtonen. Goed zou ook zijn om kinderen vanaf groep 1 structureel te screenen op houdings- en bewegingsafwijkingen. Verder zouden chronisch zieken meer aandacht verdienen. De logopedisten stellen voor om in het laatste jaar van opleidingen tot beroepen waarin stemgebruik en communicatie essentieel zijn, zoals in het onderwijs, trainingen op te nemen om stemklachten te voorkomen.
Wat betreft de arbeidgerelateerde zorg zijn met name de oefentherapeuten nog sterk op curatie gericht. Sleutelfiguren willen in de opleidingen meer aandacht voor de commerciële aspecten van de praktijkvoering. Bij Arbodiensten zou structureel ook een arbeidsfysiotherapeut of een arbeidsoefentherapeut moeten werken. Mensen in beroepen waarin ze veel moeten spreken zouden vóór indiensttreding een stem- en spraaktraining moeten krijgen.
Voor de financiering van dergelijke nieuwe activiteiten moeten nieuwe oplossingen worden gevonden. Zorgverzekeraars financieren in het algemeen geen primaire preventieactiviteiten van paramedici; ziekenfondsen mogen dit zelfs niet. Geopperde ideeën zijn dat de overheid voorwaarden schept door faciliteiten te bieden en de regelgeving te versoepelen; en de verstrekking van een vast budget of een startvergoeding aan therapeuten voor preventieactiviteiten. Verder zou men meer aanspraak moeten maken op gemeentelijke subsidies voor welzijn.
De arbeidgerelateerde zorg wordt gewoonlijk door bedrijven zelf betaald. Soms spelen verzekeraars hier een rol. Een idee is korting op de verzekeringspremie te geven als werknemers een preventieve cursus volgen.
Op grond van deze inventarisatie is een aantal aanbevelingen opgesteld. Een belangrijke aanbeveling is in de opleidingen van fysiotherapeuten, oefentherapeuten en logopedisten meer aandacht te besteden aan gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en aan bedrijfsvoering. Een ander advies is om per beroepsgroep een duidelijke en krachtige organisatie op te zetten, waardoor primaire en secundaire preventie in een breder kader uitgevoerd kunnen worden. Voorbeeld hiervoor is de organisatie en financiering van de preventieve zwangerschapsbegeleiding.
Preventie en arbeidgerelateerde zorg
Preventie is het voorkomen van gezondheidsproblemen, het voorkomen van verergering van klachten en het bevorderen van gezondheid in het algemeen. Men onderscheidt drie niveaus van preventie: primaire preventie: het voorkomen van ziekte of ongezondheid door het wegnemen van oorzaken of het stimuleren van gezondheid bevorderend gedrag, secundaire preventie: het opsporen van vroege stadia van ziekten of van risicofactoren en tertiaire preventie het voorkomen van verergering van bestaande klachten of van een recidief.
Arbeidgerelateerde zorg is het voorkomen van aandoeningen en klachten veroorzaakt door het werk, het behandelen van dergelijke problemen en het reïntegreren van mensen in het arbeidsproces.
Op veel terreinen ontplooien de onderzochte beroepsgroepen preventieve activiteiten. Enkele van de meest voorkomende gebieden zijn blessurepreventie bij sport, het geven van oefenprogramma's ter verbetering van de algemene fysieke conditie en de leefgewoonten bij gezonde mensen, preventieve begeleiding van risicogroepen onder jeugdigen, preventie voor specifieke patiëntengroepen. Preventieve zwangerschapsbegeleiding heeft het grootste aandeel in de primaire preventie. Secundaire preventie vindt men vooral in de logopedische zorg. De meest voorkomende vorm van preventie is de tertiaire preventie. Deze vindt gewoonlijk plaats na verwijzing door de huisarts. Vooral bij niet-arbeidgerelateerde zorg lopen preventie en curatie overigens nogal door elkaar.
Een aantal fysiotherapeuten en oefentherapeuten geven ook arbeidgerelateerde zorg. Hierin heeft primaire preventie een groter aandeel. Het meest voorkomend zijn hier het geven van advies en instructie, en beoordeling van de werkplek. Aan mensen die reeds klachten hebben, worden veel oefenprogramma's gegeven. Logopedisten zijn nog weinig werkzaam in de arbeidgerelateerde zorg.
Organisatie en financiering
De meeste fysiotherapeuten, oefentherapeuten en logopedisten werken in een vrijgevestigde praktijk. Logopedisten die met jeugdigen werken zijn evenwel voornamelijk werkzaam bij het onderwijs en/of een GGD. Verder komt men deze vier beroepsgroepen tegen in ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra, thuiszorginstellingen, gezondheidscentra, het speciaal onderwijs, kinderdagverblijven, schoolbegeleidingsdiensten, Arbodiensten, adviescentra en (behalve de logopedisten) in sportverenigingen. Behalve in het preventieve werk bij jeugdigen van logopedisten is er niet zoveel samenwerking met andere disciplines.
Wanneer er sprake is van interventie bij cliënten met bestaande klachten, worden preventieve activiteiten door de reguliere zorgverzekeraars vergoed. Oefenprogramma's (vaak in groepen) ter bevordering van de algemene fysieke conditie en ter verbetering van leefgewoonten bij specifieke patiëntgroepen, bij gezonden in het algemeen en bij gezonde ouderen worden vaak door de deelnemers zelf vergoed (60%), terwijl in 61% van de gevallen een bijdrage gevraagd wordt voor preventieve zwangerschapsbegeleiding. Logopedische preventie voor jeugdigen worden gewoonlijk door de GGD of de gemeente vergoed. De kosten van arbeidgerelateerde zorg worden meestal door de werkgever betaald (85%); activiteiten die moeten leiden tot reïntegratie van de patiënt worden grotendeels door de (zorg)verzekeringen vergoed (76%). Daarnaast geeft de werkgever veelal een bijdrage.
Nieuwe ontwikkelingen
In de reguliere opleidingen wordt steeds meer aandacht besteed aan preventie. Daarnaast groeit in de post-hbo-opleidingen de aandacht voor zaken als acquisitie, ondernemerschap, commercieel denken, bereiken van doelgroepen, en de Arbo-wetgeving. Bij logopedie is men bezig met de ontwikkeling van een preventiebeleid voor jeugdigen. Binnen de logopedie verschuift het accent van de opsporing van dreigende stoornissen naar groepsgerichte activiteiten. Daarnaast is er een groeiende behoefte aan logopedisten in verzorgingshuizen (eet- en slikproblematiek).
Door de veranderende wet- en regelgeving gaan bedrijven steeds meer aandacht besteden aan preventie in de arbeidssituatie. Hierdoor is er een groeiende vraag naar bedrijfsfysiotherapeuten en bedrijfsoefentherapeuten.
Wensen voor de toekomst
De besproken paramedische beroepsgroepen zien verschillende mogelijkheden om hun werkterrein in de (nabije) toekomst te verbreden. Zo zou men meer aan preventie in de sport willen doen. Een interessante suggestie is de invoering van een sportfysiotherapeutisch of sportoefentherapeutisch consult in de eerste lijn. Ook is denkbaar dat fysiotherapeuten en oefentherapeuten een rol krijgen bij bevolkingsonderzoeken. Als doelgroepen voor algemene preventieve activiteiten noemen sleutelfiguren van alle vier beroepsgroepen: ouderen, jongeren en allochtonen. Goed zou ook zijn om kinderen vanaf groep 1 structureel te screenen op houdings- en bewegingsafwijkingen. Verder zouden chronisch zieken meer aandacht verdienen. De logopedisten stellen voor om in het laatste jaar van opleidingen tot beroepen waarin stemgebruik en communicatie essentieel zijn, zoals in het onderwijs, trainingen op te nemen om stemklachten te voorkomen.
Wat betreft de arbeidgerelateerde zorg zijn met name de oefentherapeuten nog sterk op curatie gericht. Sleutelfiguren willen in de opleidingen meer aandacht voor de commerciële aspecten van de praktijkvoering. Bij Arbodiensten zou structureel ook een arbeidsfysiotherapeut of een arbeidsoefentherapeut moeten werken. Mensen in beroepen waarin ze veel moeten spreken zouden vóór indiensttreding een stem- en spraaktraining moeten krijgen.
Voor de financiering van dergelijke nieuwe activiteiten moeten nieuwe oplossingen worden gevonden. Zorgverzekeraars financieren in het algemeen geen primaire preventieactiviteiten van paramedici; ziekenfondsen mogen dit zelfs niet. Geopperde ideeën zijn dat de overheid voorwaarden schept door faciliteiten te bieden en de regelgeving te versoepelen; en de verstrekking van een vast budget of een startvergoeding aan therapeuten voor preventieactiviteiten. Verder zou men meer aanspraak moeten maken op gemeentelijke subsidies voor welzijn.
De arbeidgerelateerde zorg wordt gewoonlijk door bedrijven zelf betaald. Soms spelen verzekeraars hier een rol. Een idee is korting op de verzekeringspremie te geven als werknemers een preventieve cursus volgen.
Op grond van deze inventarisatie is een aantal aanbevelingen opgesteld. Een belangrijke aanbeveling is in de opleidingen van fysiotherapeuten, oefentherapeuten en logopedisten meer aandacht te besteden aan gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en aan bedrijfsvoering. Een ander advies is om per beroepsgroep een duidelijke en krachtige organisatie op te zetten, waardoor primaire en secundaire preventie in een breder kader uitgevoerd kunnen worden. Voorbeeld hiervoor is de organisatie en financiering van de preventieve zwangerschapsbegeleiding.