Publicatie
Publication date
Study on the set-up of organ donation and transplantation in the EU Member States, uptake and impact of the EU Action Plan on Organ Donation and Transplantation (2009-2015): ACTOR study.
Bouwman, R., Lie, J., Bomhoff, M., Friele, R.D. Study on the set-up of organ donation and transplantation in the EU Member States, uptake and impact of the EU Action Plan on Organ Donation and Transplantation (2009-2015): ACTOR study. Utrecht: NIVEL, 2013. 250 p.
Download the PDF
De mate waarin Europese staten het actieplan voor orgaandonatie hebben opgepakt en geïmplementeerd verschilt. Veel landen hebben werk gemaakt van donatie bij leven en de aanstelling van transplantatie-coördinatoren, maar in maatschappelijke bewustwording zijn nog verbeteringen mogelijk.
De afgelopen jaren is het aantal orgaantransplantaties toegenomen en is transplantatie een algemene praktijk geworden binnen de geneeskunde. Voor nierfalen is orgaantransplantatie de beste en meest kosteneffectieve behandeling, en voor falen van hart, lever en longen is het vaak de enige mogelijkheid op overleving. Desondanks is er een tekort aan donororganen in heel Europa. De Europese Unie stelde daarom in 2009 een actieplan op: het Action Plan on Organ Donation and Transplantation (2009-2015): Strengthened Cooperation between Member States.
Actiepunten
In het plan zijn actiepunten beschreven die lidstaten kunnen helpen het tekort aan donororganen te verminderen. Daarnaast zijn de actiepunten gericht op de kwaliteit en veiligheid van de procedures rond orgaandonatie en -transplantatie. Het actieplan is complementair aan andere regelgeving en niet bindend. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) heeft drie jaar na de aanvaarding van het actieplan voor de Europese Commissie in kaart gebracht in hoeverre het plan is geïmplementeerd in de lidstaten, toetredende staten, kandidaatstaten en andere Europese landen, in totaal 35 landen.
Consensus
Dat de Europese landen met hun uiteenlopende cultuur en regelgeving tot een consensus voor het actieplan zijn gekomen is al een grote stap. De meeste Europese landen hebben de laatste jaren hun efficiëntie weten te verbeteren. Actiepunten zoals de aanstelling van transplantatiecoördinatoren in ziekenhuizen, het uitwisselen van ervaringen met donatie bij leven en het uitwisselen van donororganen tussen landen, zijn door bijna alle landen opgepakt. En in veel landen zijn verbeteringen tot stand gekomen door kwaliteitsprogramma’s, evaluaties en succesvolle organisatiemodellen.
Diversiteit
Sommige landen, waaronder Nederland, hebben een goed ontwikkeld systeem voor orgaandonatie, maar nog steeds een groot tekort aan donororganen. Andere landen zijn net begonnen zo’n systeem op te tuigen. Daarnaast hebben landen verschillende wetgeving, waarbij ook de rol van de nabestaanden verschilt. En terwijl in sommige landen steeds meer donoren bij leven een orgaan afstaan zoals ook in Nederland, gebeurt dat in andere landen nog helemaal niet. Toch biedt die diversiteit ook mogelijkheden.
Leren van elkaar
“De uitdaging voor de Europese Unie is een passend antwoord te vinden op deze diversiteit”, stelt NIVEL-onderzoeker prof. Roland Friele. “Verschillen maken het de Europese landen mogelijk van elkaar te leren. Die mogelijkheden moeten ze benutten. Het zijn nog niet allemaal ‘lerende organisaties’, in veel landen wordt nog maar in beperkte mate bijgehouden wat de successen zijn en hoe ze van elkaar kunnen leren. De volgende stap is dat de landen systematisch nagaan hoe effectief ze zijn en hiervan leren.”
Onderzoek
De gegevens zijn verzameld in een literatuuronderzoek, een onderzoek onder vertegenwoordigers van de 35 Europese staten, een online focusgroep discussie tussen deze staten, en een onderzoek onder beleidsmakers van de Europese Unie.
De afgelopen jaren is het aantal orgaantransplantaties toegenomen en is transplantatie een algemene praktijk geworden binnen de geneeskunde. Voor nierfalen is orgaantransplantatie de beste en meest kosteneffectieve behandeling, en voor falen van hart, lever en longen is het vaak de enige mogelijkheid op overleving. Desondanks is er een tekort aan donororganen in heel Europa. De Europese Unie stelde daarom in 2009 een actieplan op: het Action Plan on Organ Donation and Transplantation (2009-2015): Strengthened Cooperation between Member States.
Actiepunten
In het plan zijn actiepunten beschreven die lidstaten kunnen helpen het tekort aan donororganen te verminderen. Daarnaast zijn de actiepunten gericht op de kwaliteit en veiligheid van de procedures rond orgaandonatie en -transplantatie. Het actieplan is complementair aan andere regelgeving en niet bindend. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) heeft drie jaar na de aanvaarding van het actieplan voor de Europese Commissie in kaart gebracht in hoeverre het plan is geïmplementeerd in de lidstaten, toetredende staten, kandidaatstaten en andere Europese landen, in totaal 35 landen.
Consensus
Dat de Europese landen met hun uiteenlopende cultuur en regelgeving tot een consensus voor het actieplan zijn gekomen is al een grote stap. De meeste Europese landen hebben de laatste jaren hun efficiëntie weten te verbeteren. Actiepunten zoals de aanstelling van transplantatiecoördinatoren in ziekenhuizen, het uitwisselen van ervaringen met donatie bij leven en het uitwisselen van donororganen tussen landen, zijn door bijna alle landen opgepakt. En in veel landen zijn verbeteringen tot stand gekomen door kwaliteitsprogramma’s, evaluaties en succesvolle organisatiemodellen.
Diversiteit
Sommige landen, waaronder Nederland, hebben een goed ontwikkeld systeem voor orgaandonatie, maar nog steeds een groot tekort aan donororganen. Andere landen zijn net begonnen zo’n systeem op te tuigen. Daarnaast hebben landen verschillende wetgeving, waarbij ook de rol van de nabestaanden verschilt. En terwijl in sommige landen steeds meer donoren bij leven een orgaan afstaan zoals ook in Nederland, gebeurt dat in andere landen nog helemaal niet. Toch biedt die diversiteit ook mogelijkheden.
Leren van elkaar
“De uitdaging voor de Europese Unie is een passend antwoord te vinden op deze diversiteit”, stelt NIVEL-onderzoeker prof. Roland Friele. “Verschillen maken het de Europese landen mogelijk van elkaar te leren. Die mogelijkheden moeten ze benutten. Het zijn nog niet allemaal ‘lerende organisaties’, in veel landen wordt nog maar in beperkte mate bijgehouden wat de successen zijn en hoe ze van elkaar kunnen leren. De volgende stap is dat de landen systematisch nagaan hoe effectief ze zijn en hiervan leren.”
Onderzoek
De gegevens zijn verzameld in een literatuuronderzoek, een onderzoek onder vertegenwoordigers van de 35 Europese staten, een online focusgroep discussie tussen deze staten, en een onderzoek onder beleidsmakers van de Europese Unie.