Senior researcher General Practice Care
Publicatie
Publication date
ZonMw programma thuiszorgtechnologie: evaluatie 2002
Richter, J., Leemrijse, C., Ende, C.H.M. van den. ZonMw programma thuiszorgtechnologie: evaluatie 2002 Utrecht: NIVEL, 2003. 109 p.
Download the PDF
Het ZonMw-programma Thuiszorgtechnologie selecteert over het algemeen kansrijke technologieën en levert een zinvolle bijdrage aan het uitbreiden van de mogelijkheden voor thuiszorg. Kansrijke technologieën zijn bijvoorbeeld transferhulpmiddelen, die het verplaatsen van de patiënt vergemakkelijken; de steunkousaantrekker, dit is een plastic hoesje waardoor de steunkous makkelijker aangaat; en de ruggordel, waarmee de rug van hulpverleners ondersteund wordt bij het tillen. Deze conclusies trekt het NIVEL na een tweede evaluatie van dit programma.
Door de toenemende vraag naar thuiszorg krijgt het gebruik van technologieën de laatste jaren meer aandacht. Deze hulpmiddelen kunnen de zelfstandigheid van de patiënt verhogen of het werk van verzorger of verpleegkundige een stuk makkelijker maken.
Zon-Mw selecteert technologieën en laat ze onderzoeken voordat ze daadwerkelijk op grote schaal gebruikt gaan worden.
In opdracht van ZonMw evalueert het NIVEL of het programma Thuiszorgtechnologie erin slaagt de mogelijkheden voor behandeling, verpleging en verzorging van mensen thuis te vergroten. De eerste evaluatie was in 2001. In de tweede evaluatie staat de vraag centraal of de geselecteerde technologieën een goede kans maken om succesvol te worden in de praktijk. Het NIVEL evalueerde beide keren het programma aan de hand van ingediende projectvoorstellen, rapportages van de projecten, vergaderverslagen van de werkgroep Thuiszorg en gesprekken met de projectleiders en onderzoekers.
Haalbaarheid en relevantie
In 1998 en 1999 heeft ZonMw negen technologieën laten testen op haalbaarheid en relevantie. Vijf van deze negen zijn afgerond: transferhulpmiddelen (uitgevoerd door KITTZ ), ruggordels (EUR ), zelfstandig gebruik van tilliften (NIVEL, APCP ), het opzithulpmiddel 'Betty' (United Care) en de valdetector (iRv ). Het NIVEL concludeert dat de projecten over het algemeen geslaagd zijn en hun doelstellingen hebben gehaald. Enige kanttekeningen daarbij: bij de tillift en de valdetector was de onderzoeksgroep klein, waardoor niet alle vraagstellingen volledig beantwoord konden worden. Sommige projecten duurden langer dan gepland. Dan de hulpmiddelen zelf. De transferhulpmiddelen, de ruggordels en het opzithulpmiddel 'Betty' hebben een goede kans op succes, als de financiën tenminste goed geregeld worden. De valdetector is niet kansrijk: te vaak vals alarm en te moeilijk in het gebruik. De tillift kan succesvol worden als alle gebruikers tenminste de instructies goed opvolgen. Dat blijkt nogal eens een probleem te zijn in de praktijk.
Gebruik op grote schaal
In 1998 is binnen het ZonMw-programma Thuiszorgtechnologie van drie technologieën onderzocht om te kijken of deze ook op grote schaal gebruikt kunnen worden: tilliften thuis door verpleegkundigen en verzorgenden (uitgevoerd door Locomotion), steunkousaantrekkers door verpleegkundigen en verzorgenden (iRv) en toediening van antibiotica via een infuus thuis (TNO-Preventie en Gezondheid en KITTZ).
Het NIVEL concludeert dat de eerste twee projecten geslaagd zijn. De tilliften en steunkousaantrekkers zijn kansrijk. Tilliften worden steeds meer gebruikt in de thuiszorg, maar roepen bij sommige gebruikers - en vooral cliënten - emotionele weerstand op. Over de steunkousaantrekkers zijn cliënten zeer tevreden en de hulpverleners vinden dat zij een betere werkhouding hebben bij het aantrekken van steunkousen. Helaas worden de steunkousaantrekkers vooralsnog meestal niet vergoed.
Het derde project, de toediening van antibiotica via een infuus is minder succesvol geweest. Dit komt onder andere doordat er veel verschillende partijen bij betrokken zijn, die soms tegenstrijdige belangen hebben. Daarnaast komen maar weinig patiënten in aanmerking voor toediening van antibiotica thuis, waardoor het onderwerp een lage prioriteit heeft bij artsen en zorgverzekeraars.
Door de toenemende vraag naar thuiszorg krijgt het gebruik van technologieën de laatste jaren meer aandacht. Deze hulpmiddelen kunnen de zelfstandigheid van de patiënt verhogen of het werk van verzorger of verpleegkundige een stuk makkelijker maken.
Zon-Mw selecteert technologieën en laat ze onderzoeken voordat ze daadwerkelijk op grote schaal gebruikt gaan worden.
In opdracht van ZonMw evalueert het NIVEL of het programma Thuiszorgtechnologie erin slaagt de mogelijkheden voor behandeling, verpleging en verzorging van mensen thuis te vergroten. De eerste evaluatie was in 2001. In de tweede evaluatie staat de vraag centraal of de geselecteerde technologieën een goede kans maken om succesvol te worden in de praktijk. Het NIVEL evalueerde beide keren het programma aan de hand van ingediende projectvoorstellen, rapportages van de projecten, vergaderverslagen van de werkgroep Thuiszorg en gesprekken met de projectleiders en onderzoekers.
Haalbaarheid en relevantie
In 1998 en 1999 heeft ZonMw negen technologieën laten testen op haalbaarheid en relevantie. Vijf van deze negen zijn afgerond: transferhulpmiddelen (uitgevoerd door KITTZ ), ruggordels (EUR ), zelfstandig gebruik van tilliften (NIVEL, APCP ), het opzithulpmiddel 'Betty' (United Care) en de valdetector (iRv ). Het NIVEL concludeert dat de projecten over het algemeen geslaagd zijn en hun doelstellingen hebben gehaald. Enige kanttekeningen daarbij: bij de tillift en de valdetector was de onderzoeksgroep klein, waardoor niet alle vraagstellingen volledig beantwoord konden worden. Sommige projecten duurden langer dan gepland. Dan de hulpmiddelen zelf. De transferhulpmiddelen, de ruggordels en het opzithulpmiddel 'Betty' hebben een goede kans op succes, als de financiën tenminste goed geregeld worden. De valdetector is niet kansrijk: te vaak vals alarm en te moeilijk in het gebruik. De tillift kan succesvol worden als alle gebruikers tenminste de instructies goed opvolgen. Dat blijkt nogal eens een probleem te zijn in de praktijk.
Gebruik op grote schaal
In 1998 is binnen het ZonMw-programma Thuiszorgtechnologie van drie technologieën onderzocht om te kijken of deze ook op grote schaal gebruikt kunnen worden: tilliften thuis door verpleegkundigen en verzorgenden (uitgevoerd door Locomotion), steunkousaantrekkers door verpleegkundigen en verzorgenden (iRv) en toediening van antibiotica via een infuus thuis (TNO-Preventie en Gezondheid en KITTZ).
Het NIVEL concludeert dat de eerste twee projecten geslaagd zijn. De tilliften en steunkousaantrekkers zijn kansrijk. Tilliften worden steeds meer gebruikt in de thuiszorg, maar roepen bij sommige gebruikers - en vooral cliënten - emotionele weerstand op. Over de steunkousaantrekkers zijn cliënten zeer tevreden en de hulpverleners vinden dat zij een betere werkhouding hebben bij het aantrekken van steunkousen. Helaas worden de steunkousaantrekkers vooralsnog meestal niet vergoed.
Het derde project, de toediening van antibiotica via een infuus is minder succesvol geweest. Dit komt onder andere doordat er veel verschillende partijen bij betrokken zijn, die soms tegenstrijdige belangen hebben. Daarnaast komen maar weinig patiënten in aanmerking voor toediening van antibiotica thuis, waardoor het onderwerp een lage prioriteit heeft bij artsen en zorgverzekeraars.