Senior researcher Disasters and Environmental Hazards
Publicatie
Publication date
Gezondheidsproblemen en zorggebruik in Volendam, voor en na de Nieuwjaarsbrand: monitoring via de huisarts en apotheken: rapportage 2000 t/m halverwege 2004.
Dorn, T., Kerssens, J.J., Veen, P.M.H. ten, IJzermans, C.J. Gezondheidsproblemen en zorggebruik in Volendam, voor en na de Nieuwjaarsbrand: monitoring via de huisarts en apotheken: rapportage 2000 t/m halverwege 2004. Utrecht: NIVEL, 2004. 89 p.
Download the PDF
De bij de nieuwjaarsbrand aanwezige jongeren en hun familieleden hebben 3,5 jaar na de brand nog steeds vaker contact met de huisarts dan voor de brand. Dit geldt ook voor jongeren die geen lichamelijk letstel hebben opgelopen, maar wel bij de brand in het café aanwezig waren.
Ze gebruiken ook meer medicijnen en hun ouders hebben meer chronische aandoeningen dan voor de brand. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport naar de gezondheidseffecten van de nieuwjaarsbrand in Volendam.
Jongeren
Vier jaar na de ramp gaat het een heel stuk beter met de bij de brand aanwezige jongeren dan in de eerste jaren na de brand, in aanmerking genomen dat tientallen van hen de gevolgen van hun ernstige brandwonden nog dagelijks meemaken. De jongeren melden bij hun huisarts veel minder psychische problemen dan in de eerste periode na de brand. Toch registreren de huisartsen nog anderhalf (de jongeren zonder brandwonden) tot tweemaal (de jongeren met brandwonden) zoveel psychische problemen als voor de brand. Begin 2003 was dat respectievelijk nog 4 maal en 7 maal zoveel. Ook krijgen jongeren met brandwonden nog steeds meer geneesmiddelen voorgeschreven dan voor de brand (een toename van 69%). Verrassend is dat ook de níet bij de brand aanwezige Volendamse jongeren inmiddels meer geneesmiddelen gebruiken dan voor de brand.
Ouders
Met de ouders van de bij de brand aanwezige jongeren gaat het juist minder goed dan in de eerste jaren na de brand. Zij gebruiken meer geneesmiddelen dan leeftijdsgenoten; vooral benzodiazepines en andere psychofarmaca zijn vaker voorgeschreven en langdurig gebruikt. Er blijft behoefte aan alternatieven en aan een zorgaanbod dat beter aansluit bij de behoeften van elke getroffen, individuele patiënt.
Ook het aantal contacten met de huisarts is groter en de ouders hebben vaker problemen met hun bloeddruk dan dorpsgenoten van dezelfde leeftijd.
Onderzoeksmethodiek
Het onderzoek maakt gebruik van bestaande, geanonimiseerde, gegevens van de openbare apotheken en van drie van de vier Volendamse huisartspraktijken. De onderzoeksgroep omvat 84% van alle jongeren die ten tijde van de brand in het café aanwezig waren, hun broers en zussen, hun ouders en een controlegroep van leeftijdgenoten uit Volendam.
Ze gebruiken ook meer medicijnen en hun ouders hebben meer chronische aandoeningen dan voor de brand. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport naar de gezondheidseffecten van de nieuwjaarsbrand in Volendam.
Jongeren
Vier jaar na de ramp gaat het een heel stuk beter met de bij de brand aanwezige jongeren dan in de eerste jaren na de brand, in aanmerking genomen dat tientallen van hen de gevolgen van hun ernstige brandwonden nog dagelijks meemaken. De jongeren melden bij hun huisarts veel minder psychische problemen dan in de eerste periode na de brand. Toch registreren de huisartsen nog anderhalf (de jongeren zonder brandwonden) tot tweemaal (de jongeren met brandwonden) zoveel psychische problemen als voor de brand. Begin 2003 was dat respectievelijk nog 4 maal en 7 maal zoveel. Ook krijgen jongeren met brandwonden nog steeds meer geneesmiddelen voorgeschreven dan voor de brand (een toename van 69%). Verrassend is dat ook de níet bij de brand aanwezige Volendamse jongeren inmiddels meer geneesmiddelen gebruiken dan voor de brand.
Ouders
Met de ouders van de bij de brand aanwezige jongeren gaat het juist minder goed dan in de eerste jaren na de brand. Zij gebruiken meer geneesmiddelen dan leeftijdsgenoten; vooral benzodiazepines en andere psychofarmaca zijn vaker voorgeschreven en langdurig gebruikt. Er blijft behoefte aan alternatieven en aan een zorgaanbod dat beter aansluit bij de behoeften van elke getroffen, individuele patiënt.
Ook het aantal contacten met de huisarts is groter en de ouders hebben vaker problemen met hun bloeddruk dan dorpsgenoten van dezelfde leeftijd.
Onderzoeksmethodiek
Het onderzoek maakt gebruik van bestaande, geanonimiseerde, gegevens van de openbare apotheken en van drie van de vier Volendamse huisartspraktijken. De onderzoeksgroep omvat 84% van alle jongeren die ten tijde van de brand in het café aanwezig waren, hun broers en zussen, hun ouders en een controlegroep van leeftijdgenoten uit Volendam.
Gegevensverzameling