Senior researcher Disasters and Environmental Hazards
Publicatie
Publication date
Gezondheidsproblemen en zorggebruik in Volendam, voor en na de Nieuwjaarsbrand: monitoring via de huisarts en apotheken: rapportage 2000 t/m halverwege 2005.
Dorn, T., Kerssens, J.J., Veen, P.M.H. ten, IJzermans, C.J. Gezondheidsproblemen en zorggebruik in Volendam, voor en na de Nieuwjaarsbrand: monitoring via de huisarts en apotheken: rapportage 2000 t/m halverwege 2005. Utrecht: NIVEL, 2005. 75 p.
Download the PDF
Jongeren die bij de Volendamse nieuwjaarsbrand in 2001 brandwonden hebben opgelopen, hebben nog steeds meer contact met hun huisarts, meer gezondheidsproblemen en een hoger geneesmiddelengebruik dan vóór de brand.
Ook de ouders van bij de brand aanwezige jongeren gebruiken nog steeds meer geneesmiddelen en meer psychofarmaca dan hun leeftijdgenoten in Volendam.
Dit blijkt uit onderzoek naar de gezondheidsgevolgen van de Nieuwjaarsbrand in Volendam, uitgevoerd door het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) gesubsidieerd door het Ministerie van VWS .
Deze (derde) tussenrapportage beschrijft de periode van één jaar vóór de nieuwjaarsbrand tot en met 4,5 jaar erna. De nadruk ligt hierbij op een vergelijking van de meest recent onderzochte periode (juli 2004 t/m juni 2005) met de periode vóór de brand (januari t/m december 2000).
In de nasleep van de Bijlmerramp bleek dat rampen niet alleen zorgen voor veel spanning en stress bij de getroffenen en hun omgeving, maar ook op zowel korte als lange termijn problemen voor de gezondheid kunnen veroorzaken. Om de gezondheidszorg daar op een adequate manier op te kunnen laten reageren brengt het NIVEL in opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de nasleep van de brand in Volendam in kaart.
De onderzoeksmethode
Het onderzoek maakt gebruikt van bestaande registraties van huisartsen en apotheken in Volendam. Dit heeft als voordeel dat veranderingen in de gezondheid van de Volendammers onderzocht kunnen worden zonder de individuele getroffenen te belasten. Doordat deze gegevens regelmatig en systematisch worden verzameld, zijn ze ook beschikbaar voor de periode voorafgaand aan de ramp. Voor het onderzoek zijn de gegevens geanalyseerd van 286 bij de brand aanwezige jongeren met en zonder brandwonden (n=286), hun broers en zussen (n=303), hun ouders (n=499) en een Volendamse referentiegroep (n=3722).
Ook de ouders van bij de brand aanwezige jongeren gebruiken nog steeds meer geneesmiddelen en meer psychofarmaca dan hun leeftijdgenoten in Volendam.
Dit blijkt uit onderzoek naar de gezondheidsgevolgen van de Nieuwjaarsbrand in Volendam, uitgevoerd door het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) gesubsidieerd door het Ministerie van VWS .
Deze (derde) tussenrapportage beschrijft de periode van één jaar vóór de nieuwjaarsbrand tot en met 4,5 jaar erna. De nadruk ligt hierbij op een vergelijking van de meest recent onderzochte periode (juli 2004 t/m juni 2005) met de periode vóór de brand (januari t/m december 2000).
In de nasleep van de Bijlmerramp bleek dat rampen niet alleen zorgen voor veel spanning en stress bij de getroffenen en hun omgeving, maar ook op zowel korte als lange termijn problemen voor de gezondheid kunnen veroorzaken. Om de gezondheidszorg daar op een adequate manier op te kunnen laten reageren brengt het NIVEL in opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de nasleep van de brand in Volendam in kaart.
De onderzoeksmethode
Het onderzoek maakt gebruikt van bestaande registraties van huisartsen en apotheken in Volendam. Dit heeft als voordeel dat veranderingen in de gezondheid van de Volendammers onderzocht kunnen worden zonder de individuele getroffenen te belasten. Doordat deze gegevens regelmatig en systematisch worden verzameld, zijn ze ook beschikbaar voor de periode voorafgaand aan de ramp. Voor het onderzoek zijn de gegevens geanalyseerd van 286 bij de brand aanwezige jongeren met en zonder brandwonden (n=286), hun broers en zussen (n=303), hun ouders (n=499) en een Volendamse referentiegroep (n=3722).
Gegevensverzameling