Publicatie
Publication date
Intervening on cognitions and behavior in irritable bowel syndrome: a feasibility trial using PDAs.
Oerlemans, S., Cranenburgh, O. van, Herremans, P.J., Spreeuwenberg, P., Dulmen, S. van. Intervening on cognitions and behavior in irritable bowel syndrome: a feasibility trial using PDAs. Journal of Psychosomatic Research: 2011, 70(3), p. 267-277.
Download the PDF
Gedragstherapie via een pocketcomputer vermindert doemdenken en pijn bij patiënten met het prikkelbare darmsyndroom. De behandeling is effectief op de korte en deels ook op de lange termijn, zo blijkt uit een publicatie van onderzoekers van het NIVEL in het Journal of Psychosomatic Research.
Het prikkelbare darmsyndroom is een veelvoorkomende en vaak beperkende aandoening. Tien tot 25% van de mensen heeft er wel eens last van. Twee keer zoveel vrouwen als mannen. Patiënten kampen met buikpijn en vaak met diarree, maar een medische verklaring is niet te vinden. Cognitieve gedragstherapie kan uitkomst bieden. Onderzoekers van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzochten haalbaarheid en effect van cognitieve gedragstherapie ondersteund met een pocketcomputer. Patiënten hielden vier weken lang, drie keer per dag een elektronisch dagboek bij en kregen dagelijks feedback van een psycholoog. Het elektronisch dagboek op de pocketcomputer – zo groot als een uit de kluiten gewassen mobiele telefoon – heeft als voordeel dat mensen, zodra ze een seintje krijgen, het dagboek bij kunnen houden tussen hun dagelijkse bezigheden door.
Opvattingen ontmaskeren
Cognitieve gedragstherapie – het bijstellen van verwachtingen en opvattingen van de patiënt – via de pocketcomputer blijkt mogelijk in de praktijk. Patiënten stellen hun belemmerende opvattingen over de klacht bij. En door positiever te denken over de klacht neemt aanvankelijk ook de pijn af. Op de langere termijn blijft het effect op de opvattingen merkbaar, maar neemt de pijn weer toe. “Dat heeft ons verrast. Maar als de therapie zo nu en dan kortdurend herhaald wordt, blijft misschien ook het gunstige effect op de pijn behouden”, stelt NIVEL-programmaleider Sandra van Dulmen.
Stilstaan
“De therapie richt zich op negatieve, niet-helpende gedachten zoals, ‘Ik denk dat mijn buikpijn nooit meer over gaat’ of ‘Ik denk dat ik een enge ziekte heb’. Deze gedachten proberen we om te buigen naar bijvoorbeeld: ‘Als ik me rustig houd, wordt het minder’. Vanwege de buikpijn laten patiënten vaak bepaalde etenswaren staan. Terwijl er geen verband hoeft te zijn. We willen ze laten stilstaan bij wat ze denken en doen. En ze in het dagelijks leven laten toetsen of dit werkelijk de klachten verandert of belemmerend werkt.” Patiënten meldden dat ze door het bijhouden van het dagboek meer inzicht kregen in hun klachten. Ze realiseerden zich welke klachten ze hinderlijk vinden en welke niet. Of dat hun klachten verergeren na stressvolle dagen.
Onderzoek
Een experimentele groep van 37 patiënten hield het dagboek bij op de pocketcomputer en vulde daarnaast vragenlijsten in over de pijn, de mate van belemmering en hun opvattingen over de klachten. Een controlegroep van 38 patiënten vulde alleen de vragenlijsten in.
Het prikkelbare darmsyndroom is een veelvoorkomende en vaak beperkende aandoening. Tien tot 25% van de mensen heeft er wel eens last van. Twee keer zoveel vrouwen als mannen. Patiënten kampen met buikpijn en vaak met diarree, maar een medische verklaring is niet te vinden. Cognitieve gedragstherapie kan uitkomst bieden. Onderzoekers van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzochten haalbaarheid en effect van cognitieve gedragstherapie ondersteund met een pocketcomputer. Patiënten hielden vier weken lang, drie keer per dag een elektronisch dagboek bij en kregen dagelijks feedback van een psycholoog. Het elektronisch dagboek op de pocketcomputer – zo groot als een uit de kluiten gewassen mobiele telefoon – heeft als voordeel dat mensen, zodra ze een seintje krijgen, het dagboek bij kunnen houden tussen hun dagelijkse bezigheden door.
Opvattingen ontmaskeren
Cognitieve gedragstherapie – het bijstellen van verwachtingen en opvattingen van de patiënt – via de pocketcomputer blijkt mogelijk in de praktijk. Patiënten stellen hun belemmerende opvattingen over de klacht bij. En door positiever te denken over de klacht neemt aanvankelijk ook de pijn af. Op de langere termijn blijft het effect op de opvattingen merkbaar, maar neemt de pijn weer toe. “Dat heeft ons verrast. Maar als de therapie zo nu en dan kortdurend herhaald wordt, blijft misschien ook het gunstige effect op de pijn behouden”, stelt NIVEL-programmaleider Sandra van Dulmen.
Stilstaan
“De therapie richt zich op negatieve, niet-helpende gedachten zoals, ‘Ik denk dat mijn buikpijn nooit meer over gaat’ of ‘Ik denk dat ik een enge ziekte heb’. Deze gedachten proberen we om te buigen naar bijvoorbeeld: ‘Als ik me rustig houd, wordt het minder’. Vanwege de buikpijn laten patiënten vaak bepaalde etenswaren staan. Terwijl er geen verband hoeft te zijn. We willen ze laten stilstaan bij wat ze denken en doen. En ze in het dagelijks leven laten toetsen of dit werkelijk de klachten verandert of belemmerend werkt.” Patiënten meldden dat ze door het bijhouden van het dagboek meer inzicht kregen in hun klachten. Ze realiseerden zich welke klachten ze hinderlijk vinden en welke niet. Of dat hun klachten verergeren na stressvolle dagen.
Onderzoek
Een experimentele groep van 37 patiënten hield het dagboek bij op de pocketcomputer en vulde daarnaast vragenlijsten in over de pijn, de mate van belemmering en hun opvattingen over de klachten. Een controlegroep van 38 patiënten vulde alleen de vragenlijsten in.
Objective: Irritable bowel syndrome (IBS) is a common, chronic, and often disabling disorder. Cognitive–behavioral therapy (CBT) has been shown to be effective in alleviating IBS symptoms. The aim of this study was to establish the feasibility and the efficacy of a cognitive-behavioral e-intervention using personal digital assistants (PDAs) on the self-management of IBS patients. Methods: A feasibility trial was conducted with 38 control group patients receiving standard care and 37 intervention group patients receiving standard care supplemented with a 4-week CBT intervention on PDAs. All patients fulfilled the diagnostic Rome III criteria for IBS. At baseline, 4-week, and 3-month follow-up, patients' abdominal pain, dysfunctional cognitions, IBS quality of life, and pain catastrophizing thoughts were assessed using written questionnaires. Results: Between-group comparisons between baseline and 4 weeks showed more overall quality of life improvement, more improvement in catastrophizing thoughts, and more pain improvement in the intervention group. Only improvement in catastrophizing thoughts persisted in the long-term. No significant differences between groups were found for dysfunctional cognitions. As all 37 intervention group patients completed the intervention and completed diaries three times a day for 4 weeks, the e-health intervention seems feasible. Conclusions: A cognitive–behavioral intervention on pocket-type computers appears feasible and efficacious for improving IBS-related complaints and cognitions in the short-term. The intervention group improved on several aspects, but most on catastrophizing thoughts, and these improvements even persisted after 3 months. Future studies should focus on unravelling the effective components of this innovative e-health intervention. (aut. ref.)