Publicatie
Publication date
Kerngegevens maatschappelijke situatie 2006: nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten.
Brink-Muinen, A. van den, Spreeuwenberg, P., Rijken, P.M. Kerngegevens maatschappelijke situatie 2006: nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten. Utrecht: NIVEL, 2007. 115 p.
Download the PDF
Het aantal chronisch zieken en gehandicapten met een betaalde baan is de laatste jaren toegenomen en tegelijkertijd ook het aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten in deze groep. Dit blijkt uit een rapport van het NIVEL dat maandag 2 juli is aangeboden aan minister Donner van Sociale Zaken en aan staatssecretaris Bussemaker van VWS.
Eind jaren negentig steeg het inkomen van chronisch zieken en gehandicapten substantieel, maar sinds 2002 stijgt het niet meer. In 2006 was hun inkomen onveranderd honderden euro’s minder dan dat van de algemene bevolking. Vergeleken met 2004 geven chronisch zieken en gehandicapten bovendien meer geld uit vanwege hun gezondheid. Gemiddeld hebben ze in 2006 974 euro aan eigen uitgaven vanwege hun gezondheid, exclusief de premie voor hun zorgverzekering, in 2004 was dit 954 euro.
Arbeidsparticipatie
Het aantal chronisch zieken en gehandicapten dat werkt is de laatste jaren toegenomen. Dit kan een gunstig effect zijn van de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte die in januari 2004 van kracht werd. Chronisch zieken en gehandicapten werken wel nog steeds minder vaak dan de algemene Nederlandse bevolking en als ze werken, doen ze dit minder uren per week.
Solliciteren en reïntegratie
Door de strengere keuringen waarmee de overheid sinds oktober 2004 de arbeidsparticipatie van deze groep wil stimuleren is een deel van de chronisch zieken en gehandicapten op zoek gegaan naar een betaalde baan. Het blijkt echter erg moeilijk om passend werk te vinden, geven veel van hen aan. Het merendeel kan niet fulltime werken en het is vaak lastig om deeltijdwerk te vinden. In 2005 solliciteerde één op de acht chronisch zieken en gehandicapten naar een betaalde baan en bij een kwart werd die inspanning beloond met betaald werk. Van degenen die een reïntegratietraject volgden, leverde dit een op de drie een betaalde baan op.
Arbeidsongeschikt
Het totaal aantal arbeidsongeschikten onder mensen met een chronische ziekte is iets toegenomen, maar het percentage volledig arbeidsongeschikten is juist gedaald. In 1998 was dat nog ruim driekwart, in 2005 67%. Ook het aantal uitkeringen is verminderd. In 2000 had een derde van de chronisch zieken een arbeidsongeschiktheidsuitkering, in 2005 was dat afgenomen tot een kwart.
Onderzoek
De gegevens zijn afkomstig uit het onderzoeksprogramma Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG) van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg), dat sinds 1 januari 2005 loopt. Het onderzoek geeft inzicht in de effecten van het overheidsbeleid op de maatschappelijke en financiële situatie van mensen met een chronische ziekte of handicap.
Breder en dieper
Voor het eerst is ook de maatschappelijke situatie van mensen met een matige tot ernstige lichamelijke beperking onderzocht. Dit is een belangrijke verbreding van het eerdere Patiënten Panel Chronisch Zieken (PPCZ) dat van 1997 tot 2005 bestond. Ook is de thematiek uitgebreid. Naast de aandacht die in eerdere rapportages is gegeven aan betaald en onbetaald werk, arbeidsongeschiktheid en de financiële situatie, is nu ook gekeken naar het gebruik van (openbare) vervoersvoorzieningen en toegankelijkheid van openbare gebouwen en ruimten. Bovendien ging het onderzoek in op de leefstijl van mensen met een chronische ziekte of handicap – zoals gezond bewegen – en op het ziekteverzuim van degenen die betaald werk verrichten.
NPCG
Het NPCG bestaat uit ruim 3.500 zelfstandig wonende mensen met een chronische ziekte of handicap van 15 jaar en ouder. Het is representatief voor deze groep. Evenals in het PPCZ worden in het NPCG continu gegevens verzameld over de maatschappelijke en financiële situatie van de panelleden. Zij rapporteren deze zelf. Hierdoor is het NPCG een belangrijk instrument om de gevolgen van het overheidsbeleid voor mensen met een chronische ziekte of handicap inzichtelijk te maken.
Het onderzoek is gefinancierd door de ministeries van SZW en VWS.
Eind jaren negentig steeg het inkomen van chronisch zieken en gehandicapten substantieel, maar sinds 2002 stijgt het niet meer. In 2006 was hun inkomen onveranderd honderden euro’s minder dan dat van de algemene bevolking. Vergeleken met 2004 geven chronisch zieken en gehandicapten bovendien meer geld uit vanwege hun gezondheid. Gemiddeld hebben ze in 2006 974 euro aan eigen uitgaven vanwege hun gezondheid, exclusief de premie voor hun zorgverzekering, in 2004 was dit 954 euro.
Arbeidsparticipatie
Het aantal chronisch zieken en gehandicapten dat werkt is de laatste jaren toegenomen. Dit kan een gunstig effect zijn van de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte die in januari 2004 van kracht werd. Chronisch zieken en gehandicapten werken wel nog steeds minder vaak dan de algemene Nederlandse bevolking en als ze werken, doen ze dit minder uren per week.
Solliciteren en reïntegratie
Door de strengere keuringen waarmee de overheid sinds oktober 2004 de arbeidsparticipatie van deze groep wil stimuleren is een deel van de chronisch zieken en gehandicapten op zoek gegaan naar een betaalde baan. Het blijkt echter erg moeilijk om passend werk te vinden, geven veel van hen aan. Het merendeel kan niet fulltime werken en het is vaak lastig om deeltijdwerk te vinden. In 2005 solliciteerde één op de acht chronisch zieken en gehandicapten naar een betaalde baan en bij een kwart werd die inspanning beloond met betaald werk. Van degenen die een reïntegratietraject volgden, leverde dit een op de drie een betaalde baan op.
Arbeidsongeschikt
Het totaal aantal arbeidsongeschikten onder mensen met een chronische ziekte is iets toegenomen, maar het percentage volledig arbeidsongeschikten is juist gedaald. In 1998 was dat nog ruim driekwart, in 2005 67%. Ook het aantal uitkeringen is verminderd. In 2000 had een derde van de chronisch zieken een arbeidsongeschiktheidsuitkering, in 2005 was dat afgenomen tot een kwart.
Onderzoek
De gegevens zijn afkomstig uit het onderzoeksprogramma Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG) van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg), dat sinds 1 januari 2005 loopt. Het onderzoek geeft inzicht in de effecten van het overheidsbeleid op de maatschappelijke en financiële situatie van mensen met een chronische ziekte of handicap.
Breder en dieper
Voor het eerst is ook de maatschappelijke situatie van mensen met een matige tot ernstige lichamelijke beperking onderzocht. Dit is een belangrijke verbreding van het eerdere Patiënten Panel Chronisch Zieken (PPCZ) dat van 1997 tot 2005 bestond. Ook is de thematiek uitgebreid. Naast de aandacht die in eerdere rapportages is gegeven aan betaald en onbetaald werk, arbeidsongeschiktheid en de financiële situatie, is nu ook gekeken naar het gebruik van (openbare) vervoersvoorzieningen en toegankelijkheid van openbare gebouwen en ruimten. Bovendien ging het onderzoek in op de leefstijl van mensen met een chronische ziekte of handicap – zoals gezond bewegen – en op het ziekteverzuim van degenen die betaald werk verrichten.
NPCG
Het NPCG bestaat uit ruim 3.500 zelfstandig wonende mensen met een chronische ziekte of handicap van 15 jaar en ouder. Het is representatief voor deze groep. Evenals in het PPCZ worden in het NPCG continu gegevens verzameld over de maatschappelijke en financiële situatie van de panelleden. Zij rapporteren deze zelf. Hierdoor is het NPCG een belangrijk instrument om de gevolgen van het overheidsbeleid voor mensen met een chronische ziekte of handicap inzichtelijk te maken.
Het onderzoek is gefinancierd door de ministeries van SZW en VWS.
Gegevensverzameling