Senior researcher Organisation and Quality of Healthcare
Publicatie
Publication date
Kwaliteit van leven in de V&V sector: de samenhang tussen kwaliteit van leven van cliënten en kenmerken van de instelling.
Poortvliet, M.C., Gerritsen, D.L., Beek, A.P.A. van, Spreeuwenberg, P.M.M., Leeuw, J.R.J. de, Wagner, C. Kwaliteit van leven in de V&V sector: de samenhang tussen kwaliteit van leven van cliënten en kenmerken van de instelling. Utrecht: NIVEL, 2007. 87 p.
Download the PDF
De meeste bewoners in verpleeg- en verzorgingshuizen oordelen positief over hun kwaliteit van leven. Verzorgenden spelen hierbij een belangrijke rol. In instellingen waar verzorgenden af en toe zomaar een praatje met de bewoners maken, waarderen bewoners de kwaliteit van leven hoger.
'Sociale contacten zijn veel wezenlijker en belangrijker voor de kwaliteit van leven in verpleeg- en verzorgingshuizen dan tot nu toe wordt gedacht', verklaart NIVEL-onderzoeker Sandra van Beek. Ouderen die vaker deelnemen aan groepsactiviteiten én ouderen die vaker een praatje maken met het verzorgend personeel, ervaren een hogere kwaliteit van leven. Het gaat dus niet om gesprekken tijdens de zorg, maar juist om zomaar een praatje tussendoor.
'Door zo’n praatje oordelen bewoners positiever over hun woonomstandigheden. Ze voelen zich bijvoorbeeld meer thuis, voelen zich veilig en vervelen zich minder. Zo’n praatje werkt ook door in de contacten met anderen. Bewoners voelen zich bijvoorbeeld minder eenzaam en ervaren meer warmte en genegenheid.'
Dat praatje tussendoor is bovendien belangrijk voor het lichamelijk welzijn van bewoners. Hoe dat komt is nog onduidelijk. 'De generatie die nu wordt verzorgd in verpleeg- en verzorgingshuizen klaagt niet snel', stelt Van Beek. 'Wellicht dat bewoners door regelmatige gesprekken met medewerkers eerder lichamelijke klachten durven aangeven, waardoor beter op hun situatie kan worden ingespeeld.'
Door meer groepsactiviteiten te organiseren en contacten tussen verzorgend personeel en bewoners te stimuleren, kunnen instellingen de kwaliteit van leven van de bewoners op veel aspecten verbeteren.
Met subsidie van zorgondernemersorganisatie ActiZ onderzocht het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) de kwaliteit van leven in verpleeg- en verzorgingshuizen. In het onderzoek is specifiek gekeken naar aspecten die bewoners met lichamelijke klachten belangrijk vinden. Over het algemeen ervaren de bewoners hun kwaliteit van leven als voldoende. Daarbij komen uit het onderzoek ook verschillende onderwerpen naar voren die verbetering behoeven, zo zou 34% van de bewoners zich gezonder willen voelen en is 29% eenzaam. Verder vormt het vervoer buitenshuis voor bijvoorbeeld familiebezoek een belangrijk knelpunt voor 32% van de bewoners. Ook geeft meer dan 20% van de bewoners aan niet zelf te kunnen bepalen wanneer ze lichamelijk verzorgd worden en kunnen eten en drinken. Van Beek: 'Dat bewoners zelf beslissingen kunnen nemen in het dagelijks leven, blijft een belangrijk aandachtspunt in de ouderenzorg.'
In het NIVEL-onderzoek zijn 556 bewoners uit 22 zorginstellingen (6 verpleeghuizen en 16 verzorgingshuizen) geïnterviewd over kwaliteit van leven. Daarbij is gebruikgemaakt van de vragenlijst Zicht op eigen leven die vier domeinen van kwaliteit van leven onderscheidt: lichamelijk welbevinden, woon-/leefsituatie, participatie en mentaal welbevinden. Verder werden aan de bewoners enkele vragen voorgelegd over de gang van zaken binnen de instelling en werd gebruikgemaakt van Benchmarkgegevens van de instellingen. Bewoners met cognitieve beperkingen, door bijvoorbeeld dementie, zijn niet meegenomen in het onderzoek. 'Voor bewoners met cognitieve beperkingen is verder onderzoek wenselijk', oppert Van Beek, 'zodat de zorg ook voor hen kan worden verbeterd.'
'Sociale contacten zijn veel wezenlijker en belangrijker voor de kwaliteit van leven in verpleeg- en verzorgingshuizen dan tot nu toe wordt gedacht', verklaart NIVEL-onderzoeker Sandra van Beek. Ouderen die vaker deelnemen aan groepsactiviteiten én ouderen die vaker een praatje maken met het verzorgend personeel, ervaren een hogere kwaliteit van leven. Het gaat dus niet om gesprekken tijdens de zorg, maar juist om zomaar een praatje tussendoor.
'Door zo’n praatje oordelen bewoners positiever over hun woonomstandigheden. Ze voelen zich bijvoorbeeld meer thuis, voelen zich veilig en vervelen zich minder. Zo’n praatje werkt ook door in de contacten met anderen. Bewoners voelen zich bijvoorbeeld minder eenzaam en ervaren meer warmte en genegenheid.'
Dat praatje tussendoor is bovendien belangrijk voor het lichamelijk welzijn van bewoners. Hoe dat komt is nog onduidelijk. 'De generatie die nu wordt verzorgd in verpleeg- en verzorgingshuizen klaagt niet snel', stelt Van Beek. 'Wellicht dat bewoners door regelmatige gesprekken met medewerkers eerder lichamelijke klachten durven aangeven, waardoor beter op hun situatie kan worden ingespeeld.'
Door meer groepsactiviteiten te organiseren en contacten tussen verzorgend personeel en bewoners te stimuleren, kunnen instellingen de kwaliteit van leven van de bewoners op veel aspecten verbeteren.
Met subsidie van zorgondernemersorganisatie ActiZ onderzocht het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) de kwaliteit van leven in verpleeg- en verzorgingshuizen. In het onderzoek is specifiek gekeken naar aspecten die bewoners met lichamelijke klachten belangrijk vinden. Over het algemeen ervaren de bewoners hun kwaliteit van leven als voldoende. Daarbij komen uit het onderzoek ook verschillende onderwerpen naar voren die verbetering behoeven, zo zou 34% van de bewoners zich gezonder willen voelen en is 29% eenzaam. Verder vormt het vervoer buitenshuis voor bijvoorbeeld familiebezoek een belangrijk knelpunt voor 32% van de bewoners. Ook geeft meer dan 20% van de bewoners aan niet zelf te kunnen bepalen wanneer ze lichamelijk verzorgd worden en kunnen eten en drinken. Van Beek: 'Dat bewoners zelf beslissingen kunnen nemen in het dagelijks leven, blijft een belangrijk aandachtspunt in de ouderenzorg.'
In het NIVEL-onderzoek zijn 556 bewoners uit 22 zorginstellingen (6 verpleeghuizen en 16 verzorgingshuizen) geïnterviewd over kwaliteit van leven. Daarbij is gebruikgemaakt van de vragenlijst Zicht op eigen leven die vier domeinen van kwaliteit van leven onderscheidt: lichamelijk welbevinden, woon-/leefsituatie, participatie en mentaal welbevinden. Verder werden aan de bewoners enkele vragen voorgelegd over de gang van zaken binnen de instelling en werd gebruikgemaakt van Benchmarkgegevens van de instellingen. Bewoners met cognitieve beperkingen, door bijvoorbeeld dementie, zijn niet meegenomen in het onderzoek. 'Voor bewoners met cognitieve beperkingen is verder onderzoek wenselijk', oppert Van Beek, 'zodat de zorg ook voor hen kan worden verbeterd.'