CEO; professor 'Patient safety' at VU University / Amsterdam University Medical Center, the Netherlands
Publicatie
Publication date
Kwaliteitsbewakende en -bevorderende activiteiten in de verpleging en verzorging.
Wagner, C., Stoop, A.P., Temmink, D., Bakker, D.H. de. Kwaliteitsbewakende en -bevorderende activiteiten in de verpleging en verzorging. Utrecht: Tijdstroom, NIVEL, Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging, 1997. 182 p. Met diskette.
Download the PDF
In 1997 werd een onderzoek afgerond naar de stand van zaken in de ontwikkeling van kwaliteitsbewakende en -bevorderende activiteiten bij de beroepsgroepen van verpleging en verzorging, en de ondersteuning die zij daarbij ondervinden van hun beroepsorganisaties. Dit onderzoek werd gefinancierd door het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging (LCVV).
Uit het onderzoek kwam naar voren dat niet alle uitvoerenden, m.n. helpenden en mindere mate verzorgenden en verpleegkundigen, activiteiten voor kwaliteitsbewaking en -bevorderen tot hun taak rekenen. Toch zijn er op de meeste afdelingen afspraken, procedures en richtlijnen die men bij het zorgproces moet volgen. Het aantal uitvoerenden dat de kwaliteitsbewakende en -bevorderende activiteiten altijd toepast verschilt per activiteit.
De afspraken en procedures rondom het zorgproces worden het vaakst systematisch toegepast; het toetsen van richtlijnen voor zorginhoud en coördinatie gebeurt minder vaak. Ook is gekeken naar afdelingsgebonden toetsing, visitatie en intercollegiale toetsing. De mate waarin wordt getoetst verschilt per afdeling.
Het middenkader heeft (ook) bij het systematisch werken aan kwaliteitszorg een dubbelrol. Het moet het instellingsbeleid vertalen naar de afdelingen, en het moet het management op de hoogte houden van de behoeften en mogelijkheden van de uitvoerenden. Door te zorgen voor goede randvoorwaarden voor kwaliteitszorg kan het management de leidinggevenden hierbij ondersteunen. Er wordt inderdaad gezorgd voor scholing en er worden kwaliteitsfunctionarissen aangesteld of kwaliteitscommissies ingesteld. Eenderde tot de helft van de directies is (volgens de leidinggevenden) betrokken bij het proces van kwaliteitsbewaking en -bevordering.
Via het afdelingshoofd of de ondernemingsraad kunnen 82% van de uitvoerenden invloed uitoefenen op het beleid van de instelling. De meerderheid van de uitvoerenden is evenwel niet op de hoogte van de recente kwaliteitswetgeving.
De ondersteuning van de leidinggevende ervaart tweederde van de uitvoerenden als stimulerend; eenderde vindt het stimulerend als kritische opmerkingen over de zorg serieus worden genomen.
In instellingen met een kwaliteitssysteem ontplooien uitvoerenden niet meer activiteiten op het gebied van kwaliteitsbewaking en -bevordering dan in instellingen zonder kwaliteitssysteem. In het algemeen zijn er geen verschillen tussen sectoren gevonden, wel tussen instellingen en uitvoerenden binnen sectoren. Jongeren en verpleegkundigen passen de afspraken en procedures voor kwaliteitsbewaking en -bevordering het meest toe.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat niet alle uitvoerenden, m.n. helpenden en mindere mate verzorgenden en verpleegkundigen, activiteiten voor kwaliteitsbewaking en -bevorderen tot hun taak rekenen. Toch zijn er op de meeste afdelingen afspraken, procedures en richtlijnen die men bij het zorgproces moet volgen. Het aantal uitvoerenden dat de kwaliteitsbewakende en -bevorderende activiteiten altijd toepast verschilt per activiteit.
De afspraken en procedures rondom het zorgproces worden het vaakst systematisch toegepast; het toetsen van richtlijnen voor zorginhoud en coördinatie gebeurt minder vaak. Ook is gekeken naar afdelingsgebonden toetsing, visitatie en intercollegiale toetsing. De mate waarin wordt getoetst verschilt per afdeling.
Het middenkader heeft (ook) bij het systematisch werken aan kwaliteitszorg een dubbelrol. Het moet het instellingsbeleid vertalen naar de afdelingen, en het moet het management op de hoogte houden van de behoeften en mogelijkheden van de uitvoerenden. Door te zorgen voor goede randvoorwaarden voor kwaliteitszorg kan het management de leidinggevenden hierbij ondersteunen. Er wordt inderdaad gezorgd voor scholing en er worden kwaliteitsfunctionarissen aangesteld of kwaliteitscommissies ingesteld. Eenderde tot de helft van de directies is (volgens de leidinggevenden) betrokken bij het proces van kwaliteitsbewaking en -bevordering.
Via het afdelingshoofd of de ondernemingsraad kunnen 82% van de uitvoerenden invloed uitoefenen op het beleid van de instelling. De meerderheid van de uitvoerenden is evenwel niet op de hoogte van de recente kwaliteitswetgeving.
De ondersteuning van de leidinggevende ervaart tweederde van de uitvoerenden als stimulerend; eenderde vindt het stimulerend als kritische opmerkingen over de zorg serieus worden genomen.
In instellingen met een kwaliteitssysteem ontplooien uitvoerenden niet meer activiteiten op het gebied van kwaliteitsbewaking en -bevordering dan in instellingen zonder kwaliteitssysteem. In het algemeen zijn er geen verschillen tussen sectoren gevonden, wel tussen instellingen en uitvoerenden binnen sectoren. Jongeren en verpleegkundigen passen de afspraken en procedures voor kwaliteitsbewaking en -bevordering het meest toe.