Publicatie
Publication date
Ontwikkelingen in de zorg voor chronisch zieken: rapportage 2012.
Jansen, D., Spreeuwenberg, P., Heijmans, M. Ontwikkelingen in de zorg voor chronisch zieken: rapportage 2012. Utrecht: NIVEL, 2012. 102 p.
Download the PDF
De zorg voor chronisch zieken volgens de programmatische aanpak krijgt steeds meer gezicht. Patiënten bespeuren de eerste veranderingen. De diabeteszorg loopt hierin voorop.
De overheid zet sinds 2008 in op een programmatische aanpak van zorg. Hierin wordt de zorg voor chronisch zieken beter afgestemd op de wensen van de patiënten, werken zorgverleners meer samen en stemmen ze de zorg die ze verlenen beter onderling af. De samenwerking en afstemming tussen zorgverleners blijkt inderdaad verbeterd ten opzichte van een paar jaar geleden. Patiënten geven aan dat zij bij een andere zorgverlener minder vaak opnieuw hun verhaal hoeven te vertellen. En zorgverleners blijken vaker goed op de hoogte van afspraken die patiënten met andere zorgverleners hebben gemaakt. Verder merken patiënten al regelmatig dat zij worden betrokken bij keuzes in de behandeling en dat hen wordt uitgelegd hoe de zorg is georganiseerd. Toch blijft er zeker nog verbetering mogelijk, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) binnen het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Dat zorgverleners en patiënten gezamenlijk behandeldoelen stellen komt bijvoorbeeld nog weinig voor.
Voorloper
NIVEL-onderzoeker Daphne Jansen: “De diabeteszorg is een voorloper op het gebied van programmatische zorg in Nederland. Dit weerspiegelt zich in onze bevindingen. In vergelijking met andere chronisch zieken hebben mensen met diabetes bijvoorbeeld al meer ervaring met het stellen van behandeldoelen en zij ervaren de organisatie van zorg ook als duidelijker.” Diabetespatiënten blijken ook het vaakst een persoonlijk zorgplan te hebben (16%). Dit is een hulpmiddel om de patiënt actief te betrekken bij de zorg en deze af te stemmen op zijn zorgvraag. In de praktijk wordt er echter nog weinig mee gewerkt. Slechts 9% van alle chronisch zieken heeft een persoonlijk zorgplan.
‘Zelfmanagement’
Van patiënten wordt verwacht dat zij samen met zorgverleners een actieve bijdrage leveren aan hun behandeling en algehele gezondheid. Dit zogenoemde ‘zelfmanagement’ wordt gezien als een essentieel onderdeel van de zorg voor chronisch zieken. Uit het onderzoek blijkt dat twee derde van de chronisch zieken met gerichte ondersteuning al wel een actieve bijdrage aan de eigen zorg kan leveren. Voor ongeveer een derde blijkt zelfmanagement echter nog te hoog gegrepen. Ze missen hiervoor de motivatie, kennis of vaardigheden. Om hen te stimuleren is het nodig dat zorgverleners hen ondersteunen. Het blijkt ook ingewikkelder voor mensen met een lager opleidingsniveau, alleenstaanden en voor mensen met beperkingen en/of meerdere aandoeningen. Daphne Jansen: “Voor deze toch al kwetsbaardere groepen chronisch zieken is dan ook meer gerichte en uitvoerige zelfmanagementondersteuning nodig.”
NPCG
Het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG) bestaat uit ongeveer 3.500 zelfstandig wonende mensen uit de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder met een chronische ziekte of matige tot ernstige zintuiglijke of motorische beperkingen.
De overheid zet sinds 2008 in op een programmatische aanpak van zorg. Hierin wordt de zorg voor chronisch zieken beter afgestemd op de wensen van de patiënten, werken zorgverleners meer samen en stemmen ze de zorg die ze verlenen beter onderling af. De samenwerking en afstemming tussen zorgverleners blijkt inderdaad verbeterd ten opzichte van een paar jaar geleden. Patiënten geven aan dat zij bij een andere zorgverlener minder vaak opnieuw hun verhaal hoeven te vertellen. En zorgverleners blijken vaker goed op de hoogte van afspraken die patiënten met andere zorgverleners hebben gemaakt. Verder merken patiënten al regelmatig dat zij worden betrokken bij keuzes in de behandeling en dat hen wordt uitgelegd hoe de zorg is georganiseerd. Toch blijft er zeker nog verbetering mogelijk, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) binnen het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Dat zorgverleners en patiënten gezamenlijk behandeldoelen stellen komt bijvoorbeeld nog weinig voor.
Voorloper
NIVEL-onderzoeker Daphne Jansen: “De diabeteszorg is een voorloper op het gebied van programmatische zorg in Nederland. Dit weerspiegelt zich in onze bevindingen. In vergelijking met andere chronisch zieken hebben mensen met diabetes bijvoorbeeld al meer ervaring met het stellen van behandeldoelen en zij ervaren de organisatie van zorg ook als duidelijker.” Diabetespatiënten blijken ook het vaakst een persoonlijk zorgplan te hebben (16%). Dit is een hulpmiddel om de patiënt actief te betrekken bij de zorg en deze af te stemmen op zijn zorgvraag. In de praktijk wordt er echter nog weinig mee gewerkt. Slechts 9% van alle chronisch zieken heeft een persoonlijk zorgplan.
‘Zelfmanagement’
Van patiënten wordt verwacht dat zij samen met zorgverleners een actieve bijdrage leveren aan hun behandeling en algehele gezondheid. Dit zogenoemde ‘zelfmanagement’ wordt gezien als een essentieel onderdeel van de zorg voor chronisch zieken. Uit het onderzoek blijkt dat twee derde van de chronisch zieken met gerichte ondersteuning al wel een actieve bijdrage aan de eigen zorg kan leveren. Voor ongeveer een derde blijkt zelfmanagement echter nog te hoog gegrepen. Ze missen hiervoor de motivatie, kennis of vaardigheden. Om hen te stimuleren is het nodig dat zorgverleners hen ondersteunen. Het blijkt ook ingewikkelder voor mensen met een lager opleidingsniveau, alleenstaanden en voor mensen met beperkingen en/of meerdere aandoeningen. Daphne Jansen: “Voor deze toch al kwetsbaardere groepen chronisch zieken is dan ook meer gerichte en uitvoerige zelfmanagementondersteuning nodig.”
NPCG
Het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG) bestaat uit ongeveer 3.500 zelfstandig wonende mensen uit de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder met een chronische ziekte of matige tot ernstige zintuiglijke of motorische beperkingen.
Gegevensverzameling