Senior researcher Organisation and Quality of Healthcare, Person-centred Integrated Care
Publicatie
Publication date
Patientenpanel Chronisch Zieken: kerngegevens zorg 2003.
Rijken, P.M., Spreeuwenberg, P., Patiëntenpanel Chronisch Zieken. Patientenpanel Chronisch Zieken: kerngegevens zorg 2003. Utrecht: NIVEL, 2004. 80 p.
Download the PDF
Mensen met een chronische lichamelijke aandoening die jonger zijn dan 65 jaar hebben veel vaker psychosociale problemen dan de gemiddelde Nederlander. Ze hebben met name problemen op het gebied van seks en werk en krijgen daar minder hulp bij dan ze zouden willen.
Van alle chronisch zieken kampt 21% met seksuele problemen. Dat is ruim vijfmaal zo vaak als gemiddelde Nederlanders (4%). Van problemen met betrekking tot werk heeft 15% van de chronisch zieken tussen de 15 en 65 jaar last, tegen 10% van alle Nederlanders.
Chronisch zieken die ouder zijn dan 65 jaar functioneren vooral fysiek slechter dan hun jongere lotgenoten. Wat hun psychisch welbevinden betreft zijn ze er juist wat beter aan toe.
Dit blijkt uit onderzoek van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) naar o.a. de psychosociale gevolgen van het chronisch ziek zijn.
Tenminste 10% van de volwassen Nederlanders heeft een lichamelijk chronische aandoening. Die brengt niet alleen fysieke problemen met zich mee, maar kan ook leiden tot problemen in andere levensdomeinen, zoals wonen, werk, vrijetijdsbesteding, sociale relaties en financiële problemen. Zowel de fysieke toestand als de sociaal-maatschappelijke situatie doen voortdurend een beroep op het aanpassingsvermogen van de chronisch zieke. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze soms ook psychische problemen ervaart.
Chronisch zieken maken echter maar iets vaker (6%) dan gemiddelde Nederlanders (5%) gebruik van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en het maatschappelijk werk (AMW). Toch heeft ca. eenderde van de panelleden met psychosociale problemen behoefte aan meer steun of begeleiding dan zij nu krijgen. Ze hebben die steun vooral nodig bij problemen waarover ze nu nog het minst met anderen praten: seksualiteit, problemen met hun partner en problemen met de financiën. Ze zouden die steun niet alleen willen krijgen van partners, familie, vrienden of lotgenoten, maar ook van professionele zorgverleners zoals de huisarts, of van een psychosociale zorgverlener.
Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken is een project dat in 1997 op initiatief van de toenmalige Nationale Commissie Chronisch Zieken en het NIVEL is opgezet en dat financieel wordt ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). In het PPCZ worden continu gegevens verzameld over de zorg- en leefsituatie van mensen met een lichamelijke chronische aandoening. Hiertoe worden vragen voorgelegd aan een panel van circa 2.000 chronisch zieken. Deze mensen zijn in huisartsenpraktijken verspreid over heel Nederland geselecteerd op grond van medische diagnosen. Door de wijze van samenstelling van het panel worden landelijk representatieve gegevens verkregen, die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van (chronisch zieken)beleid. De gegevens zijn in de periode april 1998 t/m april 2003 verzameld.
Van alle chronisch zieken kampt 21% met seksuele problemen. Dat is ruim vijfmaal zo vaak als gemiddelde Nederlanders (4%). Van problemen met betrekking tot werk heeft 15% van de chronisch zieken tussen de 15 en 65 jaar last, tegen 10% van alle Nederlanders.
Chronisch zieken die ouder zijn dan 65 jaar functioneren vooral fysiek slechter dan hun jongere lotgenoten. Wat hun psychisch welbevinden betreft zijn ze er juist wat beter aan toe.
Dit blijkt uit onderzoek van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) naar o.a. de psychosociale gevolgen van het chronisch ziek zijn.
Tenminste 10% van de volwassen Nederlanders heeft een lichamelijk chronische aandoening. Die brengt niet alleen fysieke problemen met zich mee, maar kan ook leiden tot problemen in andere levensdomeinen, zoals wonen, werk, vrijetijdsbesteding, sociale relaties en financiële problemen. Zowel de fysieke toestand als de sociaal-maatschappelijke situatie doen voortdurend een beroep op het aanpassingsvermogen van de chronisch zieke. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze soms ook psychische problemen ervaart.
Chronisch zieken maken echter maar iets vaker (6%) dan gemiddelde Nederlanders (5%) gebruik van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en het maatschappelijk werk (AMW). Toch heeft ca. eenderde van de panelleden met psychosociale problemen behoefte aan meer steun of begeleiding dan zij nu krijgen. Ze hebben die steun vooral nodig bij problemen waarover ze nu nog het minst met anderen praten: seksualiteit, problemen met hun partner en problemen met de financiën. Ze zouden die steun niet alleen willen krijgen van partners, familie, vrienden of lotgenoten, maar ook van professionele zorgverleners zoals de huisarts, of van een psychosociale zorgverlener.
Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken is een project dat in 1997 op initiatief van de toenmalige Nationale Commissie Chronisch Zieken en het NIVEL is opgezet en dat financieel wordt ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). In het PPCZ worden continu gegevens verzameld over de zorg- en leefsituatie van mensen met een lichamelijke chronische aandoening. Hiertoe worden vragen voorgelegd aan een panel van circa 2.000 chronisch zieken. Deze mensen zijn in huisartsenpraktijken verspreid over heel Nederland geselecteerd op grond van medische diagnosen. Door de wijze van samenstelling van het panel worden landelijk representatieve gegevens verkregen, die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van (chronisch zieken)beleid. De gegevens zijn in de periode april 1998 t/m april 2003 verzameld.
Gegevensverzameling