Publicatie
Publication date
De aantrekkelijkheid van werken in de zorg 2017: cijfers en trends voor verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners huisartsenzorg.
Brinkman, M., Veer, A.J.E. de, Spreeuwenberg, P., Groot, K. de, Francke, A.L. De aantrekkelijkheid van werken in de zorg 2017: cijfers en trends voor verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners huisartsenzorg. Utrecht: Nivel, 2018. 81 p.
Download the PDF
Verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners huisartsenzorg geven hun baan een 7,5 als rapportcijfer. De ruime meerderheid is er trots op in de zorg te werken, gaat met plezier naar het werk en vindt het werk inhoudelijk leuk. Toch staat de aantrekkelijkheid van het werken in de zorg onder druk. Meer zorgverleners willen maatregelen die het werken in de zorg aantrekkelijker maken. Zij ervaren hun werk ook steeds vaker als te druk. In 2017 vindt ruim 18% het werk te druk, bijna een verdubbeling ten opzichte van 2011. De tevredenheid met de manier van leidinggeven en met kwaliteit van zorg neemt de laatste jaren af. Aandacht voor de aantrekkelijkheid van het werken in de zorg blijft dus van belang. Dit blijkt uit vragenlijstonderzoek van het Nivel, onder 1573 verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners uit het Panel Verpleging & Verzorging.
Werkbeleving
Negen op de tien zorgverleners (91%) vindt het werk inhoudelijk leuk en 84% gaat over het algemeen met plezier naar het werk. Ruim vier op de vijf zorgverleners (82%) is trots op het werk in de zorg. Zorgverleners geen hun baan dan ook met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5 een ruime voldoende. De algehele tevredenheid met het werk blijft over de jaren heen stabiel. Het meest tevreden zijn zorgverleners over de contacten met cliënten en contacten met collega’s. Daarmee staan de zorgverleners onverminderd positief tegenover hun werk.
Maatregelen die het werk aantrekkelijker maken
Desondanks laat het onderzoek zien dat de aantrekkelijkheid van het werk onder druk staat: een toenemend percentage zorgverleners wenst meer personeel in de directe zorg, minder werkdruk, minder administratie, minder regels en meer zelfstandigheid. Ook geven zorgverleners aan meer gelijkwaardigheid te wensen tussen top en uitvoerenden. Deze maatregelen kwamen ook in 2015 al naar voren als veel gewenste maatregelen.
Werkdruk en werkdrukmaatregelen
Ruim de helft (53%) van de zorgverleners ervaart het werk als druk, en ruim 18% ervaart het werk als te druk. Dit laatste is ongeveer een verdubbeling ten opzichte van 2011. De helft van de zorgverleners denkt beter te functioneren als het minder druk zou zijn (51%). Zorgverleners zijn het minst tevreden over de hoeveelheid tijd die zij moeten besteden aan administratief werk: slechts 24% vindt dat die hoeveelheid redelijk is en niet ten koste gaat van de zorg aan cliënten. Dat de zorg voor cliënten hieronder mogelijk lijdt, is te zien in de dalende tevredenheid van zorgverleners over de kwaliteit van zorg.
Vier op de tien zorgverleners (41%) geeft aan dat de afgelopen jaren maatregelen zijn genomen om de werkdruk te verlichten. Echter, ruim de helft van de zorgverleners (56%) vindt dat er de afgelopen vijf jaar te weinig maatregelen zijn getroffen om de werkdruk te verlichten.
De toenemende werkdruk kan ook gevolgen hebben voor het behoud van het personeel. Een op de drie (32%) heeft er afgelopen jaar over nagedacht om een beroep buiten de zorgsector te gaan uitoefenen, en 16% is dit ook werkelijk van plan. Alhoewel dit licht stijgt is de stijging niet statistisch significant. Wel lijkt de toenemende werkdruk samen te gaan met een toenemend percentage zorgverleners dat verwacht het huidige werk niet tot hun pensioen te kunnen voortzetten. In 2017 verwacht de helft van de zorgverleners (49%) daar niet toe in staat te zijn.
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
Ruim de helft van de zorgverleners (57%) volgde na de basisopleiding een vervolg- of aanvullende opleiding. Negen op de tien (90%) nam het afgelopen jaar deel aan scholingsactiviteiten. De laatst gevolgde scholingsactiviteit werd meestal (70%) geheel vergoed door de werkgever in tijd of geld. Bijna drie kwart van de zorgverleners (73%) vindt het scholingsaanbod vanuit de werkgever voldoende. Vier op de tien zorgverleners (40%) heeft regelmatig een functioneringsgesprek met de direct-leidinggevende. Dit aantal neemt de afgelopen jaren af, in 2011 was dit nog 55%.
Het minst tevreden zijn zorgverleners over de promotiemogelijkheden. Iets minder dan de helft van de zorgverleners (45%) heeft het voorafgaande jaar met de direct-leidinggevende gesproken over loopbaanmogelijkheden. Alhoewel 45% (zeer) tevreden is over de loopbaanmogelijkheden, is 15% (zeer) ontevreden (40% oordeelt neutraal). Ook over loopbaanbegeleiding is 17% (zeer) ontevreden (35% is (zeer) tevreden en 40% is neutraal). De cijfers over de tevredenheid over loopbaanmogelijkheden en loopbaanbegeleiding laten geen verschil zien ten opzichte van voorgaande jaren. De cijfers laten wel zien dat er nog winst te behalen is op dit vlak.
Betrokkenheid en waardering
Vanaf 2011 blijft het percentage zorgverleners dat meer gelijkwaardigheid wenst tussen top en uitvoerenden stabiel hoog: ongeveer 75%. Bijna twee derde van de zorgverleners (64%) vindt dat hij/zij in een (erg) prettige organisatie werkt. Acht op de tien (83%) voelt zich voldoende of in sterke mate betrokken bij de organisatie, maar 17% voelt zich niet of nauwelijks betrokken. Ruim driekwart van de zorgverleners (78%) vindt dat zij door de directie op de hoogte worden gehouden van belangrijke beleidsbeslissingen in hun organisatie, echter de helft van de zorgverleners (52%) vindt dat de top van hun organisatie niet of nauwelijks op de hoogte is van hun problemen. Iets meer dan de helft van de zorgverleners (53%) ervaart voldoende of in sterke mate waardering vanuit de directie voor de verpleging en verzorging. Hier is dus winst te behalen. Zorgverleners ervaren vooral waardering vanuit hun direct-leidinggevende(n) en artsen waarmee men samenwerkt: respectievelijk 80% en 72%. Maar de meeste waardering ervaren zorgverleners vanuit cliënten: 96% ervaart voldoende of sterke waardering.
Leidinggeven en zelfsturing
Van de zorgverleners geeft 44% aan dat meer ondersteuning vanuit de leiding het werk aantrekkelijker zal maken. Vergeleken met afgelopen jaren neemt de tevredenheid met de manier van leidinggeven gestaag af. Minder dan in voorgaande jaren geven zorgverleners aan dat meer zelfsturing het werk aantrekkelijker zal maken, terwijl ze wel meer zelfstandigheid wensen. Dit wijst erop dat zelfsturing en zelfstandigheid niet hand in hand gaan. Voor een grotere ervaren zelfstandigheid zal breder gekeken moeten worden naar oplossingsrichtingen dan louter werken met zelfsturende teams.
Verschillen tussen zorgverleners
Praktijkondersteuners in huisartsenzorg onderscheiden zich, net als twee jaar geleden, in positieve zin van de andere groepen zorgverleners wat betreft hun werkbeleving en ervaren werkomstandigheden. Hun algehele tevredenheid met het werk is het hoogst van alle zorgverleners. Verzorgenden in de intramurale ouderenzorg zijn relatief ontevreden. Zij zijn het minst tevreden over de werkdruk, wat kan komen doordat zij het werk het vaakst als (te) druk ervaren. Zij geven het vaakst aan beter te zullen functioneren als het minder druk zou zijn.
Monitoronderzoek
De bevindingen zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek gehouden onder 1573 verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners (verder aangeduid als ‘zorgverleners’) werkzaam in de directe zorg. Zij zijn deelnemer van het Nivel Panel Verpleging & Verzorging. De zorgverleners beantwoorden elke twee jaar vragen over de aantrekkelijkheid van hun werk en werkomstandigheden, waardoor trends kunnen worden bestudeerd. Deze terugkerende raadplegingen over dezelfde onderwerpen, is het zogenoemde ‘monitoronderzoek’ onder het Panel Verpleging & Verzorging. (aut. ref.)
Werkbeleving
Negen op de tien zorgverleners (91%) vindt het werk inhoudelijk leuk en 84% gaat over het algemeen met plezier naar het werk. Ruim vier op de vijf zorgverleners (82%) is trots op het werk in de zorg. Zorgverleners geen hun baan dan ook met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5 een ruime voldoende. De algehele tevredenheid met het werk blijft over de jaren heen stabiel. Het meest tevreden zijn zorgverleners over de contacten met cliënten en contacten met collega’s. Daarmee staan de zorgverleners onverminderd positief tegenover hun werk.
Maatregelen die het werk aantrekkelijker maken
Desondanks laat het onderzoek zien dat de aantrekkelijkheid van het werk onder druk staat: een toenemend percentage zorgverleners wenst meer personeel in de directe zorg, minder werkdruk, minder administratie, minder regels en meer zelfstandigheid. Ook geven zorgverleners aan meer gelijkwaardigheid te wensen tussen top en uitvoerenden. Deze maatregelen kwamen ook in 2015 al naar voren als veel gewenste maatregelen.
Werkdruk en werkdrukmaatregelen
Ruim de helft (53%) van de zorgverleners ervaart het werk als druk, en ruim 18% ervaart het werk als te druk. Dit laatste is ongeveer een verdubbeling ten opzichte van 2011. De helft van de zorgverleners denkt beter te functioneren als het minder druk zou zijn (51%). Zorgverleners zijn het minst tevreden over de hoeveelheid tijd die zij moeten besteden aan administratief werk: slechts 24% vindt dat die hoeveelheid redelijk is en niet ten koste gaat van de zorg aan cliënten. Dat de zorg voor cliënten hieronder mogelijk lijdt, is te zien in de dalende tevredenheid van zorgverleners over de kwaliteit van zorg.
Vier op de tien zorgverleners (41%) geeft aan dat de afgelopen jaren maatregelen zijn genomen om de werkdruk te verlichten. Echter, ruim de helft van de zorgverleners (56%) vindt dat er de afgelopen vijf jaar te weinig maatregelen zijn getroffen om de werkdruk te verlichten.
De toenemende werkdruk kan ook gevolgen hebben voor het behoud van het personeel. Een op de drie (32%) heeft er afgelopen jaar over nagedacht om een beroep buiten de zorgsector te gaan uitoefenen, en 16% is dit ook werkelijk van plan. Alhoewel dit licht stijgt is de stijging niet statistisch significant. Wel lijkt de toenemende werkdruk samen te gaan met een toenemend percentage zorgverleners dat verwacht het huidige werk niet tot hun pensioen te kunnen voortzetten. In 2017 verwacht de helft van de zorgverleners (49%) daar niet toe in staat te zijn.
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
Ruim de helft van de zorgverleners (57%) volgde na de basisopleiding een vervolg- of aanvullende opleiding. Negen op de tien (90%) nam het afgelopen jaar deel aan scholingsactiviteiten. De laatst gevolgde scholingsactiviteit werd meestal (70%) geheel vergoed door de werkgever in tijd of geld. Bijna drie kwart van de zorgverleners (73%) vindt het scholingsaanbod vanuit de werkgever voldoende. Vier op de tien zorgverleners (40%) heeft regelmatig een functioneringsgesprek met de direct-leidinggevende. Dit aantal neemt de afgelopen jaren af, in 2011 was dit nog 55%.
Het minst tevreden zijn zorgverleners over de promotiemogelijkheden. Iets minder dan de helft van de zorgverleners (45%) heeft het voorafgaande jaar met de direct-leidinggevende gesproken over loopbaanmogelijkheden. Alhoewel 45% (zeer) tevreden is over de loopbaanmogelijkheden, is 15% (zeer) ontevreden (40% oordeelt neutraal). Ook over loopbaanbegeleiding is 17% (zeer) ontevreden (35% is (zeer) tevreden en 40% is neutraal). De cijfers over de tevredenheid over loopbaanmogelijkheden en loopbaanbegeleiding laten geen verschil zien ten opzichte van voorgaande jaren. De cijfers laten wel zien dat er nog winst te behalen is op dit vlak.
Betrokkenheid en waardering
Vanaf 2011 blijft het percentage zorgverleners dat meer gelijkwaardigheid wenst tussen top en uitvoerenden stabiel hoog: ongeveer 75%. Bijna twee derde van de zorgverleners (64%) vindt dat hij/zij in een (erg) prettige organisatie werkt. Acht op de tien (83%) voelt zich voldoende of in sterke mate betrokken bij de organisatie, maar 17% voelt zich niet of nauwelijks betrokken. Ruim driekwart van de zorgverleners (78%) vindt dat zij door de directie op de hoogte worden gehouden van belangrijke beleidsbeslissingen in hun organisatie, echter de helft van de zorgverleners (52%) vindt dat de top van hun organisatie niet of nauwelijks op de hoogte is van hun problemen. Iets meer dan de helft van de zorgverleners (53%) ervaart voldoende of in sterke mate waardering vanuit de directie voor de verpleging en verzorging. Hier is dus winst te behalen. Zorgverleners ervaren vooral waardering vanuit hun direct-leidinggevende(n) en artsen waarmee men samenwerkt: respectievelijk 80% en 72%. Maar de meeste waardering ervaren zorgverleners vanuit cliënten: 96% ervaart voldoende of sterke waardering.
Leidinggeven en zelfsturing
Van de zorgverleners geeft 44% aan dat meer ondersteuning vanuit de leiding het werk aantrekkelijker zal maken. Vergeleken met afgelopen jaren neemt de tevredenheid met de manier van leidinggeven gestaag af. Minder dan in voorgaande jaren geven zorgverleners aan dat meer zelfsturing het werk aantrekkelijker zal maken, terwijl ze wel meer zelfstandigheid wensen. Dit wijst erop dat zelfsturing en zelfstandigheid niet hand in hand gaan. Voor een grotere ervaren zelfstandigheid zal breder gekeken moeten worden naar oplossingsrichtingen dan louter werken met zelfsturende teams.
Verschillen tussen zorgverleners
Praktijkondersteuners in huisartsenzorg onderscheiden zich, net als twee jaar geleden, in positieve zin van de andere groepen zorgverleners wat betreft hun werkbeleving en ervaren werkomstandigheden. Hun algehele tevredenheid met het werk is het hoogst van alle zorgverleners. Verzorgenden in de intramurale ouderenzorg zijn relatief ontevreden. Zij zijn het minst tevreden over de werkdruk, wat kan komen doordat zij het werk het vaakst als (te) druk ervaren. Zij geven het vaakst aan beter te zullen functioneren als het minder druk zou zijn.
Monitoronderzoek
De bevindingen zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek gehouden onder 1573 verpleegkundigen, verzorgenden, begeleiders en praktijkondersteuners (verder aangeduid als ‘zorgverleners’) werkzaam in de directe zorg. Zij zijn deelnemer van het Nivel Panel Verpleging & Verzorging. De zorgverleners beantwoorden elke twee jaar vragen over de aantrekkelijkheid van hun werk en werkomstandigheden, waardoor trends kunnen worden bestudeerd. Deze terugkerende raadplegingen over dezelfde onderwerpen, is het zogenoemde ‘monitoronderzoek’ onder het Panel Verpleging & Verzorging. (aut. ref.)
Gegevensverzameling