Senior researcher General Practice Care
Publicatie
Publication date
Jongeren met hersenletsel op weg naar werk: onderbouwing, optimalisering en verbreding van de Class.
Boeije, H., Leemrijse, C., Schelven, F. van, Putter, I. de, Oostburg, M., Konijn, G. Jongeren met hersenletsel op weg naar werk: onderbouwing, optimalisering en verbreding van de Class. Utrecht: Nivel, 2019. 108 p.
Download the PDF
De Class is een programma van de Edwin van der Sar Foundation met als primair doel jongeren met hersenletsel te helpen werk te vinden. Het programma bestaat uit gezamenlijke bijeenkomsten met circa twintig deelnemers waarin training en opleiding plaatsvinden gericht op kennis en vaardigheden die nodig zijn om te solliciteren en aan het werk te gaan. Verder krijgen jongeren een jobcoach toegewezen, zijn er Meet & Greets met werkgevers en worden er werkervaringsplaatsen, stages en zo mogelijk banen geboden. Voor sommige jongeren is het streven om school af te ronden. Maar het programma biedt meer dan begeleiding bij studie en werk en kent een levensbrede aanpak. De ervaring van het team van medewerkers is dat jongeren niet alleen knelpunten ervaren op school of op het werk, maar ook op andere terreinen. Niet zelden zijn ze hun vrienden kwijtgeraakt, zijn ze vastgelopen en zien ze geen toekomst voor zichzelf met hersenletsel. De Class pakt hun lichamelijke en mentale fitheid aan door sportparticipatie en betrekt ook ouders bij het traject.
Knelpunten in opleiding en werk voor jongeren met hersenletsel
Recent onderzoek laat zien dat er circa 50.000 kinderen en jongeren met hersenletsel zijn. Niet-aangeboren hersenletsel ontstaat bijvoorbeeld door een ongeval of een (hersen)aandoening. In de schoolleeftijd lopen jongeren hierdoor soms vertraging op, bijvoorbeeld vanwege ziekenhuisopnamen en revalidatie. Scholen en opleidingen bieden niet altijd aanpassingen of ondersteuning en missen specifieke kennis over de gevolgen van hersenletsel op fysiek, cognitief en psychisch functioneren, zoals uithoudingsvermogen, geheugen, vermoeidheid, omgaan met emoties en concentratie.
Als jongeren de leeftijd bereiken dat ze kunnen gaan werken en dat niet lukt, weten ze vaak niet dat ze ondersteuning kunnen krijgen. Sinds de Wajong er niet meer is, komen ze vaker terecht bij de gemeente voor een bijstandsuitkering. Afstemming tussen re-integratie en de zorg die ze eventueel nog ontvangen is niet altijd vanzelfsprekend, omdat de financiering verschillend is geregeld. Werkgevers zijn vanwege de banenafspraak geneigd om eerder jongeren in dienst te nemen die in het doelgroepenregister staan, en dat staan lang niet alle jongeren met hersenletsel. In sommige situaties zijn er letselschadepartijen betrokken. Het uitzoeken onder welke regeling een jongere valt en alles wat daarbij hoort, is ingewikkeld, duurt lang en kost jongeren en ouders veel energie. Juist in de chronische fase van hersenletsel komen ze dan niet meer vooruit.
Onderzoek om de balans op te maken
Met de Class is de Edwin van der Sar Foundation in dit gat gesprongen. De Foundation probeert de jongeren te activeren en helpt hen verder te komen. Waar deze groep de ervaring heeft van het kastje naar de muur te zijn gestuurd, probeert de Class over de schotten heen te werken en zich zo min mogelijk te laten beperken door regels en kaders. De Class probeert geschikte mensen bij elkaar te brengen om de juiste ondersteuning te kunnen bieden.
Nu de vijfde editie van de Class is gestart is het tijd om de balans op te maken. De Class wordt deels bekostigd uit de eigen middelen van de Foundation en waar mogelijk uit de uitkeringsregelingen van de jongeren. Daarnaast zijn de eerste drie edities gesubsidieerd door FNO Zorg voor kansen in het kader van het programma Zorg én Perspectief. Voor de vierde en de vijfde editie is subsidie verstrekt door ZonMw. Voor de borging van het programma en de mogelijke uitrol naar jongeren met een andere chronische aandoening is het belangrijk te onderzoeken welke mogelijkheden hiervoor bestaan.
Daar is onderzoek voor nodig en dat is met subsidie van FNO nu uitgevoerd. Dit onderzoek sluit aan bij de wens van de Foundation om na te denken over de toekomst. Het doel van het onderzoek is allereerst te kijken naar de inhoudelijke werkzaamheid van het programma en naar de sterke en zwakke kanten ervan. Daarnaast spelen zoals uit bovenstaande blijkt meer organisatorische vragen over de positie van het programma in het werkveld en over de financiering.
In het onderzoek dat we hier rapporteren staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
1. Wat zijn de ervaringen met de Class en wat zijn de succes- en faalfactoren van dit programma voor het behalen van de doelstellingen bij werktoeleiding voor jongeren met hersenletsel?
2. Hoe kan de Class voor jongeren met hersenletsel worden onderbouwd en aangepast en/of aangevuld om het programma te optimaliseren?
3. Op welke manier krijgen gemeenten en UWV te maken met jongeren met hersenletsel of een andere chronische aandoening voor werktoeleiding en onder welke voorwaarden zouden ze de Class kunnen gebruiken om jongeren te ondersteunen?
4. Welke aanpassingen van en/of aanvullingen op de Class zijn nodig om het programma in te kunnen zetten voor jongeren met een chronische aandoening anders dan hersenletsel? (aut. ref.)
Knelpunten in opleiding en werk voor jongeren met hersenletsel
Recent onderzoek laat zien dat er circa 50.000 kinderen en jongeren met hersenletsel zijn. Niet-aangeboren hersenletsel ontstaat bijvoorbeeld door een ongeval of een (hersen)aandoening. In de schoolleeftijd lopen jongeren hierdoor soms vertraging op, bijvoorbeeld vanwege ziekenhuisopnamen en revalidatie. Scholen en opleidingen bieden niet altijd aanpassingen of ondersteuning en missen specifieke kennis over de gevolgen van hersenletsel op fysiek, cognitief en psychisch functioneren, zoals uithoudingsvermogen, geheugen, vermoeidheid, omgaan met emoties en concentratie.
Als jongeren de leeftijd bereiken dat ze kunnen gaan werken en dat niet lukt, weten ze vaak niet dat ze ondersteuning kunnen krijgen. Sinds de Wajong er niet meer is, komen ze vaker terecht bij de gemeente voor een bijstandsuitkering. Afstemming tussen re-integratie en de zorg die ze eventueel nog ontvangen is niet altijd vanzelfsprekend, omdat de financiering verschillend is geregeld. Werkgevers zijn vanwege de banenafspraak geneigd om eerder jongeren in dienst te nemen die in het doelgroepenregister staan, en dat staan lang niet alle jongeren met hersenletsel. In sommige situaties zijn er letselschadepartijen betrokken. Het uitzoeken onder welke regeling een jongere valt en alles wat daarbij hoort, is ingewikkeld, duurt lang en kost jongeren en ouders veel energie. Juist in de chronische fase van hersenletsel komen ze dan niet meer vooruit.
Onderzoek om de balans op te maken
Met de Class is de Edwin van der Sar Foundation in dit gat gesprongen. De Foundation probeert de jongeren te activeren en helpt hen verder te komen. Waar deze groep de ervaring heeft van het kastje naar de muur te zijn gestuurd, probeert de Class over de schotten heen te werken en zich zo min mogelijk te laten beperken door regels en kaders. De Class probeert geschikte mensen bij elkaar te brengen om de juiste ondersteuning te kunnen bieden.
Nu de vijfde editie van de Class is gestart is het tijd om de balans op te maken. De Class wordt deels bekostigd uit de eigen middelen van de Foundation en waar mogelijk uit de uitkeringsregelingen van de jongeren. Daarnaast zijn de eerste drie edities gesubsidieerd door FNO Zorg voor kansen in het kader van het programma Zorg én Perspectief. Voor de vierde en de vijfde editie is subsidie verstrekt door ZonMw. Voor de borging van het programma en de mogelijke uitrol naar jongeren met een andere chronische aandoening is het belangrijk te onderzoeken welke mogelijkheden hiervoor bestaan.
Daar is onderzoek voor nodig en dat is met subsidie van FNO nu uitgevoerd. Dit onderzoek sluit aan bij de wens van de Foundation om na te denken over de toekomst. Het doel van het onderzoek is allereerst te kijken naar de inhoudelijke werkzaamheid van het programma en naar de sterke en zwakke kanten ervan. Daarnaast spelen zoals uit bovenstaande blijkt meer organisatorische vragen over de positie van het programma in het werkveld en over de financiering.
In het onderzoek dat we hier rapporteren staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
1. Wat zijn de ervaringen met de Class en wat zijn de succes- en faalfactoren van dit programma voor het behalen van de doelstellingen bij werktoeleiding voor jongeren met hersenletsel?
2. Hoe kan de Class voor jongeren met hersenletsel worden onderbouwd en aangepast en/of aangevuld om het programma te optimaliseren?
3. Op welke manier krijgen gemeenten en UWV te maken met jongeren met hersenletsel of een andere chronische aandoening voor werktoeleiding en onder welke voorwaarden zouden ze de Class kunnen gebruiken om jongeren te ondersteunen?
4. Welke aanpassingen van en/of aanvullingen op de Class zijn nodig om het programma in te kunnen zetten voor jongeren met een chronische aandoening anders dan hersenletsel? (aut. ref.)