Data specialist Cluster Routine Data
Publicatie
Publication date
Voorschrijven van spécialité in de huisartsenpraktijk in 2015 en 2016.
Weesie, Y., Dijk, L. van, Bakker, D. de, Hek, K. Voorschrijven van spécialité in de huisartsenpraktijk in 2015 en 2016. www.nivel.nl: NIVEL, 2016.
Download the PDF
In het manifest “het roer moet om” geven huisartsen hun ontevredenheid aan over hun werksituatie, waaronder de hoge administratieve lasten binnen hun werk (Het Roer Moet Om - Manifest van de Bezorgde Huisarts). Naar aanleiding van dit manifest is een werkgroep ingericht die bekeek waar de bureaucratie en administratieve lasten binnen het werk van de huisarts verminderd konden worden. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van InEen, de LHV, VPHuisartsen, NHG, ZN, NZa en VWS.
Vanuit die werkgroep is inmiddels een aantal afspraken gemaakt die vanaf 1 januari 2016 in werking zijn gegaan. Eén van die afspraken gaat om het verminderen van de administratieve last bij het voorschrijven van een niet-preferent (en daarmee in principe niet vergoed) geneesmiddel vanwege medische noodzaak.
Huisartsen schrijven waar mogelijk altijd een generiek middel voor, maar als er voor de behandeling van een patiënt een specifiek geneesmiddel noodzakelijk is, bijvoorbeeld wegens intolerantie, mag de huisarts een spécialité voorschrijven. Spécialité middelen zijn merkgeneesmiddelen waarop patent rust(te). Deze zijn vaak duurder dan de generieke middelen, die dezelfde werkzame stof hebben. Het NHG ziet spécialité en generieke middelen als gelijkwaardig (de Jongh et al, 2016). Veel zorgverzekeraars vergoeden voor een deel van de geneesmiddelen alleen de goedkoopste variant van de medicijnen met dezelfde werkzame stof, behalve als de huisarts vindt dat er sprake is van medische noodzaak. Voor 1 januari 2016 moesten huisartsen in dat geval bij het voorschrijven van een spécialité het formulier “medische noodzaak” invullen. Dat hoeft vanaf 1 januari niet meer (www.hetroergaatom.nl). De vraag is of het verminderen van deze administratieve last heeft geleid tot een verandering in voorschrijven van spécialité door huisartsen.
Vanuit die werkgroep is inmiddels een aantal afspraken gemaakt die vanaf 1 januari 2016 in werking zijn gegaan. Eén van die afspraken gaat om het verminderen van de administratieve last bij het voorschrijven van een niet-preferent (en daarmee in principe niet vergoed) geneesmiddel vanwege medische noodzaak.
Huisartsen schrijven waar mogelijk altijd een generiek middel voor, maar als er voor de behandeling van een patiënt een specifiek geneesmiddel noodzakelijk is, bijvoorbeeld wegens intolerantie, mag de huisarts een spécialité voorschrijven. Spécialité middelen zijn merkgeneesmiddelen waarop patent rust(te). Deze zijn vaak duurder dan de generieke middelen, die dezelfde werkzame stof hebben. Het NHG ziet spécialité en generieke middelen als gelijkwaardig (de Jongh et al, 2016). Veel zorgverzekeraars vergoeden voor een deel van de geneesmiddelen alleen de goedkoopste variant van de medicijnen met dezelfde werkzame stof, behalve als de huisarts vindt dat er sprake is van medische noodzaak. Voor 1 januari 2016 moesten huisartsen in dat geval bij het voorschrijven van een spécialité het formulier “medische noodzaak” invullen. Dat hoeft vanaf 1 januari niet meer (www.hetroergaatom.nl). De vraag is of het verminderen van deze administratieve last heeft geleid tot een verandering in voorschrijven van spécialité door huisartsen.
Gegevensverzameling