Publicatie

Publicatie datum

GGZ-consultaties aan de Eerstelijnszorg: eindrapportage.

Verhaak, P.F.M., Groenendijk, J., Zantinge, E.M., Vonk, E., Voordouw, I., Veen, C. van der. GGZ-consultaties aan de Eerstelijnszorg: eindrapportage. Utrecht: NIVEL, 2006. 52 p.
Download de PDF
Huisartsen hebben sinds 2000 meer mogelijkheden gekregen om patiënten met psychische stoornissen te helpen. Ze kunnen vaker een beroep doen op een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV), die de behandeling overneemt. Ook is de relatie met de gespecialiseerde GGZ (geestelijke gezondheidszorg) sterk verbeterd, waardoor veel huisartsen makkelijker hun patiënten doorverwijzen.

Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) naar de aard, de omvang en het effect van de ‘consultatieregeling’ over de periode 2000 – 2005. Consultatie is het vragen van advies van de ene hulpverlener aan de andere hulpverlener over de behandeling van een patiënt. Dit kan de vorm hebben van een driegesprek (consultatiegever, consultatievrager en patiënt), een tweegesprek (consultatiegever en patiënt), of van telefonisch overleg tussen consultatiegever en consultatievrager.

De consultatieregeling bestond uit een groot aantal door het Ministerie van VWS gefinancierde projecten, die de toegenomen vraag naar GGZ-hulp en de wachtlijsten in de GGZ moesten oplossen. Dit zou moeten gebeuren door de eerstelijnszorg (huisartsen, Algemeen Maatschappelijk Werk en, eerstelijnspsychologen) te ondersteunen bij het behandelen van mensen met psychische stoornissen, zonder dat de werkdruk van huisartsen betreffende patiënten met psychosociale en psychische problemen zou toenemen. VWS heeft het NIVEL gevraagd deze consultatieregeling te evalueren. Het NIVEL monitort de consultatieregeling al jaarlijks sinds 2000.

Gebruik en effecten
Meer dan 130 projecten hebben gebruik gemaakt van de Consultatieregeling, zeker 100 hiervan hebben substantiële activiteiten ontwikkeld. Huisartsen waren betrokken bij 90% van de projecten. Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) en de eerstelijnspsychologen waren betrokken bij meer dan de helft van de projecten, dit leverde echter slechts een gering aantal gevraagde consultaties op.

De meest voorkomende reden voor een huisarts om consultatie te vragen is diens behoefte aan een advies over verwijzing. Daarna komen vragen omtrent de diagnose en de omgang met de patiënt. De gekregen adviezen zijn vaak niet gericht op ondersteuning van de consultatievrager in zijn behandeling, maar op de overdracht van die behandeling. Vaak zet de consultatiegever de behandeling zelf voort, of verwijst de patiënt door.
Een ander doel van de consultatieregeling was ervoor te zorgen dat patiënten waar mogelijk in de eerstelijn behandeld zouden worden, en waar nodig snel in de tweedelijn terecht zouden kunnen. Het tweede lijkt beter gerealiseerd dan het eerste. Uiteindelijk belandt bijna een derde van de ter consultatie ingebrachte patiënten in de tweedelijns GGZ. Weliswaar verbeterde de relatie tussen huisarts en GGZ door de consultatie-projecten, maar de GGZ-behandeling is er niet door naar eerstelijn verplaatst.

Deskundigheidsbevordering van de huisarts was een ander doel van de regeling; het merendeel der projecten nam echter niet een vorm aan waarbij van enige deskundigheidsbevordering sprake geweest had kunnen zijn. In plaats van het overdragen van kennis en vaardigheden aan de huisarts is er sprake geweest van het ondersteunen van de huisarts door middel van de kennis en vaardigheden van anderen, met name de SPV-en. Binnen de eerstelijns GGZ zijn de reacties hierop verdeeld.