Publicatie

Publicatie datum

Mentorschap op maat in de GGZ.

Verdenius, M., Verhaak, P. Mentorschap op maat in de GGZ. Utrecht: NIVEL, 2013. 56 p.
Download de PDF
Binnen de geestelijke gezondheidszorg blijkt behoefte te bestaan aan vrijwilligers die als mentor patiënten willen steunen om voor hun belangen op te komen, maar er wordt weinig gebruik van gemaakt. De kosten van de inzet van deze mentoren blijken voor cliënten de grootste belemmering te zijn.

Patiënten binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) die niet in staat zijn voor hun zorgbelangen op te komen, kunnen een mentor toegewezen krijgen die hen hierin bijstaat. De Landelijke Vereniging Mentorschap Netwerk Nederland (MNN) leidt hiervoor vrijwilligers op en krijgt daarvoor een vergoeding. Van de mogelijkheid om door een vrijwillige mentor te worden gesteund, maken echter maar weinig patiënten gebruik. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzocht waarom. Voor het onderzoek is financiële steun verkregen van het Innovatiefonds Zorgverzekeraars.

Terug in de samenleving
Uit het onderzoek blijkt dat er wel behoefte bestaat aan vrijwillige mentoren en dat die behoefte groter zal worden naarmate meer van mensen in de GGZ – conform het overheidsbeleid – vanuit instellingen naar woonvormen in de samenleving zullen verhuizen. NIVEL-programmaleider prof. Peter Verhaak: “Binnen een instelling kunnen sommige cliënten zich nog wel handhaven, maar terug in de samenleving wordt verwacht dat een cliënt weer de regie over zijn leven gaat voeren. Voor sommigen is dat, zonder een steuntje in de rug, moeilijk te verwezenlijken.”

Obstakels
“De voornaamste hinderpaal zijn de kosten”, concludeert Verhaak. “Cliënten betalen zelf voor de mentor, eventueel via bijzondere bijstand. Onbekendheid met de mogelijkheid mentoren in te zetten binnen instellingen en onder cliënten en hun familie, vormt een tweede obstakel. De derde reden dat vrijwillig mentorschap in de GGZ niet van de grond komt, is een gebrek aan systematisch overzicht binnen instellingen van de behoefte hieraan. Daardoor kan het voorkomen dat de behoefte aan mentorschap niet wordt vertaald in initiatieven.”