Junior onderzoeker Paramedische Zorg
Publicatie
Datum
12-08-2025
Zorg door de oefentherapeut: jaarcijfers 2024 en trendcijfers 2020-2024
Cival, A., Veldkamp, R., Meijer, AL., Swart, M., Klinkhamer, M., Hout, V. van der, Hasselaar, J., Overbeek, L., Meijer, W. Zorg door de oefentherapeut: jaarcijfers 2024 en trendcijfers 2020-2024 Utrecht: Nivel, 2025. 35p.
Download de PDF
Dit rapport bevat cijfers over het zorggebruik van 30.567 patiënten die in 2024 zijn behandeld door 314 oefentherapeuten in 125 praktijken die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, en trendcijfers over 2020-2024. Er is een oververtegenwoordiging van kinderoefentherapie in deze rapportage, daarom zijn de cijfers in het rapport, waar relevant, uitgesplitst voor kinderoefentherapie (op basis van DCSPH-code 9379) en reguliere oefentherapie.
Patiëntkenmerken
• Van de patiënten die de oefentherapeut bezochten was 61,0% vrouw; specifiek binnen reguliere oefentherapie was dit 72,4% en binnen kinderoefentherapie 30,1%.
• De gemiddelde leeftijd van patiënten die de reguliere oefentherapeut bezochten was 47,3 jaar. Bij patiënten die de kinderoefentherapeut bezochten was dit 8,1 jaar.
• Er was een groot verschil in leeftijd tussen mannen en vrouwen die de oefentherapeut bezochten: het grootste deel van de vrouwen was volwassen, terwijl meer dan de helft van de mannen jongens tot en met 11 jaar waren. Zij bezochten vooral de kinderoefentherapeut.
Nieuw gestarte zorg
• In 2024 waren er gegevens over 22.512 nieuwe behandelepisodes beschikbaar.
• Voor het grootste deel van de patiënten (78,8%) was de tijd tussen het ontstaan van de klacht en het eerste bezoek aan de oefentherapeut niet vastgelegd.
• Het aandeel nieuwe behandelepisodes waarbij mensen op eigen initiatief naar de oefentherapeut gaan (directe toegang oefentherapie; DTO) was 49,9%. Bij kinderen tot en met 11 jaar was dit aandeel 44,1%.
• Het grootste aandeel van de verwijzingen voor oefentherapie was via de huisarts.
• Bijna een kwart van de gezondheidsproblemen van de nieuwe behandelepisodes betrof ‘psychomotore retardatie / ontwikkelingsstoornissen’ (23,2%). Daarna volgde ‘psychosomatische aandoeningen’ (18,8%).
Zorggebruik
• De meeste prestaties betreffen een zitting reguliere oefentherapie (38,7%) of kinderoefentherapie (38,1%).
• De mediane duur van afgesloten behandelepisodes was in 2024 elf weken, waarbij 50% van de behandelepisodes een duur tussen de vijf (25e percentiel) en dertig weken (75e percentiel) had.
• Het mediane aantal verrichtingen per afgesloten behandelepisode was zeven verrichtingen. Van de afgesloten behandelepisodes bestond 50% uit vier tot veertien verrichtingen.
• De omvang van de zorg is per afgesloten behandelepisode het grootste voor aandoeningen die voorkomen op de chronische lijst, voor kinderen en voor kinderoefentherapie.
Evaluatie afgesloten zorg
• In 2024 waren er gegevens beschikbaar over 28.174 afgesloten behandelepisodes.
• Bij 76,8% van de afgesloten behandelepisodes werd de behandeling beëindigd omdat de patiënt uitbehandeld was.
• In 78,4% van de afgesloten behandelepisodes werd het behandeldoel bereikt en in 16,4% werd het resultaat geregistreerd als deels bereikt.
• Bij 38,7% van de afgesloten behandelepisodes was er een meetinstrument geregistreerd. Binnen reguliere oefentherapie was de ‘Patiënt Specifieke Klachten’ het meest gebruikte meetinstrument. Binnen kinderoefentherapie was dit de ‘Movement ABC-2’.
Patiëntkenmerken
• Van de patiënten die de oefentherapeut bezochten was 61,0% vrouw; specifiek binnen reguliere oefentherapie was dit 72,4% en binnen kinderoefentherapie 30,1%.
• De gemiddelde leeftijd van patiënten die de reguliere oefentherapeut bezochten was 47,3 jaar. Bij patiënten die de kinderoefentherapeut bezochten was dit 8,1 jaar.
• Er was een groot verschil in leeftijd tussen mannen en vrouwen die de oefentherapeut bezochten: het grootste deel van de vrouwen was volwassen, terwijl meer dan de helft van de mannen jongens tot en met 11 jaar waren. Zij bezochten vooral de kinderoefentherapeut.
Nieuw gestarte zorg
• In 2024 waren er gegevens over 22.512 nieuwe behandelepisodes beschikbaar.
• Voor het grootste deel van de patiënten (78,8%) was de tijd tussen het ontstaan van de klacht en het eerste bezoek aan de oefentherapeut niet vastgelegd.
• Het aandeel nieuwe behandelepisodes waarbij mensen op eigen initiatief naar de oefentherapeut gaan (directe toegang oefentherapie; DTO) was 49,9%. Bij kinderen tot en met 11 jaar was dit aandeel 44,1%.
• Het grootste aandeel van de verwijzingen voor oefentherapie was via de huisarts.
• Bijna een kwart van de gezondheidsproblemen van de nieuwe behandelepisodes betrof ‘psychomotore retardatie / ontwikkelingsstoornissen’ (23,2%). Daarna volgde ‘psychosomatische aandoeningen’ (18,8%).
Zorggebruik
• De meeste prestaties betreffen een zitting reguliere oefentherapie (38,7%) of kinderoefentherapie (38,1%).
• De mediane duur van afgesloten behandelepisodes was in 2024 elf weken, waarbij 50% van de behandelepisodes een duur tussen de vijf (25e percentiel) en dertig weken (75e percentiel) had.
• Het mediane aantal verrichtingen per afgesloten behandelepisode was zeven verrichtingen. Van de afgesloten behandelepisodes bestond 50% uit vier tot veertien verrichtingen.
• De omvang van de zorg is per afgesloten behandelepisode het grootste voor aandoeningen die voorkomen op de chronische lijst, voor kinderen en voor kinderoefentherapie.
Evaluatie afgesloten zorg
• In 2024 waren er gegevens beschikbaar over 28.174 afgesloten behandelepisodes.
• Bij 76,8% van de afgesloten behandelepisodes werd de behandeling beëindigd omdat de patiënt uitbehandeld was.
• In 78,4% van de afgesloten behandelepisodes werd het behandeldoel bereikt en in 16,4% werd het resultaat geregistreerd als deels bereikt.
• Bij 38,7% van de afgesloten behandelepisodes was er een meetinstrument geregistreerd. Binnen reguliere oefentherapie was de ‘Patiënt Specifieke Klachten’ het meest gebruikte meetinstrument. Binnen kinderoefentherapie was dit de ‘Movement ABC-2’.
Gegevensverzameling