Aantal huisartsen in Overijssel sneller gegroeid dan het aantal inwoners

Tussen 2000 tot 2005 is het aantal huisartsen in Overijssel iets sneller gegroeid dan het aantal inwoners. Voor de periode tot 2010 wordt een nog wat sterkere groei verwacht. Dat komt vooral doordat de instroom in de huisartsenopleiding in de afgelopen jaren sterk is uitgebreid.Dit blijkt uit een onderzoek in het kader van een toekomstverkenning van het eerstelijnszorgaanbod in de provincie Overijssel. Daarbij is de leeftijd en geslachtsspecifieke in- en uitstroom in kaart gebracht. Op basis daarvan is een verwachting geformuleerd over de in- en uitstroom die in de periode 2005-2010 en 2010-2015. Het aanbod van huisartsen is daarbij afgezet tegen het aantal inwoners en dit is vergeleken met landelijke cijfers.

2000-2005
Het aantal huisartsen in Overijssel is tussen 2000 en 2005 met 9,6% gegroeid van 490 naar 537. Doordat deze huisartsen voor een deel parttime werken, is het aantal huisartsen omgerekend naar fulltime (FTE). Het aantal FTE van huisartsen is echter maar gegroeid met 4,4%. Het aantal inwoners in de provincie is in deze periode met 3,0% toegenomen. Het aantal inwoners per FTE huisarts in de provincie Overijssel is hierdoor gedaald van 2.489 naar 2.454, terwijl er landelijk sprake was van een daling van 2.388 naar 2.356. Zowel in 2000 als in 2005 waren er in Overijssel dus ongeveer 4% minder huisartsen dan landelijk. Ten opzichte van de voormalige COTG-norm van 2.350 inwoners per fulltime huisarts, is de situatie in Overijssel wel relatief verbeterd: in 2000 zouden er volgens die norm 5,9% te weinig huisartsen zijn en in 2005 4,4%.

2005-2010
Gelet op de huidige leeftijds- en geslachtsopbouw van de huisartsen in Overijssel, lijkt het aannemelijk dat de uitstroom zal gaan stijgen van ongeveer 75-80 per 5 jaar in de afgelopen jaren naar ongeveer 100 tot 115 in de periode 2005-2010. De vervangingsvraag zal dus toenemen. Gelet op de hogere aantallen huisartsen die momenteel worden opgeleid, mag verwacht worden dat de instroom in de provincie Overijssel eveneens zal toenemen. Als het aandeel nieuwe huisartsen dat Overijssel als vestigingsprovincie kiest gelijk blijft aan dat in de afgelopen 5 jaar, dan zal de instroom stijgen van 122 in de periode 2000-2005 naar 163 in de periode 2005-2010. De instroom zal dus wellicht met zo’n 33% toenemen, wat voldoende lijkt om te voorzien in de vervangingsvraag.
 
Drie kanttekeningen
Bij deze uitkomsten moeten drie kanttekeningen gemaakt worden.

• Op de eerste plaats moet gemeld worden dat de COTG-norm is ontwikkeld om aan te geven bij welk aantal patiënten een huisarts in staat moet zijn om een “volledig” inkomen te verwerven. Het is dus eerder een inkomensnorm dan een zorgvraagnorm.
• Op de tweede plaats moet aangetekend worden dat geen rekening is gehouden met de samenstelling van de bevolking in de provincie Overijssel. Bekend is dat de opbouw naar leeftijd, sociale status, etniciteit en stedelijkheid, invloed heeft op de omvang van de zorgvraag per inwoner. Zie ook Vraag- en aanbodontwikkelingen in de huisartsenzorg in de 23 Districts Huisartsen Verenigingen.
• Op de derde plaats moet aangetekend worden dat er voor Overijssel als geheel weliswaar een redelijk met de landelijke situatie overeenkomend aanbod aan huisartsen is, maar dat er verschillen kunnen bestaan tussen de afzonderlijke gemeenten.