Programmaleider Arbeids- en Organisatievraagstukken in de Gezondheidszorg, bijzonder hoogleraar 'Arbeids- en organisatievraagstukken in de zorg', Radboud Universiteit
Nieuws
03-10-2008
Dokter wordt vrouwenberoep
De geneeskunde feminiseert in hoog tempo. Was in 1987 nog maar 20% van de artsen en 15% van de specialisten vrouw, in 2007 liep dit al op tot 40% van alle artsen en 34% van de specialisten. In 2027 zal 66% van alle artsen en 55% van de specialisten vrouw zijn.Dat meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde zaterdag in een onderzoek naar de toename van vrouwen in de geneeskunde. Het onderzoek werd uitgevoerd door de sociologen dr. L.F.J. van der Velden en dr. J. Hansen, sociaal geograaf dr. L. Hingstman en psycholoog mw. dr. P.J.M. Heiligers. De onderzoekers zijn verbonden aan het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Er werd gebruik gemaakt van cijfers van onder meer het CBS, Register voor beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), Medisch Specialisten Registratie Commissie en analyses van het NIVEL die de toekomst in kaart brengen.
Steeds meer vrouwen kiezen voor een studie geneeskunde. Bij de keuze voor een specialisme is het opmerkelijk dat vrouwelijke geneeskundestudenten kiezen voor een specialisme waarin al relatief veel vrouwen werken. Volgens de onderzoekers hangt dat mogelijk samen met een vrouwvriendelijke cultuur en een meer geaccepteerde deeltijdbaan binnen deze specialismen. Populairste specialismen bij vrouwen in 2007 waren klinische genetica (69% van totale beroepsgroep), arts verstandelijk gehandicapten (61%) en klinische geriatrie (60%). Daarmee lijkt het aandeel vrouwen groter in specialismen die zich exclusief richten op kinderen (kindergeneeskunde) of ouderen (klinische geriatrie en verpleeghuiskunde). In de specialismen die zich bezighouden met de voortplanting (klinische genetica, obstetrie en gynaecologie) is het aandeel vrouwen eveneens relatief hoog.
Bij de ‘snijdende’ specialismen was daarentegen een veel kleiner aantal vrouwen in opleiding of werkzaam als specialist dan bij niet-snijdende beroepen. Het laagst scoorden neurochirurgie (5%), orthopedie (7%) en urologie (10%). Bij deze ‘snijdende’ vakken zal het aandeel in 2027 nog steeds laag zijn met 19% in de neurochirurgie en 15% in de orthopedie.
Het stijgende aandeel vrouwen in de geneeskunde betekent ook dat er snel meer artsen en specialisten bij moeten komen, doordat vrouwen vaker in deeltijd werken. “In 2027 zijn 6% meer werkzame specialisten nodig en om dat te bereiken moeten er vanaf nu 11% meer specialisten worden opgeleid”, aldus de onderzoekers.
De onderzoekers zetten nog wel een kanttekening bij de feminisering van de geneeskunde. “Hoewel het aantal vrouwelijke artsen binnen afzienbare tijd gelijk is aan het aantal mannen, is de positie van de vrouw nog niet gelijk. Onder meer in termen van hun doorstroming binnen bestuurlijke en leidinggevende functies, zoals hoogleraar, afdelingshoofd of opleider. Wat dat betreft is er ook anno 2008 nog steeds een wereld te winnen.”
Steeds meer vrouwen kiezen voor een studie geneeskunde. Bij de keuze voor een specialisme is het opmerkelijk dat vrouwelijke geneeskundestudenten kiezen voor een specialisme waarin al relatief veel vrouwen werken. Volgens de onderzoekers hangt dat mogelijk samen met een vrouwvriendelijke cultuur en een meer geaccepteerde deeltijdbaan binnen deze specialismen. Populairste specialismen bij vrouwen in 2007 waren klinische genetica (69% van totale beroepsgroep), arts verstandelijk gehandicapten (61%) en klinische geriatrie (60%). Daarmee lijkt het aandeel vrouwen groter in specialismen die zich exclusief richten op kinderen (kindergeneeskunde) of ouderen (klinische geriatrie en verpleeghuiskunde). In de specialismen die zich bezighouden met de voortplanting (klinische genetica, obstetrie en gynaecologie) is het aandeel vrouwen eveneens relatief hoog.
Bij de ‘snijdende’ specialismen was daarentegen een veel kleiner aantal vrouwen in opleiding of werkzaam als specialist dan bij niet-snijdende beroepen. Het laagst scoorden neurochirurgie (5%), orthopedie (7%) en urologie (10%). Bij deze ‘snijdende’ vakken zal het aandeel in 2027 nog steeds laag zijn met 19% in de neurochirurgie en 15% in de orthopedie.
Het stijgende aandeel vrouwen in de geneeskunde betekent ook dat er snel meer artsen en specialisten bij moeten komen, doordat vrouwen vaker in deeltijd werken. “In 2027 zijn 6% meer werkzame specialisten nodig en om dat te bereiken moeten er vanaf nu 11% meer specialisten worden opgeleid”, aldus de onderzoekers.
De onderzoekers zetten nog wel een kanttekening bij de feminisering van de geneeskunde. “Hoewel het aantal vrouwelijke artsen binnen afzienbare tijd gelijk is aan het aantal mannen, is de positie van de vrouw nog niet gelijk. Onder meer in termen van hun doorstroming binnen bestuurlijke en leidinggevende functies, zoals hoogleraar, afdelingshoofd of opleider. Wat dat betreft is er ook anno 2008 nog steeds een wereld te winnen.”
Altijd op de hoogte blijven van Nivel-nieuws? Abonneer u op onze attendering!