Nieuws
Praktijkondersteuner-GGZ ziet steeds meer patiënten
De praktijkondersteuner-GGZ is in opmars. In 2014 komt ongeveer één op de zes van alle patiënten met psychosociale problemen die de huisartspraktijk bezoeken terecht bij een praktijkondersteuner-GGZ, vergeleken met één op de dertig in 2010. Steeds meer patiënten met psychische klachten worden zo snel en dicht bij huis behandeld.
Per 1 januari 2014 is de basis GGZ (geestelijke gezondheidszorg) ingevoerd. Patiënten kunnen alleen nog bij de gespecialiseerde GGZ terecht vanwege een psychische stoornis zoals depressie of angststoornis. Met lichtere psychische problemen kunnen ze alleen nog in de huisartsenpraktijk terecht. De huisarts krijgt daarvoor ondersteuning van een praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ). In 2010 werkte nog in een van de drie huisartspraktijken een POH-GGZ, in 2014 was dat al in 88% van de praktijken. Dit is terug te zien in het aantal patiënten dat door deze praktijkondersteuners wordt geholpen.
Wachtlijsten gespecialiseerde GGZ
De praktijkondersteuner-GGZ doet meestal lange consulten en ziet zowel patiënten met (lichte) psychische symptomen en sociale problemen, als patiënten met psychische stoornissen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) stelde met een enquête al vast dat huisartspraktijken steeds meer patiënten met (te) complexe problematiek zelf moeten behandelen, omdat er wachtlijsten zijn voor de gespecialiseerde GGZ.
Geen afname consulten
Huisartsen in praktijken met een praktijkondersteuner-GGZ hebben zelf niet minder consulten voor psychische of sociale problemen dan huisartsen in een praktijk zonder ondersteuner. Zij gebruiken wel vaker standaard consulten en telefonische consulten, terwijl huisartsen zonder POH-GGZ eerder gebruikmaken van lange consulten.
Effectievere zorg?
NIVEL-onderzoeker prof. Peter Verhaak: “Een belangrijke vervolgstap is om te onderzoeken of patiënten die nu bij de POH-GGZ terechtkomen voorheen direct zouden zijn doorverwezen naar de generalistische basis-GGZ of naar de gespecialiseerde zorg. Verder is het belangrijk te weten hoe effectief de behandeling van de POH-GGZ is en hoeveel patiënten alsnog worden doorverwezen na een of meerdere consulten. Uiteindelijk willen we weten of de inzet van de POH-GGZ leidt tot effectievere zorg.”
Het NIVEL zal de komende jaren de ontwikkelingen binnen de basis-GGZ blijven monitoren.
Subsidiënt:
Ministerie van VWS