Publicatie

Publicatie datum

Een case-controle onderzoek naar acute respiratoire infecties in de Eerste Lijn.

Gageldonk-Lafeber, A.B. van, Bartelds, A., Heijnen, M.L.H., Peeters, M., Plas, S.M. van der, Wilbrink, B. Een case-controle onderzoek naar acute respiratoire infecties in de Eerste Lijn. TSG: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen: 2004, 82(3) 65-65. Abstract. Nederlands Congres Volksgezondheid 2004 ' Preventie in de 21e eeuw', De Doelen Rotterdam, 14-15 april 2004.
Acute respiratoire infecties zijn een veel voorkomende aandoening: In Nederland bezoeken jaarlijks 3,2 miljoen patiënten hun huisarts vanwege klachten van bovenste luchtweginfecties. In de periode van oktober 2000 tot oktober 2003 is de ARIEL studie uitgevoerd: een case-controle onderzoek naar acute respiratoire infecties (ARI) bij huisartspatiënten. Doel hiervan was inzicht verkrijgen in incidentie en etiologie van ARI, risicofactoren voor ARI en in zorgvraag en ziektelast tengevolge van ARI. Huisartsen van het Nederlands Instituut van de Gezondheidszorg (NIVEL) registreren alle patiënten die hen consulteren vanwege klachten van een acute luchtweginfectie. Daarnaast bemonsterden zij wekelijks één van deze patiënten (case) en een controle, een patiënt uit dezelfde leeftijdsgroep zonder klachten van een luchtweginfectie. Deze monsters zijn onderzocht op respiratoire virussen en bacteriën. Zowel cases als controles ontvingen een vragenlijst over risicofactoren en ziektelast. Veertig praktijken registreerden alle patiënten die hen consulteerden voor influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) en ziektebeelden van andere ARI. Twintig praktijken namen deel aan de case-controle studie. Jaarlijks werden gemiddeld 1600 consultaten voor IAZ en 5000 voor andere ARI geregistreerd, de incidentie was respectievelijk 130 en 410 per 10.000 personen per jaar. Monsters zijn afgenomen bij 647 cases en 559 controles. In meer dan 65% van de IAZ-cases en 50% van de andere ARI-cases zijn virussen gedetecteerd, vergeleken met 20% van de cases en 10% van de controles. De klachten van de luchtweginfectie beperkten de dagelijke activiteiten van 80% van de patiënten. Meer dan de helft van de patiënten heeft bedrust gehouden vanwege de klachten. Ondanks drie ongebruikelijk rustige influenza-seizoenen, bleek het influenza-virus het meest voorkomende pathogeen bij IAZ-patiënten. Rhinovirus werd het meest frequent gedetecteerd in ARI-patiënten. De incidentie van zowel IAZ als ARI was het hoogste in 0- tot 4-jarigen. Meer onderzoeksresultaten zullen worden gepresenteerd. (aut.ref.)