Publicatie

Publicatie datum

Effecten van een eigen risico versus een procentuele eigen bijdrage op zorgconsumptie.

Kool, F.J.M., Delnoij, D.M.J. Effecten van een eigen risico versus een procentuele eigen bijdrage op zorgconsumptie. Utrecht: NIVEL, 1999. 54 p.
Download de PDF
Al jaren wordt er in Nederland discussie gevoerd over het invoeren van een systeem van eigen betalingen in de gezondheidszorg. Door de invoering van eigen betalingen door de patiënt/cliënt wil men enerzijds de consumptie van zorg verminderen, anderzijds de financiering gedeeltelijk verschuiven naar de gebruiker. Het verminderen van de consumptie van zorg door middel van eigen betalingen is nooit echt geslaagd: de eigen bijdrage voor geneesmiddelen leidde ertoe dat er grotere hoeveelheden per recept werden voorgeschreven; de eigen bijdrage voor verwijzing naar de specialist had geen effect. Deze maatregelen zijn dan ook na korte tijd, evenals de Algemene Eigen-Bijdrageregeling (AEB), weer ingetrokken. Daarentegen is de verschuiving van een deel van de financiering naar de gebruiker wel normaal geworden in de Nederlandse gezondheidszorg, met name bij hulpmiddelen en aanpassingen.

Twee systemen
Op twee manieren kan men de betaling van een eigen bijdrage regelen: een procentuele bijdrage en een eigen risico. In de Algemene Eigen-Bijdrageregeling was, en bij de publiekrechtelijke verzekeringen (IZA, Instituut Zorgverzekeringen Ambtenaren Nederland) is nog steeds, de eigen bijdrage een percentage van de kosten, terwijl bij particuliere verzekeringen er een nominaal eigen risico bestaat. Verzekeraars geven de voorkeur aan het systeem van een eigen risico. Volgens hen levert dit namelijk minder uitvoeringskosten op dan de procentuele bijdrage, terwijl het effect op consumptie en kosten van zorg hetzelfde is. In het vorig jaar gehouden evaluatieonderzoek van de AEB kwam de wens tot invoering van een eigen risico herhaaldelijk naar voren. Naar aanleiding daarvan zijn de effecten van beide systemen van eigen bijdragen vergeleken aan de hand van een vergelijking van het gedrag van vergelijkbare groepen verzekerden bij de IZA (procentuele eigen bijdrage) en de VGZ (eigen risico).

Tegen de verwachting in bleek ondubbelzinnig dat een eigen risico leidt tot lagere kosten voor zorg. De IZA-verzekerden veroorzaakten hogere kosten dan de particulier verzekerden. Overigens zorgden particulier verzekerden zonder eigen risico voor de hoogste kosten. Het systeem van eigen risico heeft ook een kosten verminderend effect op de vervolgvoorzieningen. Kennelijk wordt er in het overleg met huisarts of tandarts rekening gehouden met de kosten van de vervolgzorg. Tenslotte werkt een eigen risico remmend op de consumptie van relatief dure zorg, waarbij het eigen risico snel wordt vol gemaakt.

De Algemene Eigen-Bijdrageregeling
De AEB was bedoeld als een stap naar een ‘IZA-achtig' systeem teneinde te komen tot medefinanciering van de zorg door de burger en om verspilling tegen te gaan. Omdat men vreesde dat een eigen risico van een nominaal bedrag van ƒ 200 te laag zou zijn om een remmende werking op de zorgconsumptie te hebben, is gekozen voor een procentueel systeem. Deze veronderstelling lijkt dus niet juist. Overigens kunnen de eigen bijdragen in de onderzochte systemen veel hoger oplopen dat de ƒ 200 van de AEB: de IZA stelt een maximum van 1% van het bruto jaarinkomen; bij de VGZ kan het eigen risico variëren van ƒ 0 tot ƒ 2475.
Er bestaat nog een groot verschil tussen de AEB en de regeling van de IZA: bij de AEB hoefde geen eigen bijdrage betaald te worden voor de huisarts en ook niet voor ziekenhuisopname, terwijl bij de IZA de eigen bijdrage wel geldt voor de huisarts en niet voor ziekenhuisopname.
De AEB zou in principe effectiever zijn geweest als zij ook voor de huisartsenzorg had gegolden. Een eigen bijdrage voor de huisarts is echter om zorginhoudelijke redenen niet ingevoerd: de kans dat noodzakelijk bezoek aan de huisarts zou worden afgesteld en het risico dat men meer geneigd zou zijn rechtstreeks specialisten te bezoeken.