Publicatie

Publicatie datum

Evaluatie pilot “Huisarts in de praktijk van de jeugdzorg”: april 2015

Magnée, T., Verhaak, P. Evaluatie pilot “Huisarts in de praktijk van de jeugdzorg”: april 2015 Utrecht: NIVEL, 2015. 55 p.
Download de PDF
De huisartspraktijk kan een belangrijke rol spelen bij het signaleren en behandelen van jeugd met lichte psychosociale problematiek. Dit lijkt noodzakelijk na de invoering van de basis GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg) per 2014 en de transitie van de jeugdzorg van het rijk naar gemeentes per 2015. Een evaluatie van het NIVEL laat zien hoe de huisarts die rol gestalte kan geven.

Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) evalueerde met subsidie van zorggroep Huisarts en Zorg (HenZ) een pilot waarbij zes huisartspraktijken in en rondom Gorinchem gebruik konden maken van uitgebreide huisartsconsulten en een praktijkondersteuner jeugd-GGZ konden inzetten. “Deze manier van werken is in potentie een verrijking van het zorgaanbod”, stelt NIVEL-onderzoeker prof. Peter Verhaak, “en kinderen met psychosociale problematiek en hun ouders, huisartsen en POH’s-jeugd-GGZ zijn zeer tevreden over de geleverde zorg.”

Scharnierconsulten
Huisartspraktijken konden gedurende acht maanden gebruikmaken van extra lange huisartsconsulten van veertig minuten (‘Scharnierconsulten’) en vier tot acht uur per week een gespecialiseerde praktijkondersteuner (POH-jeugd-GGZ) inzetten. Op deze manier konden ze ongeveer de helft van de kinderen met psychische klachten binnen de praktijk behandelen. Dit leidde niet tot meer verwijzingen of het voorschrijven van meer psychofarmaca. Bij kinderen die nog werden doorverwezen, was volgens de zorgverleners wel de kwaliteit van de verwijzing verbeterd.

Samenwerking
De praktijkondersteuners werkten vooral samen met basisscholen in de buurt. Zij onderhielden bijvoorbeeld contacten met een maatschappelijk werkster op de basisschool. Veel Nederlandse gemeentes spelen in op de transitie van jeugdzorg door een sociaal wijk -of jeugdteam op te zetten met verschillende GGZ-professionals die een centrale en coördinerende rol krijgen binnen de jeugd-GGZ. Binnen de pilot werkten de praktijkondersteuners-jeugd-GGZ en de sociale teams nog nauwelijks samen. Waarschijnlijk omdat de pilot relatief kort was en de wijkteams pas in de laatste fase daarvan actief werden.

Huidige ontwikkelingen
Nederlandse huisartspraktijken zetten al in toenemende mate een ‘reguliere’ praktijkondersteuner-GGZ in. Deze POH-GGZ heeft echter vaak geen expertise in jeugd-GGZ, waardoor deze kinderen met psychosociale klachten relatief snel lijkt door te verwijzen. Bovendien is de POH-GGZ al zwaar belast, terwijl de zorg voor jeugd met psychosociale problematiek juist veel tijd vraagt. Dit geldt voor de directe zorg met bijvoorbeeld lange of extra consulten met ouders van patiënten, maar zeker ook voor de indirecte zorg zoals het onderhouden van contacten met scholen en sociaal team. Onduidelijk is nog in hoeverre andere huisartspraktijken open staan voor een grotere rol binnen de jeugd-GGZ en hoe de financiering van dit zorgaanbod in de toekomst vorm zou kunnen krijgen.