Publicatie

Publicatie datum

Evaluatie versterking eerstelijns GGZ: een onderzoeksprogramma om het beleid ter versterking van de eerstelijns GGZ te evalueren: Tweede interim rapportage, maart 2003.

Meijer, S.A., Zantinge, E.M., Verhaak, P.F.M., Scholten, M., Pols, J., Valenkamp, M.W., Kornalijnslijper, N., Smeets, K.A.P.W. Evaluatie versterking eerstelijns GGZ: een onderzoeksprogramma om het beleid ter versterking van de eerstelijns GGZ te evalueren: Tweede interim rapportage, maart 2003. Utrecht, Den Haag: NIVEL, Trimbos-instituut, SGBO, 2003. 230 p.
Download de PDF
De meeste mensen met sociale of psychische problemen die zich bij hun huisarts aanmelden horen daar ook thuis. Ze vormen echter wel een relatief zware belasting, doordat ze anderhalf keer zo vaak komen als patiënten met alleen lichamelijke aandoeningen; bovendien duren hun consulten bijna tweemaal zo lang brengen ze gemiddeld iets meer problemen per consult naar voren.
Van alle problemen waarmee mensen naar de huisarts gaan is 8% van psychische en sociale aard. Van de patiënten met zulke problemen krijgt 54% een recept voor een antidepressivum, een slaapmiddel of een kalmeringsmiddel.
Dit blijkt uit een voormeting naar de hulpverlening op het gebied van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) in de huisartspraktijk, waarbij gebruik is gemaakt van gegevens uit de 2e Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2).
Uit de voormeting blijkt ook dat dat huisartsen in hun voorschrijf- en doorverwijsgedrag weinig onderscheid maken tussen mensen met lichte en met zware psychische klachten. Wie depressief is krijgt van de huisarts bijna altijd (83%) medicijnen, ook al adviseren de richtlijnen om daar terughoudend mee te zijn. Wie slechts een ‘down of depressief gevoel’ heeft krijgt meestal ook (65%) een recept. Beide groepen worden relatief weinig (ca. 6%) doorverwezen naar de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg, bijvoorbeeld het RIAGG, de eerstelijnspsycholoog of het algemeen maatschappelijk werk (AMW). Ook mensen die overspannen zijn of tijdelijke stressklachten hebben worden weinig doorverwezen.
De voormeting maakt deel uit van de evaluatie van een onderzoeksprogramma naar de effecten van de versterking van de eerstelijns Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Het onderzoek is uitgevoerd door het NIVEL, het Trimbos-instituut en het SGBO (Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) in opdracht van het Ministerie van VWS en de stuurgroep "Tussen de Lijnen".
De eerstelijnszorg (huisarts, algemeen maatschappelijk werk en eerstelijnspsychologen) heeft eind jaren '90 een belangrijke taak toebedeeld gekregen bij de opvang van mensen met psychische problemen. De huisarts moet ervoor zorgen dat zij op de juiste plaats, liefst binnen de eerstelijn, worden behandeld. Dat mag echter niet de werkbelasting van de huisarts verhogen. Daarom zijn er in opdracht van het ministerie van VWS allerlei versterkende maatregelen op touw gezet.
Een deel van die maatregelen betreft kwaliteitsbevorderende projecten ten behoeve van verbetering van de psychische hulpverlening in de huisartspraktijk. Andere initiatieven beogen de capaciteitstoename van het AMW en van de eerstelijnspsychologen, verbetering van de beleidsmatige samenwerking op regionaal niveau, het bevorderen van de samenwerking binnen de eerstelijn en tussen de eerstelijn en de gespecialiseerde GGZ, en de Consultatieregeling voor ondersteuning van de eerstelijn door de tweedelijns-GGZ waar thans 120 projecten gebruik van maken (zie het NIVEL-rapport GGZ-consultaties aan de eerstelijnszorg (registratie 2002) (PDF) . De effecten van deze en andere maatregelen op de versterking van de eerstelijns GGZ worden de komende jaren onderzocht. De eindresultaten worden in 2004 verwacht. Dan zal blijken of de samenwerking tussen de eerste- en de tweedelijns GGZ is toegenomen onder invloed van de stimuleringsmaatregelen van VWS.