Publicatie

Publicatie datum

GGZ-consultaties aan de eerstelijnszorg (registratie 2001).

Zantinge, E.M., Verhaak, P.F.M., Vries, W.J. de, Meijer, S.A., Berg, J.F. van den, Schaefer, B.S. GGZ-consultaties aan de eerstelijnszorg (registratie 2001). Utrecht: NIVEL, 2002. 42 p.
Download de PDF
De eerstelijns geestelijke gezondheidszorg (GGZ) heeft veel baat bij de mogelijkheid consultatie te vragen aan GGZ-specialisten in de tweede lijn. Huisartsen, algemeen maatschappelijk werkers en eerstelijnspsychologen vragen in snel toenemende mate advies, met name aan sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen en psychiaters.
Dit blijkt uit monitoring van 75 consultatieprojecten, die de afgelopen jaren en met subsidie van het ministerie van VWS zijn opgezet (subsidie in 2001: 12 miljoen gulden). Het Nivel en het Trimbos-instituut, verenigd in het Steunpunt tussen de Lijnen, hebben in opdracht van VWS de monitoring uitgevoerd. Zij pleiten voor een uitbreiding van het budget. Op dit moment heeft een kwart van de huisartsen en een beperkt aantal algemeen maatschappelijk werkers en eerstelijnspsychologen de mogelijkheid consultaties aan te vragen bij de tweedelijn. Uitbreiding zou passen in het beleid van het ministerie van VWS om de poortwachtersfunctie van de huisartsen te versterken en groei van de wachtlijsten bij de GGZ te voorkomen.
Bij de op dit moment lopende projecten is 86% van de consultatievragers. In tweederde van deze gevallen roept de huisarts de hulp in van een bij de GGZ werkende sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV). De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige wordt met name geraadpleegd als er behoefte is aan verwijsadvies, als de diagnose niet duidelijk gesteld kan worden of als de huisarts advies wil over de omgang met de patiënt.De huisarts verwijst dan een patiënt voor een kortdurende behandeling van enkele afspraken door naar een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Het advies van de SPV helpt de huisarts vervolgens bij de verdere behandeling van de patiënt. Bij veel van de projecten liet de tweedelijns-GGZ (het Riagg) een SPV één of twee dagdelen per week consultatie houden in het gezondheidscentrum of de huisartsenpraktijk. Dit vereenvoudigt niet alleen de informele contacten tussen de huisarts en de SPV, maar maakt het ook makkelijker voor consultatievrager, consultatiegever en patiënt om gezamenlijk een gesprek te hebben (zoals in 5% van alle consultaties het geval was).
Raad vragen bij een (GGZ-)psychiater of psycholoog komt aanzienlijk minder vaak voor (respectievelijk 12% en 9%). Het gaat dan relatief vaak om vragen over medicatie.
Het onderzoek is gebaseerd op de 11.411 registratieformulieren die de consultatiegevers van de GGZ bij elke consultatie in de eerste negen maanden van 2001 hebben ingevuld.