Publicatie

Publicatie datum

Mental health care from the patient's perspective: a study of patients with anxiety and depression in general practice = Zorg voor psychische problemen vanuit het patiëntenperspectief: een onderzoek naar patiënten met angst en depressie in de huisa...

Prins, M.A. Mental health care from the patient's perspective: a study of patients with anxiety and depression in general practice = Zorg voor psychische problemen vanuit het patiëntenperspectief: een onderzoek naar patiënten met angst en depressie in de huisartsenpraktijk. Utrecht: NIVEL, 2010. 217 p. Proefschrift Universiteit Utrecht.
Patiënten met een depressie of angststoornis prefereren praten boven pillen, terwijl ze meestal vooral de pillen krijgen, zo blijkt uit NIVEL-onderzoek waarop Marijn Prins op 11 juni promoveert aan de Universiteit Utrecht.

Angst en depressie komen veel voor. Bijna de helft (43%) van de mensen met een angststoornis of depressie zoekt daarvoor geen hulp. Van degenen die wel hulp zoeken, gaat 42% naar de huisarts en slechts 14% krijgt gespecialiseerde hulp.
Tegenwoordig moet er steeds meer volgens ‘evidence-based’ richtlijnen worden gewerkt en is het gebruikelijker geworden geneesmiddelen voor te schrijven voor psychische stoornissen. Tegelijkertijd is het perspectief van de patiënt belangrijker geworden. Vroeger wist de arts wat het beste was voor de patiënt, tegenwoordig staan de behoeften van patiënten meer op de voorgrond.

Richtlijnen
“Slechts 39% van de huisartspatiënten met een angststoornis of depressie is het afgelopen jaar volgens de richtlijnen behandeld”, stelt Marijn Prins. “Patiënten met een lage opleiding hebben minder kans om deze ‘evidence-based’ zorg te krijgen, terwijl patiënten die zelf behoefte hebben aan zorg juist een grotere kans hebben om zorg volgens de richtlijnen te krijgen. Patiënten die zorg krijgen volgens de richtlijnen hebben overigens wel ernstiger klachten dan degenen die andere of geen zorg krijgen.”

Gesprekstherapie
Marijn Prins deed onderzoek naar het mogelijke spanningsveld tussen de behoeften van patiënten en de zorg volgens de huisartsenrichtlijnen. Opmerkelijk is dat hoewel de richtlijnen zowel gesprekstherapie als pillen aanbevelen, huisartsen volgens patiënten vooral geneigd zijn medicatie voor te schrijven. “Dit strookt dus maar gedeeltelijk met de richtlijnen”, verklaart Prins. “Patiënten met een depressie of angststoornis willen vaak liever gesprekstherapie dan medicatie. Verder krijgen ze naar hun idee niet genoeg informatie en begeleiding. Vooral de jongere patiënten hebben vaker behoefte aan informatie, counseling en vaardigheidstrainingen. Er lijkt dus meer behoefte aan psychologische behandelingen te zijn dan de huisarts op dit moment kan bieden. Wellicht kan de in psychische problemen gespecialiseerde praktijkondersteuner uitkomst bieden om beter in te spelen op de behoeften van patiënten.”