Publicatie

Publicatie datum

Is meten weten: analyse en terugkoppeling van produktiecijfers in 5 gezondheidscentra te Eindhoven.

Veerman, F., Bakker, D. de, Broeren, J., Rijdt-van de Ven, A. van de, Sande, J. van de. Is meten weten: analyse en terugkoppeling van produktiecijfers in 5 gezondheidscentra te Eindhoven. Utrecht/Eindhoven: NIVEL, Stichting Gezondheidscentra Eindhoven, Zorgverzekeraar VGZ, 1997. vi, 72 p.
Download de PDF
In 1992 maakte de overheid plannen om de subsidieregelingen voor gezondheidscentra af te schaffen. Gezondheidscentra zouden voortaan met de zorgverzekeraars afspraken moeten maken over extra honorering. Naar aanleiding daarvan besloten Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE) en zorgverzekeraar VGZ eind 1994 te onderzoeken of een bonus-malus-systeem, waarin huisartsen worden afgerekend op de doelmatigheid van hun handelen, een haalbaar alternatief zou zijn.
Om te zien of dit voor de gezondheidscentra haalbaar zou zijn, werd een proeffase ingesteld, waarin productiegegevens verzameld en vervolgens met de huisartsen besproken werden, zonder dat dat financiële consequenties zou hebben.
Toen de plannen van de overheid niet bleken door te gaan, verschoof de aandacht in het project naar de relatie tussen productiecijfers en het huisartsgeneeskundig handelen. Cijfers werden door VGZ aangeleverd, door het NIVEL bewerkt en geanalyseerd en via de SGE met de huisartsen besproken. De SGE ontwikkelde ook enkele kleine proefprojecten in twee van de vijf centra.

In 1995 besteedden de huisartsen in de vijf Eindhovense gezondheidscentra 40,5 miljoen gulden aan eerstelijnszorg. Dat is 1 miljoen gulden minder dan te verwachten was op basis van de kosten die alle Eindhovense huisartsen tezamen maakten. (Hierbij is gecorrigeerd voor verschillen in leeftijdsopbouw van de praktijken). In 1993 en 1994 bedroeg het verschil 1 miljoen gulden (exclusief verpleegdagen), respectievelijk 1,8 miljoen gulden.
Per onderwerp is de ontwikkeling van de kosten verschillend. In 1995 werd in de gezondheidscentra ruim 10% minder medicijnen voorgeschreven dan verwacht; door de hogere kosten van de geneesmiddelen leidde dat tot 8% lagere kosten. (In 1993 waren die cijfers met 15, respectievelijk 11% nog aanzienlijk hoger). Het verwijscijfer laat iets dergelijks zien: huisartsen verwezen in de centra in deze drie jaren ongeveer 8% minder patiënten dan verwacht, maar maakten daarmee (door de naar verhouding hoge kosten per verwijzing) slechts 3% minder kosten. In 1993 en 1994 verwezen deze huisartsen méér patiënten naar een fysiotherapeut dan verwacht, in 1995 evenveel; door de geringere kosten per behandeling , vielen de totale kosten in de centra echter lager uit.
Van de vijf centra maken er slechts drie minder kosten dan verwacht, één zelfs meer. Deze verschillen blijken grotendeels voort te komen uit het handelen van één of twee van de daar werkzame huisartsen. De variatie in de productiecijfers blijkt niet zozeer terug te voeren op verschillen in de patiëntenpopulatie van de praktijken, als wel op verschillen in teambeleid en in werkstijl van de artsen. Dat geldt vooral voor zaken waarop zij direct invloed hebben, zoals verwijzen naar fysiotherapie en het voorschrijven van geneesmiddelen. Juist op die punten blijven de verschillen tussen de huisartsen door de jaren dan ook grotendeels gelijk. Patiënten van huisartsen die weinig (of goedkoop) geneesmiddelen voorschrijven, krijgen in het algemeen ook weinig (of goedkope) middelen van hun specialist. Waarschijnlijk speelt dus naast de werkstijl van de arts, ook de (overeenkomstige) voorkeur van patiënten een rol.

Uit dit onderzoek kan men concluderen dat het mogelijk noch wenselijk is de huidige financiering voor gezondheidscentra geheel te vervangen door een bonus-malus-systeem. Hiervoor is er nog niet voldoende inzicht in de relatie tussen het handelen van de huisarts en de kosten, al heeft het project al enig inzicht opgeleverd. Een probleem is ook het verschil van jaar tot jaar in de cijfers, waardoor de financiering van de vaste kosten als management en huisvesting erg onzeker zou worden.