Publicatie

Publicatie datum

Monitor verloskundige zorgverlening: rapportage vierde meting, najaar 2004.

Wiegers, T.A., Janssen, B.M. Monitor verloskundige zorgverlening: rapportage vierde meting, najaar 2004. Utrecht: NIVEL, 2005. 87 p.
Download de PDF
Het aantal gewerkte uren per verloskundige ligt net als in voorgaande jaren gemiddeld iets onder de 30 uur per week. Dit blijkt uit de jaarrapportage van de Monitor Verloskundige Zorgverlening, de vierde en laatste van een reeks van jaarlijkse inventarisaties van de verloskundige zorg in Nederland.
Dit onderzoek is verricht door het NIVEL in opdracht van de KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) en ZN (Zorgverzekeraars Nederland). Het onderzoek is gesubsidieerd door het ministerie van VWS. Er hebben meer dan tweehonderd verloskundigen in eerstelijns verloskundige praktijken aan meegewerktUit het onderzoek blijkt ook dat de gemiddelde verloskundige 50,8 uur per week
bereikbaarheidsdienst heeft en dat iets minder dan de helft van de gewerkte uren (43%) binnen die dienst vallen en de rest erbuiten. Daardoor is een verloskundige gemiddeld 62 uur per week direct bij haar werk betrokken.
In vergelijking met het vorige jaar besteden verloskundigen bijna een uur meer tijd aan directe cliëntenzorg per cliënt (prenatale zorg, zorg tijdens de bevalling en postnatale zorg), met name omdat meer tijd besteed is aan het begeleiden van de bevalling.
In het kader van de behoefteraming voor de gehele verloskundige keten, die als onderdeel van deze Monitor verloskundige zorgverlening gepland staat voor 2005, is ook gekeken naar de wensen van de vierdejaars studenten verloskundige ten aanzien van o.a. praktijkvorm, werktijden, taken en aanvullende opleiding. Vijftig procent van hen verwacht binnen vijf jaar en zestig procent binnen tien jaar, een functie te hebben als zelfstandig gevestigd verloskundige. Tweederde van de studenten wil beginnen met fulltime werken, maar rond hun dertigste denken de meesten parttime te gaan werken. Bijna de helft van hen heeft belangstelling voor een echoscopieopleiding

Achtergrond
In 2000 heeft het ministerie van VWS, naar aanleiding van de grote onrust die ontstaan was over de hoge werkdruk en het dreigend tekort aan verloskundige zorgverleners, verschillende maatregelen genomen om de eerstelijns verloskundige zorg te bevorderen en de werkdruk van verloskundigen te verlichten. Om vast te kunnen stellen of die maatregelen het gewenste effect hebben en daadwerkelijk bijdragen aan het in stand houden van de thuisbevalling en het Nederlandse systeem van (eerstelijns) verloskundige zorgverlening, is aan het NIVEL gevraagd jaarlijks de invloed van die maatregelen te meten.