Publicatie

Publicatie datum

Niet op naam ingeschreven (NONI) bij de huisarts: inventarisatie en gevolgen voor ziekenfondsverzekerden.

Poortvliet, M.C., Lamkaddem, M., Devillé, W. Niet op naam ingeschreven (NONI) bij de huisarts: inventarisatie en gevolgen voor ziekenfondsverzekerden. Utrecht: NIVEL, 2005. 113 p.
Download de PDF
Minder dan 1 op de 1000 ziekenfondsverzekerden heeft geen eigen huisarts. Dat zijn naar schatting een kleine 10.000 ziekenfondsverzekerden: lang niet zoveel mensen als werd gevreesd.
Blijkbaar is het aantal mensen dat geen huisarts kan vinden kleiner dan verwacht. Lokaal, met name in jonge nieuwbouwwijken en in de binnensteden, kan het echter nog wel moeilijk zijn om een huisarts te vinden. In nieuwe wijken zijn vaak nog onvoldoende huisartsen en in de binnensteden zijn huisartsenpraktijken vaker gesloten voor nieuwe patiënten.
Dit blijkt uit onderzoek van het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg), gesubsidieerd door Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ), naar aanleiding van signalen dat steeds meer ziekenfondsverzekerden geen huisarts konden vinden. In Nederland zijn ongeveer twee op de drie personen ziekenfonds verzekerd, in totaal zijn dat ongeveer 10,5 miljoen mensen. Door VWS werd in maart 2003 aangenomen dat er naar schatting 500.000 personen waren die niet stonden ingeschreven bij een huisarts.
Het NIVEL onderzocht de bestanden van vier grote zorgverzekeraars. Gemiddeld 1,1 % van de ingeschreven ziekenfondsverzekerden stond daarin als NONI (= niet op naam ingeschreven bij de huisarts) vermeld. Uit een aselecte steekproef van deze NONI’s bleek echter dat het gros (ca. 90% van 252 repondenten) wel degelijk bij een huisarts ingeschreven stond. Deze mensen zijn niet huisarts-loos en waren in de meeste gevallen ook nooit huisarts-loos geweest.
Mensen die nu nog wel zonder huisarts zitten kunnen terecht bij een willekeurige huisarts, een huisartsenpost of de spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis. Uit het onderzoek blijkt dat de meerderheid van de spoedeisende hulpafdelingen en huisartsenposten in min of meerdere mate te maken heeft met hulpverlening aan NONI’s. Huisartsenpraktijken verlenen ook zorg aan NONI’s, maar minder vaak.
Betekent dit nu dat er geen huisartsentekort meer is? Uit cijfers van de Tweede Nationale studie blijkt dat de Nederlandse huisarts steeds efficienter is gaan werken. Als onderdeel hiervan is ook de triage door assistenten toegenomen. Dit zijn maatregelen die er kennelijk toe hebben bijgedragen dat het aantal mensen zonder huisarts beperkt is gebleven. Daarnaast is de opleidingscapaciteit van de huisartsenopleiding de laatste jaren fors uitgebreid. Tenslotte is er sprake van regionale verschillen: in sommige regio's blijft het voor patienten lastiger om een huisarts te vinden dan in andere regio's.
Voor het onderzoek zijn vragenlijsten ingevuld door 105 huisartsen, 55 huisartsenposten, 76 spoedeisende hulpafdelingen en 252 ziekenfondsverzekerden die volgens hun zorgverzekeraars niet bij een huisarts ingeschreven stonden. Een beperking van het onderzoek is dat alleen gegevens van ziekenfondsverzekerden zijn meegenomen. Verzekeraars hebben geen gegevens over particulier verzekerden. Bij het nieuwe zorgstelsel, dat in 2006 ingevoerd zal worden, zullen de verschillen tussen ziekenfondsverzekerden en particulier verzekerden verdwijnen. Particulieren moeten dan ook op naam worden ingeschreven bij de huisarts. Dit zou betekenen dat ongeveer 5 miljoen mensen bij de verzekeraar hun huisarts moeten opgegeven. Op dit moment is onbekend hoeveel particulier verzekerden geen huisarts hebben.

Dit NIVEL rapport maakt deel uit van ‘Staat van de gezondheidszorg 2005’, een jaarlijkse rapportage waarin de Inspectie van de Gezondheidszorg haar visie geeft op een actueel thema dat de gezondheidszorg in de volle breedte raakt. De SGZ is gebaseerd op eigen bevindingen van de inspectie, zonodig aangevuld met ander onderzoek.