Publicatie

Publicatie datum

Palliatieve sedatie in Nederlandse huisartspraktijken 2005-2012. Trends, redenen en betrokkenheid
bij besluitvorming.

Donker, G.A., Dijk, C. van. Palliatieve sedatie in Nederlandse huisartspraktijken 2005-2012. Trends, redenen en betrokkenheid bij besluitvorming.: , 2014. 41-42 p. Abstract. In: Abstractboek: NHG-Wetenschapsdag 2014. 13 juni 2014, Groningen.
Download de PDF
Inleiding: Er is weinig bekend over de trend van en redenen voor palliatieve sedatie in de huisartspraktijk en hoe de besluitvorming plaatsvindt. Onderzoeksvraag: Wat zijn de trends in en de redenen voor het toepassen van palliatieve sedatie en wie is betrokken bij de besluitvorming in de periode 2005-2012? Methode: Registratiegegevens uit huisartspraktijken (Peilstations) behorende tot NIVEL Zorgregistraties eerste lijn en vragenlijsten ingevuld door huisartsen na het toepassen van palliatieve sedatie werden geanalyseerd voor de periode 2005-2012 met multilevel-analyses om te corrigeren voor praktijkvariatie en nietnormale verdeling. Resultaat: In de periode 2005-2012 werden 201 gevallen van palliatieve sedatie in 56 huisartspraktijken gerapporteerd. De incidentie fluctueerde per jaar zonder significante toe- of afname over de hele periode. Palliatieve sedatie werd toegepast bij 5,6% van alle gerapporteerde overledenen; het vaakst bij jongere patiënten (≤ 64 jaar) met kanker. Het gemiddelde aantal refractaire symptomen was 2,6 (SD: 1,2); vooral pijn (70%), dyspneu (49%) en angst (39,3%). Misselijkheid, braken en angst kwamen vaker bij kanker dan bij andere aandoeningen voor als een reden voor palliatieve sedatie (P<0.05 voor alle vergelijkingen). Meestal was de patiënt betrokken bij de besluitvorming voorafgaand aan palliatieve sedatie (87,4%); patiënten met een chronische hartaandoening of COPD minder vaak dan patiënten met kanker (p < 0,05). Beschouwing: Er is geen stijgende trend in het toepassen van palliatieve sedatie in de Nederlandse huisartspraktijk. Identificatie van patiënten met chronische respiratoire of cardiovasculaire aandoeningen en/of dreigend cognitief verval om tijdig opties mee te bespreken is belangrijk, omdat de communicatiemogelijkheden bij hen snel kunnen afnemen.
Gegevensverzameling