Publicatie

Publicatie datum

Spoedvisites in de huisartspraktijk.

Bakker, D.H. de, Schellevis, F.G., Westert, G.P., Schuller-Punt, R. Spoedvisites in de huisartspraktijk. Huisarts en Wetenschap: 1999, 42(5), p. 199-204.
Lees online
Doel: Het beschrijven van het voorkomen van spoedvisites in de huisartspraktijk naar demografische en geografische kenmerken, tijdstip en hulpverlener, de aard van de hulpvraag, de gestelde diagnosen en de behandeling. Methode: Secundaire analyse van gegevens uit de Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (1987/1988). Spoedvisites werden vergeleken met andere visites buiten kantooruren en met alle face-to-face-huisartscontacten. Resultaten: Omgerekend naar een normpraktijk kwamen spoedvisites gemiddeld twee keer per week voor. Spoedvisites kwamen relatief vaak voor bij ouderen en bij kleine kinderen. De helft van de spoedvisites vond plaats tijdens kantooruren, en het overgrote deel hiervan werd afgelegd door de huisarts. Buiten kantooruren speelde de waarnemend huisarts een rol, maar zelfs 's avonds en 's nachts in het weekend handelde de huisarts nog de helft van de spoedvisites zelf af. In vergelijking tot 'gewone huisartscontacten' ging het bij spoedvisites om acute, relatief ernstige problematiek. Andere visites buiten kantooruren namen in dit opzicht een tussenpositie in. Bij spoedvisites verwees de huisarts vier keer vaker dan in 'gewone' huisartscontacten naar een medisch specialist. Beschouwing: Een beperking van het onderzoek is, dat de geanalyseerde gegevens tien jaar geleden zijn verzameld; bovendien zijn spoedgevallen die in de praktijk zelf werden gepresenteerd, buiten beschouwing gebleven. Niettemin is duidelijk dat spoedeisende hulpverlening zich qua aard en ernst duidelijk onderscheidt van niet-spoedeisende hulpverlening. Gezien het belang voor patient en huisarts is het opmerkelijk dat inhoudelijke richtlijnen over wanneer te komen, ontbreken. (aut.ref.)