Publicatie

Publicatie datum

Steeds minder tijd?: deeltijdarbeid en normwerkbelasting in gezondheidscentra.

Griffioen, R.N., Grunveld, J.E., Hutten, J.B.F., Ros, C.C., Schee, E. van der. Steeds minder tijd?: deeltijdarbeid en normwerkbelasting in gezondheidscentra. Utrecht: NZI, NIVEL, 1999. 89 p.
Download de PDF
In de huidige samenleving zijn de factoren ‘tijd' en ‘werkbelasting' voortdurend een onderwerp van discussie. Het is vaak moeilijk om een goede balans te vinden tussen werktijd en privé tijd. Mensen gaan anders om met tijd dan vroeger. Nederland loopt hierbij voorop: nergens in Europa werken zo veel mensen in deeltijd als hier. In de gezondheidszorg wordt vooral in gezondheidscentra in deeltijd gewerkt: 85% van de medewerkers werken er in deeltijd. Doordat de werkweek is verkort tot 36 uur en de verlofmogelijkheden zijn verruimd ontstaan er problemen op het vlak van bereikbaarheid, afstemming, rooster- en ruimte- planning. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn de productiviteit en flexibiliteit van de medewerkers.
Dit leidt tot een vraag naar de werklast: hoeveel werk kan in hoeveel tijd gedaan worden, is de beschikbare werktijd daarvoor toereikend en in hoeverre wordt werk in privé tijd gedaan?
In opdracht van de Landelijke Werkgeversvereniging Gezondheidscentra (LWG) hebben het NZi en het Nivel een onderzoek uitgevoerd naar deeltijdarbeid en normwerkbelasting in gezondheidscentra.

Deeltijdarbeid
Deeltijdarbeid is niet meer weg te denken uit de gezondheidscentra. De mogelijkheid tot in deeltijd te werken wordt er ook zeer gewaardeerd. Toch veroorzaakt het werken in deeltijd, en in mindere mate de 36-urige werkweek, de meeste knelpunten in de gezondheidscentra. Hierbij speelt ook een rol dat de meeste deeltijdwerkers geen flexibel contract hebben. De belangrijkste knelpunten zijn, in volgorde van afnemend belang: (1) afstemming en communicatie, (2) werklast en (3) feitelijke aanwezigheid en bereikbaarheid. In de praktijk heeft men voor het eerste en derde punt oplossingen gezocht in het hanteren van een vast vergaderschema, een vaste overlegdag, een overlap in de dagen waarop men werkt, een wisselende overlegdag (waardoor steeds iemand anders afwezig is), mensen terug laten komen voor overleg, het plannen van overleg in de lunchtijd (dan kunnen medewerkers die halve dagen werken er allen bij zijn). Andere oplossingen zijn het verantwoordelijk maken van één persoon voor bepaalde taken, en het samenstellen van ‘koppels'.
Overigens maken de medewerkers van gezondheidscentra betrekkelijk weinig gebruik van de verschillende verlofregelingen (ouderschaps-, zorg-, studie- en opfrisverlof). Dit zou ook wel eens een knelpunt kunnen worden.

Werklast
Opvallend is dat medewerkers van alle disciplines de hoge werkdruk en de stijgende werklast als knelpunt noemen. Dat de werklast groter wordt is het gevolg van een aantal ontwikkelingen. Zo is het werk van de huisarts inhoudelijk aan het veranderen. Er zijn veel niet patiëntgebonden taken bij gekomen, zoals het ontwikkelen van protocollen en de grotere nadruk op zorgmanagement. Daarnaast betekenen de toenemende eisen voor bij- en nascholing in het verlengde van de her-registratie eisen van de Wet-BIG een verzwaring van de werklast van huisartsen en fysiotherapeuten.
Vaak is er geen relatie tussen de normpraktijk (huisartsen), respectievelijk de productienormen (fysiotherapeuten), de tarieven, de feitelijk gewerkte uren en de CAO-uren. Voor deeltijdwerkers komt hierbij het probleem dat de omvang van de niet-patiëntgebonden taken niet evenredig afneemt met het deeltijdpercentage. (Een werkoverleg bijvoorbeeld duurt voor ieder even lang). Vooral centrum- assistentes met een grotere aanstelling ervaren het als een taakverzwaring als er veel ‘kleine' deeltijdwerkers zijn.
Er is een duidelijk verband tussen de praktijkgrootte van huisartsen en het totaal fte van huisartsen. (Overigen telt de praktijk gemiddeld 2155 patiënten per huisartsen-fte, terwijl de norm 2000 is.) Er blijkt geen (significante) relatie te bestaan tussen het formele aantal contract-uren en de werklast in termen van het aantal contacten, wel echter tussen het formele aantal uren en de tijd die in de praktijk aan directe patiëntenzorg wordt besteed. Bij de fysiotherapeuten is een duidelijke relatie aanwijsbaar tussen werklast en feitelijke werkuren in de directe patiëntenzorg.

Dienstverband als pakket taakstellingen
De LWG heeft voorgesteld om de omvang van dienstverbanden niet meer uit te drukken in aantallen uren, maar in concrete taakstellingen (bijvoorbeeld zorgafspraken of normpraktijken). Het probleem hierbij is dat het moeilijk zal zijn om een algemeen aanvaardbare normwerkbelasting vast te stellen. Een voordeel kan echter zijn dat hiermee wordt opgevangen dat beroepsbeoefenaars in loondienst anders met hun werklast en tijdsbesteding omgaan dan vrijgevestigde beroepsbeoefenaars. Het werken met een normpraktijk biedt ook de mogelijkheid de verminderde inzetbaarheid ten gevolge van deeltijdwerk te verminderen: de medewerkers zijn dan immers niet gebonden aan contract-uren, maar aan de uitvoering van een taak.
Op grond van de resultaten van het onderzoek is een aantal aanbevelingen geformuleerd om de werkomstandigheden en de bedrijfsvoering van gezondheids- centra te verbeteren