Publicatie

Publicatie datum

Werken in de gezinsverzorging.

Arts, S., Kersten, H., Kerkstra, A. Werken in de gezinsverzorging. Utrecht: Tijdstroom, Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging, NIVEL, 1997. 218 p.
Download de PDF
Gezinsverzorgenden bieden vooral huishoudelijke hulp, maar ook verzorging en begeleiding aan mensen thuis. De meeste cliënten zijn oudere mensen met een chronische ziekte, ouderdomsklachten, een lichamelijke handicap of dementie, die lichamelijk of geestelijk niet of nauwelijks in staat goed voor zichzelf te zorgen of hun zorg zelf te regelen. Sinds een paar jaar kent de gezinsverzorging uitvoerenden in zes verschillende functieniveaus, variërend van de thuis- en verzorgingshulpen (die vooral huishoudelijk werk moeten doen) tot de gespecialiseerde verzorgende (die vooral begeleidende taken heeft). Ook alfahulpen horen in dit rijtje thuis, maar zij zijn formeel niet in dienst van de instelling.
Voor een omvangrijk onderzoek naar het werk in de gezinsverzorging enquêteerde het NIVEL bijna 500 uitvoerenden in 17 instellingen voor gezinsverzorging en thuiszorginstellingen over hun ervaren werklast. Ook hielden de geënquêteerden vier weken lang hun activiteiten bij. Het bij de uitvoerenden zelf verzamelde materiaal werd aangevuld met gegevens over de indicatiestelling en zorgtoewijzing bij 3.000 van hun cliënten. Het onderzoek werd gefinancierd door het Landelijk Centrum Verpleging en Verzorging (LCVV).
Een daarin gespecialiseerde intaker stelt bij de cliënt thuis vast welke hulp nodig is. De leidinggevende of thuiszorgmanager wijst de hulp vervolgens toe. Pas dan kan de uitvoerende zelf aan de slag. Als er zich tijdens de zorgverlening onverwachte (vaak psychosociale) problemen voordoen, is de verzorgende tijd kwijt aan begeleiding. In 20% van de gevallen is hiervan sprake. Echter in de planning is niet in deze extra tijd voorzien. Deze discrepantie wordt vooral veroorzaakt doordat de indicatiestelling slechts incidenteel wordt bijgesteld.

In theorie zijn de taken van hulpverleners met een verschillend functieniveau goed van elkaar te onderscheiden. Uit het onderzoek blijkt echter dat er overlap bestaat, waardoor veel uitvoerenden werk doen buiten hun (in de CAO vastgelegde) functieprofiel. Zo doen veel alfahulpen begeleidend werk, hoewel dat formeel niet tot hun taak behoort. Ook thuishulpen-A en -B besteden relatief veel tijd aan begeleiding, verzorging en rapportage. Uitvoerenden in de hogere functieniveaus doen relatief vaak (ook) huishoudelijk werk.
In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de gezondheid van uitvoerenden. Zij noemen zich over het algemeen gezond. Desondanks is het gemiddeld ziekteverzuim in de onderzochte instellingen hoog: 10% in 1995. Alfahulpen melden zich minder vaak ziek dan anderen, waarschijnlijk omdat zij de eerste twee dagen van hun ziek-zijn zelf moeten betalen. Vooral uitvoerenden in de hogere functieniveaus vertonen tekenen van `burnout'. Die gevoelens komen vaker voor naarmate men meer uren per week werkt, lichamelijk en emotioneel belast is en onder een strak tempo het werk moet doen. De manier waarop uitvoerenden met de stress van het werk weten om te gaan, speelt ook een rol.
De – zelfstandig werkende – alfahulpen zijn van alle gezinsverzorgenden het minst tevreden met hun werk. Zij zien weinig mogelijkheden om in hun vak te groeien en promotie te maken. Ook missen zij het dagelijkse contact met leidinggevenden en collega's.
De werkdruk in de gezinsverzorging kan kleiner worden als bij de indicatiestelling rekening wordt gehouden met 10% extra tijd voor begeleiding van cliënten. Ook wordt aanbevolen uitvoerenden een stem te geven in het tussentijds bijstellen van de hulp, zodat die beter kan worden afgestemd op de vraag van de cliënt. Een nieuwe functiedifferentiatie in vier niveaus kan het beroep een duidelijker gezicht geven. Ten slotte dienen de instellingen te zorgen voor voldoende mogelijkheden voor bij- en nascholing en een goed arbeidsomstandighedenbeleid. De betrokkenheid van de alfahulpen kan worden vergroot door het organiseren van (interne) opleidingen en thema-bijeenkomsten.