Publicatie

Publicatie datum

Workload and provision of care in general practice: an empirical study of the relation between the workload of Dutch general practitioners and the content and quality of their care. = Werkbelasting en verleende zorg in de huisartspraktijk: een empiri...

Hutten, J.B.F. Workload and provision of care in general practice: an empirical study of the relation between the workload of Dutch general practitioners and the content and quality of their care. = Werkbelasting en verleende zorg in de huisartspraktijk: een empirisch onderzoek naar de relatie tussen werkbelasting van Nederlandse huisartsen en de inhoud en kwaliteit van hun zorg. Utrecht: NIVEL, 1998. 243 p. Proefschrift Universiteit Utrecht.
Download de PDF
Wanneer de werkbelasting van huisartsen hoog is, besteden zij minder tijd aan hun patiënten, schrijven zij vaker een medicijn voor, voeren zij medisch-technische handelingen minder vaak zelf uit en verwijzen zij sneller naar een fysiotherapeut. Hierdoor kan de zogenaamde poortwachtersfunctie van de huisarts in gevaar komen. In medisch opzicht komt hierdoor de kwaliteit van de zorg echter niet in het gedrang. Dit blijkt uit een promotieonderzoek naar de relatie tussen werkbelasting van huisartsen en de inhoud en de kwaliteit van de gegeven zorg.

Het onderzoek
In het onderzoek is de relatie bestudeerd tussen de werkbelasting en respectievelijk de verdeling van de beschikbare tijd in de huisartspraktijk, de activiteiten in een consult en de kwaliteit van de zorg. Het begrip 'werkbelasting' is gedefinieerd als het aantal patiënten dat een huisarts in de onderzoeksperiode bezocht.
Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van 159 huisartsen. Deze gegevens zijn afkomstig van de Nationale studie van ziekte en verrichtingen in de huisartspraktijk, die het NIVEL heeft uitgevoerd in 1987 en 1988.
De huisarts vervult in de Nederlandse gezondheidszorg een 'poortwachtersfunctie'. Het grootste deel van de gezondheidszorg is slechts via de huisarts bereikbaar. Deze poortwachtersrol moet ervoor te zorgen dat de patiënten de juiste zorg krijgen. Daarnaast draagt zij bij aan de beheersing van de kosten van de gezondheidszorg. In deze benadering is het van wezenlijk belang dat de huisartsen hun patiënten zoveel mogelijk zelf behandelen, en alleen als het echt nodig is medicijnen voorschrijven of verwijzen naar andere hulpverleners.
Voor de behandeling van patiënten zijn vooral de aard en de ernst van de klachten bepalend. De werkbelasting van de huisarts is echter zeker van invloed op de behandeling. Een huisarts kan met een hoge werkbelasting omgaan door meer uren te gaan werken of door minder tijd te besteden als zaken als patiëntenadministratie, overleg en na- en bijscholing. Huisartsen met een hoge werkdruk blijken meer uren te werken in directe patiëntenzorg, en minder tijd te besteden aan na- en bijscholing.
In het algemeen kan men constateren dat een hoge werkbelasting ertoe leidt dat de arts minder tijd aan de individuele patiënt besteedt, vaker medicijnen voorschrijft, minder vaak zelf medisch-technische handelingen (zoals bijv. injecties en kleine chirurgie) uitvoert en vaker verwijst naar andere hulpverleners, vooral de fysiotherapeut. De invloed van de werkbelasting is er vooral in situaties waarin de gepresenteerde problematiek als minder ernstig wordt ingeschat en wanneer er verschillende behandelingsmogelijkheden zijn, zoals bij psychosociale problematiek. De zwaarder belaste huisarts zal dan eerder geneigd zijn de weg te kiezen die de minste tijd vergt. Hij zal minder tijd besteden aan lichamelijk onderzoek en counseling, vaker adviseren af te wachten en meer vervolgafspraken maken.

De structuur van de praktijk is ook van invloed op de werkbelasting zelf. Een kleinere praktijk leidt tot minder werkbelasting. De ontwikkeling naar kleinere praktijken is daarom gunstig zowel voor de kwaliteit van de huisartsgeneeskunde als met het oog op de beheersing van de kosten in de gezondheidszorg.
Het vergroten van het aantal assistenten in de praktijk leidt eveneens tot vermindering van de werkdruk. Ten slotte bleken huisartsen die uitsluitend op afspraak werken, beter in staat te zijn hun werkbelasting te reguleren.
Geconcludeerd kan worden dat de poortwachtersfunctie van de huisarts versterkt kan worden door onder meer verbetering van de praktijkorganisatie. Op het ogenblik is deelname aan na- en bijscholing verplicht en wordt het standaardenbeleid verder ontwikkeld. Verder geeft deze studie argumenten om verder te gaan met praktijkverkleining. De invoering van afspraakspreekuren in plaats van inloopspreekuren lijkt van belang om de dagelijkse werkbelasting te reguleren.
Voornaamste conclusie van de studie is evenwel dat de werkdruk van een arts slechts een beperkte invloed heeft op het handelen van de huisarts. Dit betekent dat beleid dat vooral op de structurele aspecten is gericht, waarschijnlijk minder effectief zal zijn.