Publicatie

Publicatie datum

Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 1998.

Bartelds, A.I.M. Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 1998. Utrecht: NIVEL, 1999. 153 p.
Download de PDF
De Continue Morbiditeitsregistratie Peilstations Nederland is een sinds 1970 bestaand landelijk netwerk van huisartspraktijken. De registratie wordt beheerd door het Nivel. Iedere week melden de deelnemende huisartsen het voorkomen van bepaalde ziektebeelden en gebeurtenissen in hun praktijk. Samen bestrijken ze een representatieve selectie van één procent van de Nederlandse bevolking.
Aan het jaarverslag van 1998 zijn de volgende berichten ontleend:

Voorschrijven van oestrogenen door de huisarts blijft beperkt
Nederlandse huisartsen zijn terughoudend met het voorschrijven van oestrogenen aan vrouwen rond de overgang. Ondanks de toegenomen druk, onder andere door de aandacht in de massamedia, om deze middelen vaker voor te schrijven is er de afgelopen jaren eerder een dalende tendens waarneembaar. In 1998 werd bij 28 van de 10.000 vrouwen tussen 40 en 60 jaar voor de eerste maal oestrogeen door de huisarts voorgeschreven. In 1996 was dit nog 88. Er zijn echter sterke regionale verschillen. Huisartsen in de oostelijke provincies (Overijssel, Gelderland, Flevoland) schreven drie keer zo vaak oestrogeen voor dan hun collega's in de drie noordelijke provincies (Friesland, Groningen, Drenthe).
Verder blijkt dat de therapie vooral wordt gestart in verband met klachten die zich tijdens en kort na de overgang voordoen. Het meest wordt deze behandeling begonnen bij vrouwen tussen 45 en 55 jaar. Het aantal neemt snel af vanaf 55 jaar. Dit wijst erop dat de vaak heftige pleidooien voor het voorschrijven van hormoon suppletie ter preventie van osteoporose geen ingang hebben gevonden in de Nederlandse huisartspraktijk.

Kinkhoest steekt in 1998 de kop weer op
Hoewel meer dan 90% van de Nederlandse bevolking wordt ingeënt tegen kinkhoest, is de ziekte in de loop van de jaren negentig gedurende enkele periodes opnieuw opgedoken. De cijfers uit de Peilstations laten zien dat daar in het laatste kwartaal van 1998 ook sprake van is geweest. Toen werden er 4 gevallen per 10.000 inwoners gemeld. Verder blijkt dat er grote regionale verschillen in Nederland zijn. In de zuidelijke provincies (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) zijn in 1998 12 kinkhoest-gevallen per 10.000 geregistreerd. In de andere provincies lag dit aantal 3 tot 6 keer lager.

Griep houdt langer aan
In het seizoen 1998-1999 hebben meer dan 370.000 mensen vanwege griep contact gehad met de huisarts. Daarmee is 1998 een gemiddeld ‘griep-jaar' te noemen. In 1996 waren dat er slechts 180.000 (dus de helft), terwijl in het topjaar 1993 meer dan 700.000 (dus ruim twee keer zoveel) ziektegevallen door de huisarts zijn geregistreerd.
Opvallend is wel dat er voor 1998/1999 sprake was van twee elkaar opvolgende griepgolven, waardoor de griep-periode veel langer aanhield dan gebruikelijk is.

Aantal mensen met ‘maag- en darmklachten' stijgt licht
Gastro-enteritis is een aandoening die in Nederland zeer regelmatig voorkomt en bijdraagt tot een aanzienlijke zorgbelasting van de huisartsenzorg. ‘Buikgriep' kan in epidemieën voorkomen, vooral als virussen de oorzaak zijn. Het aantal meldingen in 1998 is licht gestegen in vergelijking met eerder jaren: 65 nieuwe ziektegevallen per 10.000 inwoners. Vooral in de grote steden is er een duidelijke stijging waarneembaar: van 59 in 1996 tot 98 in 1998. Opmerkelijk is dat er in de zuidelijke provincies vanaf 1992 een duidelijke daling is te zien, terwijl dit in andere regio's niet optreedt.

Lichte daling suïcide(poging)
In tegenstelling tot wat door sommigen wordt vermoed, heeft zich in 1998 een lichte daling voorgedaan van het aantal geregistreerde (pogingen tot) zelfmoord: van 6 naar 5 meldingen per 10.000 inwoners. De meeste suïcidepogingen vinden (nog steeds) plaats in de grote steden.

Stijging geweld slachtoffers bij de huisarts zet niet door
In 1997 was er een sterke stijging te constateren van het aantal slachtoffers van zogenaamd eenzijdig fysiek geweld dat door de deelnemende huisartsen werd geregistreerd. Het betreft hier handelingen waarbij tegen de wil van de ander inbreuk wordt gemaakt op zijn/haar fysieke integriteit en/of pijn of letsel wordt toegebracht. Vechtpartijen waarbij meerdere mensen betrokken zijn worden niet meegenomen. In 1998 heeft deze trend zich echter niet doorgezet. Het aantal slachtoffers dat de huisarts bezocht daalde zelfs licht ten opzichte van 1997: van 9 naar 8 per 10.000 inwoners.
Vrouwen zijn vaker slachtoffer van fysiek geweld dan mannen. In 85% van de gemelde gevallen was de dader een man. Verder is opmerkelijk dat vrouwen in 65% van de gevallen de dader kende, terwijl mannen in meerderheid (ook 65%) het slachtoffer waren van onbekenden.

Verzoeken om euthanasie gelijk gebleven
In 1998 zijn de Peilstation artsen 49 keer geconfronteerd met een verzoek om euthanasie toe te passen. Dit is gelijk aan het aantal in het jaar daarvoor.
De meeste patiënten werden thuis verzorgd. In een meerderheid van de gevallen (82%) hadden de mensen kanker. Het verzoek kwam bijna uitsluitend van de patiënt zelf. Meestal was er een schriftelijke euthanasie verklaring beschikbaar. De verzoeken werden het meest geregistreerd in de westelijke provincies en in de grote steden.

Behalve over deze onderwerpen zijn in het jaarverslag cijfers opgenomen over: het maken van een uitstrijkje, mammografie, sterilisaties, hondenbeten, Herpes Zoster (gordelroos), Seksueel-Overdraagbare Aandoeningen (SOA), angst voor AIDS, prostaatlijden en eetstoornissen.