Nieuws
06-12-2006
Intensivering donatiebeleid effectief
Het geïntensiveerde donatiebeleid werpt vruchten af, zo blijkt uit de derde evaluatie van de Wet op de orgaandonatie. Rond de invoering van deze wet in 1998 was het aantal donaties gedaald: vergeleken met andere landen zakte Nederland van voorloper weg naar de onderste regionen. Inmiddels is Nederland weer opgeklommen tot de middenmoot.
Tekort aan organen
Nog steeds zijn er onvoldoende organen om aan de vraag te voldoen. Ook de komende jaren zal de vraag groter blijven dan het aanbod. Er is vooral een groot tekort aan nieren. De kleine groep patiënten die wacht op een donororgaan, blijft afhankelijk van de grote groep Nederlanders die voor hun zaak gewonnen moet worden. Onder meer om het aanbod aan donororganen te vergroten is in 1998 de Wet op de orgaandonatie (Wod) van kracht geworden. Vanaf 2000 heeft het Ministerie van VWS zich ingezet om het aanbod te verhogen via een breed palet aan maatregelen, zoals voorlichting, campagnes, nabestaandencontact en beleid in ziekenhuizen. Geconcludeerd kan worden dat de achterstand in het aantal donoren die rond de introductie van de Wod was opgelopen inmiddels weer is ingelopen. Met name grote publiekscampagnes en scholing van bij orgaandonatie betrokken professionals blijken effectief te zijn.
Onderzoeksvragen
De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van ZonMw door het NIVEL, de Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen en de Afdeling Sociale Geneeskunde, sectie Gezondheidsrecht van het AMC/Universiteit Amsterdam. Doel van deze evaluatie was het vinden van een antwoord op drie vragen:
Voortdurende inspanningen blijven nodig
Het onderzoek heeft aangetoond dat de verdeling van organen op een rechtvaardige manier gebeurt. Om de stijgende lijn in het aantal donaties voort te kunnen zetten zijn voortdurende inspanningen nodig. Het blijkt dat nabestaanden in Nederland en de ons omringende landen meer ruimte krijgen dan valt af te leiden uit de wettelijke regelingen. Dit maakt de communicatie met nabestaanden tot een vitaal punt in het donatieproces. Het is daarom belangrijk om aandacht te blijven besteden aan het proces van orgaandonatie in ziekenhuizen. De focus moet daarbij in ieder geval gericht zijn op de bij orgaandonatie betrokken professionals. Zij zijn cruciaal als het gaat om het verkrijgen van toestemming van nabestaanden.
Ook is het de moeite waard na te gaan of er in Nederland mogelijkheden zijn om te komen tot een betere afstemming – bijvoorbeeld op etniciteit of geloofsovertuiging – tussen degene die de donatievraag stelt en de nabestaande. Dit zou kunnen leiden tot een toename in het percentage toestemmingen van nabestaanden.
Tenslotte blijven publiekscampagnes nodig en nuttig. Deze evaluatie laat zien dat eenvoudige, gerichte publiekscampagnes effect hebben. Het is belangrijk om het niet bij een eenmalige campagne te houden, maar deze met enige regelmaat te herhalen.
Tekort aan organen
Nog steeds zijn er onvoldoende organen om aan de vraag te voldoen. Ook de komende jaren zal de vraag groter blijven dan het aanbod. Er is vooral een groot tekort aan nieren. De kleine groep patiënten die wacht op een donororgaan, blijft afhankelijk van de grote groep Nederlanders die voor hun zaak gewonnen moet worden. Onder meer om het aanbod aan donororganen te vergroten is in 1998 de Wet op de orgaandonatie (Wod) van kracht geworden. Vanaf 2000 heeft het Ministerie van VWS zich ingezet om het aanbod te verhogen via een breed palet aan maatregelen, zoals voorlichting, campagnes, nabestaandencontact en beleid in ziekenhuizen. Geconcludeerd kan worden dat de achterstand in het aantal donoren die rond de introductie van de Wod was opgelopen inmiddels weer is ingelopen. Met name grote publiekscampagnes en scholing van bij orgaandonatie betrokken professionals blijken effectief te zijn.
Onderzoeksvragen
De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van ZonMw door het NIVEL, de Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen en de Afdeling Sociale Geneeskunde, sectie Gezondheidsrecht van het AMC/Universiteit Amsterdam. Doel van deze evaluatie was het vinden van een antwoord op drie vragen:
- Wat zijn de effecten van het door de overheid ingezette beleid?
- Wat is de rol van nabestaanden bij het toestemmingsvraagstuk?
- Is er sprake van een rechtvaardige verdeling van donororganen?
Voortdurende inspanningen blijven nodig
Het onderzoek heeft aangetoond dat de verdeling van organen op een rechtvaardige manier gebeurt. Om de stijgende lijn in het aantal donaties voort te kunnen zetten zijn voortdurende inspanningen nodig. Het blijkt dat nabestaanden in Nederland en de ons omringende landen meer ruimte krijgen dan valt af te leiden uit de wettelijke regelingen. Dit maakt de communicatie met nabestaanden tot een vitaal punt in het donatieproces. Het is daarom belangrijk om aandacht te blijven besteden aan het proces van orgaandonatie in ziekenhuizen. De focus moet daarbij in ieder geval gericht zijn op de bij orgaandonatie betrokken professionals. Zij zijn cruciaal als het gaat om het verkrijgen van toestemming van nabestaanden.
Ook is het de moeite waard na te gaan of er in Nederland mogelijkheden zijn om te komen tot een betere afstemming – bijvoorbeeld op etniciteit of geloofsovertuiging – tussen degene die de donatievraag stelt en de nabestaande. Dit zou kunnen leiden tot een toename in het percentage toestemmingen van nabestaanden.
Tenslotte blijven publiekscampagnes nodig en nuttig. Deze evaluatie laat zien dat eenvoudige, gerichte publiekscampagnes effect hebben. Het is belangrijk om het niet bij een eenmalige campagne te houden, maar deze met enige regelmaat te herhalen.
Altijd op de hoogte blijven van Nivel-nieuws? Abonneer u op onze attendering!