Programmaleider Organisatie en Kwaliteit van Zorg
Publicatie
Publicatie datum
Behoeften en ervaringen van mensen met digitale zelfzorgprogramma’s: verdiepend onderzoek naar digitale zelfhulp onder twee doelgroepen.
Keij, B., Vaart, R. van der, Deursen, L. van, Alblas, E.E., Tuyl, L.H.D. van, Aardoom, J.J. Behoeften en ervaringen van mensen met digitale zelfzorgprogramma’s: verdiepend onderzoek naar digitale zelfhulp onder twee doelgroepen. Bilthoven: RIVM, 2024. 42 p.
Download de PDF
PUBLIEKSSAMENVATTING
E-healthmonitor 2023: Verdiepend onderzoek naar digitale zelfhulp onder twee doelgroepen
Sinds 2013 wordt elk jaar gemeten hoe het gaat met digitale zorg in Nederland. Ook wordt een onderdeel ervan uitgebreider onderzocht. In 2023 is gekeken naar hoe specifieke groepen mensen digitale zelfhulp kunnen gebruiken en ervaren. Het gaat om mensen met een grotere kans op diabetes type 2 (prediabetici) en mensen die de behandeling van kanker hebben afgerond.
Uit dit onderzoek blijkt dat mensen graag zelf aan de slag gaan voor hun gezondheid. Beide groepen zijn ook positief over de toevoeging van digitale zelfhulp aan de zorg. Wel is voor hen een aantal zaken belangrijk bij het gebruik van digitale programma’s om leefstijl (eten, bewegen, stress en slapen) te veranderen of in de zorg na kanker. Zo moet het gebruik van digitale zelfhulp, bijvoorbeeld adviezen in een app, in verbinding staan met de sociale omgeving van die persoon, zoals familie of buren. Of is het belangrijk dat de programma’s gratis zijn of worden vergoed.
Beide groepen willen dat hun zorgverlener hen helpt bij een keuze te maken uit digitale programma’s. Voor prediabetici zijn er zoveel leefstijlprogramma’s dat mensen niet meer weten wat te kiezen. Overlevenden van kanker weten juist niet dat er digitale programma’s voor nazorg bestaan en waar ze die kunnen vinden. Het is belangrijk dat zorgverleners daaraan meer aandacht besteden.
Wanneer mensen de juiste digitale programma’s hebben gevonden, willen sommigen graag dat een ondersteuner hen helpt bij het gebruik ervan. Bij prediabetici kunnen dat bijvoorbeeld huisartsen, diëtisten en GLI (Gecombineerde Leefstijl Interventie)-coaches zijn. Bij de zorg na kanker kunnen dat oncologen, verpleegkundigen en de praktijkondersteuner van huisartsen-Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) zijn. Het is belangrijk dat ondersteuners de ruimte hebben om deze hulp te kunnen geven.
Het E-healthmonitor-onderzoek wordt gedaan op verzoek van het ministerie van VWS. RIVM doet dit onderzoek sinds 2020 met het Nivel en het National eHealth Living Lab (NeLL, LUMC). Zorgaanbieders, makers van digitale programma’s, beleidsmakers en patiënten kunnen dit onderzoek gebruiken om de digitale zorg te verbeteren.
E-healthmonitor 2023: Verdiepend onderzoek naar digitale zelfhulp onder twee doelgroepen
Sinds 2013 wordt elk jaar gemeten hoe het gaat met digitale zorg in Nederland. Ook wordt een onderdeel ervan uitgebreider onderzocht. In 2023 is gekeken naar hoe specifieke groepen mensen digitale zelfhulp kunnen gebruiken en ervaren. Het gaat om mensen met een grotere kans op diabetes type 2 (prediabetici) en mensen die de behandeling van kanker hebben afgerond.
Uit dit onderzoek blijkt dat mensen graag zelf aan de slag gaan voor hun gezondheid. Beide groepen zijn ook positief over de toevoeging van digitale zelfhulp aan de zorg. Wel is voor hen een aantal zaken belangrijk bij het gebruik van digitale programma’s om leefstijl (eten, bewegen, stress en slapen) te veranderen of in de zorg na kanker. Zo moet het gebruik van digitale zelfhulp, bijvoorbeeld adviezen in een app, in verbinding staan met de sociale omgeving van die persoon, zoals familie of buren. Of is het belangrijk dat de programma’s gratis zijn of worden vergoed.
Beide groepen willen dat hun zorgverlener hen helpt bij een keuze te maken uit digitale programma’s. Voor prediabetici zijn er zoveel leefstijlprogramma’s dat mensen niet meer weten wat te kiezen. Overlevenden van kanker weten juist niet dat er digitale programma’s voor nazorg bestaan en waar ze die kunnen vinden. Het is belangrijk dat zorgverleners daaraan meer aandacht besteden.
Wanneer mensen de juiste digitale programma’s hebben gevonden, willen sommigen graag dat een ondersteuner hen helpt bij het gebruik ervan. Bij prediabetici kunnen dat bijvoorbeeld huisartsen, diëtisten en GLI (Gecombineerde Leefstijl Interventie)-coaches zijn. Bij de zorg na kanker kunnen dat oncologen, verpleegkundigen en de praktijkondersteuner van huisartsen-Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) zijn. Het is belangrijk dat ondersteuners de ruimte hebben om deze hulp te kunnen geven.
Het E-healthmonitor-onderzoek wordt gedaan op verzoek van het ministerie van VWS. RIVM doet dit onderzoek sinds 2020 met het Nivel en het National eHealth Living Lab (NeLL, LUMC). Zorgaanbieders, makers van digitale programma’s, beleidsmakers en patiënten kunnen dit onderzoek gebruiken om de digitale zorg te verbeteren.
SYNOPSIS
2023 eHealth Monitor: in-depth research into digital self-management applications among two target groups
Since 2013, the development of digital healthcare in the Netherlands has been monitored every year. Each year, a specific partof digital healthcare is examined in more detail. In 2023, we looked at how specific groups of people can use and experience digital self-management applications. We interviewed people who have an elevated risk of type 2 diabetes (prediabetics) and people who have completed cancer treatment.
This research shows that people are willing to take control of their own health. Additionally, both groups are positive about the addition of digital self-management applications to the healthcare system. However, a number of things are important to them when using digital applications to change their lifestyle (eating, physical activity, stress and sleep) or in post-cancer care. For example, when receiving advice in a lifestyle-app, this must be supported by people in that person’s social environment, such as family or neighbours. It is also important that the applications are free to use or reimbursed by their health insurance.
Both groups want their healthcare provider to help them choose digital applications. For prediabetics, there are so many lifestyle-apps that people no longer know what to choose. By contrast, cancer survivors do not know that digital post-cancer care applications exist and where they can find them. It is important that care providers issue more guidance on this.
Some people who have found the right digital-self management applications would like support to help them use them. For prediabetics, this could be general practitioners, dietitians and Combined Lifestyle Intervention (CLI) coaches, for example. For people in post-cancer care, this could include oncologists, nurses and general practice mental health nurses (praktijkondersteuner huisarts geestelijke gezondheidszorg, POH-GGZ). It is important that support staff have the time to provide this help.
The eHealth Monitor is conducted at the request of the Ministry of Health, Welfare and Sport. RIVM has been
conducting this study since 2020, in partnership with Nivel and the National eHealth Living Lab (NeLL, LUMC). Care providers, developers of digital applications, policymakers and patients can use this research to improve digital healthcare.
2023 eHealth Monitor: in-depth research into digital self-management applications among two target groups
Since 2013, the development of digital healthcare in the Netherlands has been monitored every year. Each year, a specific partof digital healthcare is examined in more detail. In 2023, we looked at how specific groups of people can use and experience digital self-management applications. We interviewed people who have an elevated risk of type 2 diabetes (prediabetics) and people who have completed cancer treatment.
This research shows that people are willing to take control of their own health. Additionally, both groups are positive about the addition of digital self-management applications to the healthcare system. However, a number of things are important to them when using digital applications to change their lifestyle (eating, physical activity, stress and sleep) or in post-cancer care. For example, when receiving advice in a lifestyle-app, this must be supported by people in that person’s social environment, such as family or neighbours. It is also important that the applications are free to use or reimbursed by their health insurance.
Both groups want their healthcare provider to help them choose digital applications. For prediabetics, there are so many lifestyle-apps that people no longer know what to choose. By contrast, cancer survivors do not know that digital post-cancer care applications exist and where they can find them. It is important that care providers issue more guidance on this.
Some people who have found the right digital-self management applications would like support to help them use them. For prediabetics, this could be general practitioners, dietitians and Combined Lifestyle Intervention (CLI) coaches, for example. For people in post-cancer care, this could include oncologists, nurses and general practice mental health nurses (praktijkondersteuner huisarts geestelijke gezondheidszorg, POH-GGZ). It is important that support staff have the time to provide this help.
The eHealth Monitor is conducted at the request of the Ministry of Health, Welfare and Sport. RIVM has been
conducting this study since 2020, in partnership with Nivel and the National eHealth Living Lab (NeLL, LUMC). Care providers, developers of digital applications, policymakers and patients can use this research to improve digital healthcare.