Programmaleider Arbeids- en Organisatievraagstukken in de Gezondheidszorg, bijzonder hoogleraar 'Arbeids- en organisatievraagstukken in de zorg', Radboud Universiteit
Publicatie
Publicatie datum
Capaciteitsraming Artsen Medische Milieukunde in Nederland 2010.
Schepman, S.M., Batenburg, R.S. Capaciteitsraming Artsen Medische Milieukunde in Nederland 2010. Utrecht: NIVEL, 2010. 42 p.
Download de PDF
Er zijn meer dan 4000 sociaal geneeskundigen in Nederland. Hun werk is belangrijk, maar weinig zichtbaar en dreigt steeds minder populair te worden. Om tekorten te voorkomen moeten er meer worden opgeleid
De sociaal geneeskundigen vormen een grote en diverse groep. De meesten – verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en medisch milieukundigen – werken van 9 tot 5. Aantrekkelijk voor artsen die reguliere werktijden willen. Toch verouderen de sociaal geneeskundigen en de instroom in de opleidingen blijft achter, terwijl de vraag naar deze artsen in Nederland niet zal afnemen. Reden tot zorg, zo liet het Capaciteitsorgaan in haar advies aan de Minister weten. Dit advies is mede gebaseerd op een aantal onderzoeken van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Waarom veel basisartsen niet voor een verdere loopbaan als sociaal geneeskundige kiezen, is voor een deel al onderzocht. “Waarschijnlijk heeft dit te maken met hoe geneeskundestudenten tegen het vak aankijken en de ervaring die ze ermee opdoen tijdens hun studie”, verklaart NIVEL-programmaleider Ronald Batenburg. “Het is deels ‘onbekend maakt onbemind’. De meeste geneeskundestudenten willen toch mensen redden of genezen.”
Overuren
Ondertussen draaien de sociaal geneeskundigen in Nederland overuren. Verzekeringsartsen en bedrijfsartsen hebben door aanscherping van het sociale zekerheidsbeleid met steeds hogere productienormen te maken, en moeten tegelijkertijd onder steeds meer juridische richtlijnen hun beoordelingen en adviezen afgeven. Ook bij minder bekende sociaal geneeskundige beroepen, zoals forensisch artsen en medisch milieukundigen, is deze tendens zichtbaar. Batenburg: “Er worden nu bijvoorbeeld ook al twee achtereenvolgende jaren minder jeugdartsen opgeleid dan waarvoor VWS middelen beschikbaar stelt. Hiervoor is inmiddels door VWS een apart project opgestart.”
CSI
Forensisch artsen of schouwartsen draaien zogenoemde piket-diensten waarbij het vaak onvoorspelbaar is wanneer ze worden opgeroepen. Ondanks dat het een spannend ‘CSI-vak’ lijkt is de instroom van jonge artsen in de forensische geneeskunde laag, al is dit specialisme wel iets populairder dan de andere sociaal geneeskundige beroepen. “Door nieuwe wet- en regelgeving voor veiligheidsregio’s, piketroosters en lijkschouwing zal het aantal fulltime forensisch artsen toch moeten toenemen”, stelt Batenburg. “Ook moeten zij meer juridische bewijsvoering leveren. De media en advocaten houden deze artsen behoorlijk bezig.”
De medisch milieukundigen – die in de publieke gezondheidszorg werken – zijn een relatief kleine beroepsgroep, maar doordat deze snel vergrijsd moeten relatief snel nieuwe artsen worden opgeleid. Medisch milieukundigen komen in actie bij calamiteiten, zoals de brand onlangs in Moerdijk.
Onderzoek
Batenburg: “Forensisch artsen en medisch milieukundigen zijn voorbeelden van relatief onbekende beroepsgroepen die minder vaak in de publiciteit komen en minder op het netvlies staan van de artsen-in-opleiding. Uit de onderzoeken blijkt dat, net als bij de andere sociaal geneeskundige beroepen, vraag en aanbod al snel uit de pas dreigen te gaan lopen. De beroepsgroepen zelf worden gemonitord, zodat het Capaciteitsorgaan een actueel advies kan geven over het aantal basisartsen dat de komende jaren in de sociaal geneeskundige opleidingen moet instromen. Maar even belangrijk is dat we al vroeg monitoren hoe geneeskundestudenten hun keuzes maken, ook voor de sociale geneeskunde.”
Studentenmonitor
De scheefgroei in de belangstelling van geneeskundestudenten is al langer een punt van zorg voor de opleidingen en de ministeries van VWS en OC&W. Het NIVEL was in april gastheer van een invitational conference over het onderwerp. Mede-initiatiefnemer Phil Heiligers van het NIVEL: “We hebben twee jaar geleden al een plan gemaakt voor een monitor die geneeskundestudenten volgt in hun loopbaan en beroepskeuze. Deze inzichten zijn essentieel om die scheefgroei in de belangstelling te volgen en daar wat aan te doen.” Na de conferentie kijken de opleidingen samen hoe de studentenmonitor kan worden ingericht.
De sociaal geneeskundigen vormen een grote en diverse groep. De meesten – verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en medisch milieukundigen – werken van 9 tot 5. Aantrekkelijk voor artsen die reguliere werktijden willen. Toch verouderen de sociaal geneeskundigen en de instroom in de opleidingen blijft achter, terwijl de vraag naar deze artsen in Nederland niet zal afnemen. Reden tot zorg, zo liet het Capaciteitsorgaan in haar advies aan de Minister weten. Dit advies is mede gebaseerd op een aantal onderzoeken van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Waarom veel basisartsen niet voor een verdere loopbaan als sociaal geneeskundige kiezen, is voor een deel al onderzocht. “Waarschijnlijk heeft dit te maken met hoe geneeskundestudenten tegen het vak aankijken en de ervaring die ze ermee opdoen tijdens hun studie”, verklaart NIVEL-programmaleider Ronald Batenburg. “Het is deels ‘onbekend maakt onbemind’. De meeste geneeskundestudenten willen toch mensen redden of genezen.”
Overuren
Ondertussen draaien de sociaal geneeskundigen in Nederland overuren. Verzekeringsartsen en bedrijfsartsen hebben door aanscherping van het sociale zekerheidsbeleid met steeds hogere productienormen te maken, en moeten tegelijkertijd onder steeds meer juridische richtlijnen hun beoordelingen en adviezen afgeven. Ook bij minder bekende sociaal geneeskundige beroepen, zoals forensisch artsen en medisch milieukundigen, is deze tendens zichtbaar. Batenburg: “Er worden nu bijvoorbeeld ook al twee achtereenvolgende jaren minder jeugdartsen opgeleid dan waarvoor VWS middelen beschikbaar stelt. Hiervoor is inmiddels door VWS een apart project opgestart.”
CSI
Forensisch artsen of schouwartsen draaien zogenoemde piket-diensten waarbij het vaak onvoorspelbaar is wanneer ze worden opgeroepen. Ondanks dat het een spannend ‘CSI-vak’ lijkt is de instroom van jonge artsen in de forensische geneeskunde laag, al is dit specialisme wel iets populairder dan de andere sociaal geneeskundige beroepen. “Door nieuwe wet- en regelgeving voor veiligheidsregio’s, piketroosters en lijkschouwing zal het aantal fulltime forensisch artsen toch moeten toenemen”, stelt Batenburg. “Ook moeten zij meer juridische bewijsvoering leveren. De media en advocaten houden deze artsen behoorlijk bezig.”
De medisch milieukundigen – die in de publieke gezondheidszorg werken – zijn een relatief kleine beroepsgroep, maar doordat deze snel vergrijsd moeten relatief snel nieuwe artsen worden opgeleid. Medisch milieukundigen komen in actie bij calamiteiten, zoals de brand onlangs in Moerdijk.
Onderzoek
Batenburg: “Forensisch artsen en medisch milieukundigen zijn voorbeelden van relatief onbekende beroepsgroepen die minder vaak in de publiciteit komen en minder op het netvlies staan van de artsen-in-opleiding. Uit de onderzoeken blijkt dat, net als bij de andere sociaal geneeskundige beroepen, vraag en aanbod al snel uit de pas dreigen te gaan lopen. De beroepsgroepen zelf worden gemonitord, zodat het Capaciteitsorgaan een actueel advies kan geven over het aantal basisartsen dat de komende jaren in de sociaal geneeskundige opleidingen moet instromen. Maar even belangrijk is dat we al vroeg monitoren hoe geneeskundestudenten hun keuzes maken, ook voor de sociale geneeskunde.”
Studentenmonitor
De scheefgroei in de belangstelling van geneeskundestudenten is al langer een punt van zorg voor de opleidingen en de ministeries van VWS en OC&W. Het NIVEL was in april gastheer van een invitational conference over het onderwerp. Mede-initiatiefnemer Phil Heiligers van het NIVEL: “We hebben twee jaar geleden al een plan gemaakt voor een monitor die geneeskundestudenten volgt in hun loopbaan en beroepskeuze. Deze inzichten zijn essentieel om die scheefgroei in de belangstelling te volgen en daar wat aan te doen.” Na de conferentie kijken de opleidingen samen hoe de studentenmonitor kan worden ingericht.
Gegevensverzameling