Senior onderzoeker Organisatie en kwaliteit van zorg, Persoonsgerichte Integrale Zorg
Publicatie
Publicatie datum
Chronisch zieken en gehandicapten zijn nog onzeker over de gevolgen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor hun persoonlijke situatie.
Cardol, M., Friele, R., Rijken, M. Chronisch zieken en gehandicapten zijn nog onzeker over de gevolgen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor hun persoonlijke situatie. www.nivel.nl: NIVEL, 2007.
Download de PDF
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is bedoeld om chronisch zieken en gehandicapten bij hun deelname aan de samenleving te helpen. Degenen die hulpmiddelen nodig hebben, kennen de wet vaak wel. Wat ze van de wet mogen verwachten, weten veel mensen nog niet.
Ongeveer een kwart van de Nederlanders heeft een lichte of ernstigere lichamelijke beperking en 1,5 tot 4,5 miljoen Nederlanders hebben een chronische ziekte (afhankelijk van de definitie). Een groot deel kan naar eigen wens en inzicht deelnemen aan de samenleving. Zonodig kunnen ze hiervoor ondersteuning aanvragen via de Wmo. De wet, die januari 2007 van kracht is geworden, was in april bij 60% van de chronisch zieken en gehandicapten bekend. Vooral bij de ouderen en de mensen met ernstige lichamelijke beperkingen – die ook eerder met de wet te maken krijgen – zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg).
Huishoudelijke hulp
Eén op de vier mensen met een beperking verwacht dat de wet gevolgen voor hem of haar zal hebben en 15% verwacht door de wet actiever te kunnen meedoen in de samenleving. Over het algemeen schatten de chronisch zieken en gehandicapten de persoonlijke gevolgen van de wet niet bijzonder positief in. Ze denken dat ze minder huishoudelijke hulp zullen krijgen, en van mindere kwaliteit. Ook verwachten ze dat aanvraagprocedures langer zullen worden en de eigen bijdragen hoger. Zij zien dit bevestigd in het landelijke nieuws over de problemen met de huishoudelijke hulp na invoering van de Wmo. Enkelen vinden de Wmo een goede ontwikkeling omdat gemeenten beter kunnen inschatten wat er onder inwoners leeft en nodig is dan de centrale overheid.
Inspraak
De Wmo biedt echter meer dan alleen ondersteuning voor mensen met een handicap of ziekte. Ook mantelzorgers kunnen ondersteuning krijgen en de wet biedt ook de mogelijkheid tot inspraak in het gemeentelijk beleid. Betrokkenen kunnen dus meepraten over het locale welzijns- en ondersteuningsbeleid. Slechts drie procent maakte hiervan gebruik. NIVEL-onderzoeker Mieke Cardol: “Deze mogelijkheden van de wet kunnen nog verder worden benut door burgers met een beperking of chronische ziekte. Hoe meer mensen hun stem laten horen, hoe groter de kans dat de Wmo-plannen bij hen passen.”
Zelf ervaren
Het NIVEL hield een enquête onder de leden van het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Het NPCG is een landelijk panel dat bestaat uit 3500 mensen met een chronische ziekte of lichamelijke beperking. Twee keer per jaar verzamelt het NIVEL gegevens over hun zorg- en leefsituatie zoals zij die zelf ervaren. De vragenlijsten over de Wmo zijn in het voorjaar van 2007 door ruim 2600 panelleden ingevuld.
Ongeveer een kwart van de Nederlanders heeft een lichte of ernstigere lichamelijke beperking en 1,5 tot 4,5 miljoen Nederlanders hebben een chronische ziekte (afhankelijk van de definitie). Een groot deel kan naar eigen wens en inzicht deelnemen aan de samenleving. Zonodig kunnen ze hiervoor ondersteuning aanvragen via de Wmo. De wet, die januari 2007 van kracht is geworden, was in april bij 60% van de chronisch zieken en gehandicapten bekend. Vooral bij de ouderen en de mensen met ernstige lichamelijke beperkingen – die ook eerder met de wet te maken krijgen – zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg).
Huishoudelijke hulp
Eén op de vier mensen met een beperking verwacht dat de wet gevolgen voor hem of haar zal hebben en 15% verwacht door de wet actiever te kunnen meedoen in de samenleving. Over het algemeen schatten de chronisch zieken en gehandicapten de persoonlijke gevolgen van de wet niet bijzonder positief in. Ze denken dat ze minder huishoudelijke hulp zullen krijgen, en van mindere kwaliteit. Ook verwachten ze dat aanvraagprocedures langer zullen worden en de eigen bijdragen hoger. Zij zien dit bevestigd in het landelijke nieuws over de problemen met de huishoudelijke hulp na invoering van de Wmo. Enkelen vinden de Wmo een goede ontwikkeling omdat gemeenten beter kunnen inschatten wat er onder inwoners leeft en nodig is dan de centrale overheid.
Inspraak
De Wmo biedt echter meer dan alleen ondersteuning voor mensen met een handicap of ziekte. Ook mantelzorgers kunnen ondersteuning krijgen en de wet biedt ook de mogelijkheid tot inspraak in het gemeentelijk beleid. Betrokkenen kunnen dus meepraten over het locale welzijns- en ondersteuningsbeleid. Slechts drie procent maakte hiervan gebruik. NIVEL-onderzoeker Mieke Cardol: “Deze mogelijkheden van de wet kunnen nog verder worden benut door burgers met een beperking of chronische ziekte. Hoe meer mensen hun stem laten horen, hoe groter de kans dat de Wmo-plannen bij hen passen.”
Zelf ervaren
Het NIVEL hield een enquête onder de leden van het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Het NPCG is een landelijk panel dat bestaat uit 3500 mensen met een chronische ziekte of lichamelijke beperking. Twee keer per jaar verzamelt het NIVEL gegevens over hun zorg- en leefsituatie zoals zij die zelf ervaren. De vragenlijsten over de Wmo zijn in het voorjaar van 2007 door ruim 2600 panelleden ingevuld.
Gegevensverzameling