Publicatie

Publicatie datum

Cijfers uit de registratie van verloskundigen: peiling 1997.

Hingstman, L. Cijfers uit de registratie van verloskundigen: peiling 1997. Utrecht: NIVEL, 1997. 31 p.
Download de PDF
Het aantal praktiserende verloskundigen blijft stijgen; tien jaar geleden waren er nog geen 1000, nu meer dan 1350, waarvan bijna driekwart werkzaam in de eigen praktijk. De stijging van bijna 40 procent vindt vooral plaats onder de vrijgevestigde verloskundigen; het aantal klinisch werkzame verloskundigen blijft vrijwel constant. Van de 1357 verloskundigen die op 1 januari 1997 werden geteld, zijn er 44 (3,2%) van het mannelijk geslacht.
Nieuwe vestigingen vinden voor 60% in een groepspraktijk plaats (3 of meer verloskundigen) en voor 37% in een duo-praktijk. Slechts een enkele verloskundige vestigt zich solo (3%). Het aantal solistisch werkzame verloskundigen daalde van ongeveer driekwart in 1980 tot een op zes in 1997; het aantal duo-praktijken schommelde rond de 30%; spectaculair was echter de stijging van het aantal verloskundigen werkzaam in groepspraktijken; een stijging van 5 tot 55% sinds 1980.
Verloskundigen vindt men vooral in stedelijke en verstedelijkte gebieden; op het platteland doet de huisarts de eerstelijns-bevallingen. Gemiddeld is er in Nederland één verloskundige op ongeveer 2900 vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-39 jaar). Dit getal loopt uiteen van één op de 6000 vrouwen in Friesland en Zeeland en één op de 2000 in Flevoland .
Per jaar komen tussen de zestig en zeventig verloskundigen van de drie opleidingen (Amsterdam, Rotterdam en Kerkrade) en worden tussen de 25 en 40 verloskundigen uit het buitenland toegelaten (ongeveer 30% van het totaal). Het jaar 1996 was bijzonder; vanwege de verlenging van de opleiding van 3 naar 4 jaar studeerden in dat jaar slechts 9 verloskundigen af.
De meeste verloskundigen vinden snel werk; een klein deel (ongeveer 10% gemiddelde) gaat het vak uiteindelijk niet uitoefenen.