Publicatie

Publicatie datum

Monitor invoering videonetwerken in de thuiszorg: verslaglegging van de eerste peiling.

Bos, J.T., Jongh, D.M. de, Francke, A.L. Monitor invoering videonetwerken in de thuiszorg: verslaglegging van de eerste peiling. Utrecht: NIVEL, 2005. 150 p.
Download de PDF
Het inzetten van audiovisuele verbindingen tussen thuiszorgkantoor en het huis van de cliënt (videonetwerken) is een goed en kansrijk initiatief, mits dat gebeurt in overleg met de cliënt en mits er duidelijke gebruiksinstructies zijn. Zorg via een videonetwerk is in de meeste gevallen aanvullend op de reguliere zorg thuis (face-to-face contact).

Om de voortgang van de invoering van videonetwerken in de thuiszorg te volgen wordt in opdracht van Z-org (voorheen LVT) door het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) een monitorstudie uitgevoerd. Deze werd in het eerste monitorjaar gesubsidieerd door het Ministerie van VWS en de WoonzorgStimuleringsregeling. Dit eerste monitorjaar zijn de voortgang en stand van zaken van de invoering van videonetwerken binnen vijf thuiszorgorganisaties in Nederland onderzocht.

Uit het onderzoek blijkt dat de invoering van videonetwerken in dit prille stadium om verschillende redenen nog moeizaam is. Ten eerste zijn er technische problemen waar alle thuiszorgorganisaties tegenaan lopen, zowel met reeds geïnstalleerde apparatuur als met nieuw aan te schaffen en te installeren apparatuur. Daarnaast wordt het videonetwerk op dit moment nog voornamelijk gebruikt voor kortdurende contacten op vaste momenten geïnitieerd door de zorgcentralist.
De NIVEL onderzoekers verwachten dat na verloop van tijd de technische problemen overwonnen zullen zijn en dat cliënten dan zelf contact zullen zoeken met de zorgcentralist.

Videonetwerken in de thuiszorg zijn audiovisuele computerverbindingen waarmee thuiszorgcliënten via camera en beeldscherm (tv of computer) vanuit hun eigen huis contact kunnen hebben met medewerkers van de zorgcentrale van de thuiszorg (‘zorgcentralisten’) elders. De cliënt kan daarmee zelf verbinding maken, 24 uur per dag. Bij sommige systemen kan de zorgcentralist ook contact opnemen met de cliënt. Wanneer deze de oproep beantwoordt komt het daadwerkelijke contact tot stand.

De thuiszorg staat onder druk: door de toenemende vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe, terwijl tegelijkertijd het aanbod aan zorg gelijk blijft of afneemt. Het ontwikkelen en inzetten van videonetwerken voor thuiszorgcliënten kan bijdragen aan het handhaven van een goede kwaliteit en kwantiteit van de (thuis)zorg in de toekomst. Contact via het videonetwerk kan gedeeltelijk het huisbezoek door de verpleegkundige van de thuiszorg vervangen en daardoor het zorggebruik verminderen. Vragen van cliënten zijn soms al via de beeldverbinding te beantwoorden, en via beeldcontact is het vaak beter mogelijk dan telefonisch om een juiste inschatting van de situatie te maken. Hierdoor kan onnodige actie van de thuiszorg worden voorkomen (soms is geruststelling voldoende). Bovendien kan beter ingeschat worden welk type thuiszorgmedewerker moet worden ingezet in het geval hulp ter plaatse wel nodig is. Soms kunnen, wanneer enkele keren per dag een bezoek aan de cliënt nodig is, één of meerdere bezoeken worden vervangen door contact via het videonetwerk.

Het onderzoek is verricht door middel van vragenlijsten die beantwoord zijn door 5 managers, 21 zorgcentralisten en 33 aangesloten cliënten.
Herhaalde, jaarlijkse metingen moeten inzicht geven in hoe de gefaseerde invoering van videonetwerken bij Nederlandse thuiszorgorganisaties en zorggebruikers organisatorisch en financieel vorm krijgt. Op die wijze kan ervaring opgedaan in het ene jaar worden gebruikt ter verbetering van videonetwerken en de invoering daarvan in een daarop volgend jaar.