Senior onderzoeker Huisartsenzorg
Publicatie
Publicatie datum
Oncologie in de huisartsenpraktijk.
Korevaar, J., Heins, M., Donker, G., Rijken, M., Schellevis, F. Oncologie in de huisartsenpraktijk. Huisarts en Wetenschap: 2013, 56(1), p. 6-10.
Lees online
Doel: Kanker komt steeds vaker voor en de behandelingsmogelijkheden worden beter. De huisarts krijgt dus steeds meer mensen in zijn praktijk die in het verleden voor kanker zijn behandeld. Dit artikel geeft een overzicht van de impact van maligne aandoeningen in de huisartsenpraktijk. Methode: Op basis van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) hebben we de incidentie van de 10 meest voorkomende kankersoorten over de periode 2002-2010 bepaald, alsmede het aantal contacten met de praktijk in de eerste twee jaar na de diagnose. LINH is een landelijk representatief netwerk van 84 huisartsenpraktijken met meer dan 335.000 ingeschreven patiënten. Resultaten: In een normpraktijk heeft een huisarts gemiddeld 73 volwassen patiënten bij wie de diagnose kanker minder dan 9 jaar geleden gesteld is. Bij 33 van deze patiënten is de diagnose minder dan 2 jaar geleden gesteld. Patiënten met kanker hebben de eerste 2 jaar na de diagnosestelling gemiddeld 11 contacten per jaar met de huisartsenpraktijk, waarbij het aantal contacten toeneemt met de leeftijd. Twee tot 3 contacten zijn gerelateerd aan de diagnose kanker. Van de overige contacten houden gemiddeld 3 contacten per jaar verband met alledaagse klachten, vindt er minder dan 1 contact plaats vanwege psychosociale problemen en heeft 1 contact te maken met infectieziekten. Ter vergelijking: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben gemiddeld 4 contacten per jaar met de huisartsenpraktijk, dus ruim minder dan de helft van het aantal van kankerpatiënten. Conclusie: Gezien de verwachte toename van het aantal
patiënten met kanker, gecombineerd met de hogere zorgvraag die deze groep patiënten heeft en de mogelijke verschuiving van de oncologische zorg van de tweede naar de eerste lijn, zullen patiënten met kanker een groter aandeel van de totale huisartsenzorg gaan opeisen. Het is van belang dat alle betrokken partijen tijdig anticiperen op deze groeiende zorgvraag. (aut. ref.)
patiënten met kanker, gecombineerd met de hogere zorgvraag die deze groep patiënten heeft en de mogelijke verschuiving van de oncologische zorg van de tweede naar de eerste lijn, zullen patiënten met kanker een groter aandeel van de totale huisartsenzorg gaan opeisen. Het is van belang dat alle betrokken partijen tijdig anticiperen op deze groeiende zorgvraag. (aut. ref.)
Aim: The incidence of cancer is increasing and treatments are getting better. General practitioners are increasingly seeing patients with a history of cancer. This article provides an overview of the impact of malignancy in general practice. Method: Using data from the National Information Network of General Practitioners (LINH), we determined the incidence of the 10 most frequently occuring cancers in the period 2002–2010, as well as the number of times patients contacted their general practitioner in the first 2 years after diagnosis. The LINH is a nationally representative network of 84 general practices with more than 335,000 patients. Results: The average general practice had 73 adult patients with cancer diagnosed less than 9 years ago, and in 33 of these patients cancer was diagnosed less than 2 years ago. In the first 2 years after diagnosis, patients made on average 11 visits to their general practitioner annually, and the number of visits increased with age. On an annual basis, two to three visits were associated with the cancer diagnosis, three were associated with common symptoms, one was associated with infections, and less than one with psychosocial problems. For comparison, Dutch adults (> 18 years) saw their general practitioners on average four times a year, less than half the number of times cancer patients did.
Conclusion: Given the expected increase in the number of patients with cancer, the greater need for care of these patients, and the potential shift of oncological care from secondary to primary care, patients with cancer will account for an increasing proportion of the workload of general practitioners in the near future. It is important that all those concerned anticipate to the extra demand for care in time. (aut. ref.)
Conclusion: Given the expected increase in the number of patients with cancer, the greater need for care of these patients, and the potential shift of oncological care from secondary to primary care, patients with cancer will account for an increasing proportion of the workload of general practitioners in the near future. It is important that all those concerned anticipate to the extra demand for care in time. (aut. ref.)
Gegevensverzameling