Publicatie

Publicatie datum

Participatie van mensen met beperkingen 2005: basismeting participatiemonitor.

Cardol, M., Vervloet, M., Rijken, M. Participatie van mensen met beperkingen 2005: basismeting participatiemonitor. Utrecht: NIVEL, 2006. 101 p.
Download de PDF
Een groot deel van de mensen met lichamelijke beperkingen vindt een eigen manier om via werk, school, vrije tijd en sociale contacten te participeren in de samenleving. Toch kan dat nog beter.
Elke dag buiten komen is bijvoorbeeld voor het gros van de lichamelijk gehandicapten vanzelfsprekend. Maar eenmaal buiten de deur, is komen waar je wezen wilt vaak lastig, door de aanwezigheid van drempels, steile hellingen of losse stoeptegels.


Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg), gesubsidieerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Begin 2007 treedt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. Deze wet heeft tot doel om inwoners van alle Nederlandse gemeenten te ondersteunen bij hun participatie in de samenleving. Dat reikt van ondersteuning in het huishouden of bij de opvoeding van de kinderen, het creëren van een leefbare buurt, het oplossen van overlast tot het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligerswerk. De wet regelt dat mensen recht hebben op compensatie als zij beperkingen ondervinden op de in de wet genoemde gebieden. Het NIVEL zal jaarlijks de aard, kwantiteit en kwaliteit van de deelname aan de samenleving meten van mensen met een beperking zodat de gevolgen van het nieuwe beleid zichtbaar worden. De huidige basismeting betrof een schriftelijke enquête onder 2500 leden van het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG).

Sociale contacten
Voor mensen met beperkingen is deelname op het ene gebied makkelijker dan op het andere. Meestal lukt het wel om thuis een rol van betekenis te vervullen en heeft men voldoende ontmoetingen met anderen. Maar de kwaliteit van die contacten komt voor veel mensen niet overeen met hun wensen. Het blijkt dat contacten met andere mensen soms ingewikkeld zijn: mensen met lichamelijke beperkingen geven aan dat zij behoefte hebben aan meer respect, begrip, vertrouwen en eerlijkheid in hun sociale contacten. Zij willen gezien en gewaardeerd worden om wie zij zijn, en niet vanwege hun lichamelijke beperkingen. Opname in sociale netwerken en hechte vriendschap is voor een deel van de mensen met lichamelijke beperkingen in Nederland nog lang niet vanzelfsprekend.

Werk en sociale activiteiten
Een kwart tot de helft van de 15 tot 65-jarigen met ernstige of lichtere motorische beperkingen heeft een betaalde baan. Onder de algemene Nederlandse bevolking is dat bijna twee derde. Veel mensen met beperkingen willen wel graag werken. Daarnaast is voor een deel van de mensen met matige of ernstige motorische beperkingen het ondernemen van sociale activiteiten moeilijk. Eenderde van deze mensen en zelfs bijna 40% van de mensen die ook slecht horen of zien, gaan bijvoorbeeld vrijwel nooit een dagje of een avondje uit.

Losse stoeptegels
De ernst van de beperking is natuurlijk van invloed op de mate waarin mensen aan het dagelijks leven kunnen deelnemen, maar ook een toegankelijke samenleving is van groot belang. Voorbeelden hiervan zijn positieve beeldvorming, geschikt openbaar vervoer en de mate waarin rekening wordt gehouden met mensen met beperkingen in uitgaansgelegenheden of op het werk. Nu maakt een derde van de mensen met matige of ernstige motorische beperkingen bijvoorbeeld geen gebruik van het openbaar vervoer omdat ze niet verzekerd zijn van een zitplaats, omdat het te vermoeiend is of te duur. En eenderde tot meer dan de helft van de mensen met beperkingen heeft last van obstakels op de openbare weg, zoals losse stoeptegels, steile hellingen en hoge opstappen in de bus of trein.

De NIVEL-participatiemonitor
Met subsidie van het Ministerie van VWS zal het NIVEL jaarlijks de aard en omvang van de deelname in de samenleving meten van mensen met een beperking. In de metingen staat het perspectief van mensen met een beperking zelf centraal. De NIVEL-participatiemonitor meet:


Hoe mensen met beperkingen participeren en welke (reguliere) voorzieningen ze daarbij gebruiken. Bijvoorbeeld: hoe vaak hebben zij contact met vrienden, hoe vaak hebben zij betaald werk en hoeveel maken er gebruik van een rollator, rolstoel of aangepaste auto?
Welke wensen mensen met beperkingen hebben op het gebied van participatie. Bijvoorbeeld: kunnen zij de opleiding van hun keuze volgen of het werk doen dat ze willen doen?
Tegen welke belemmeringen in de samenleving mensen met beperkingen aanlopen: wat maakt het moeilijk om mee te doen?.
Welke behoefte aan ondersteuning mensen met beperkingen hebben en of de ondersteuning die zij ontvangen voldoende is.
Methode
Voor de gegevensverzameling bij mensen met lichamelijke beperkingen voor dit rapport is gebruik gemaakt van het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG). Dit panel is door het NIVEL in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau opgezet met subsidie van het ministerie van VWS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het panel bestaat uit circa 3.500 mensen met (medisch gediagnosticeerde) chronische somatische aandoeningen en lichamelijke beperkingen.