Publicatie

Publicatie datum

Vraag- en aanbodontwikkelingen in de huisartsenzorg in de 23 Districts Huisartsen Verenigingen.

Kenens, R.J., Velden, L.F.J. van der, Hingstman, L. Vraag- en aanbodontwikkelingen in de huisartsenzorg in de 23 Districts Huisartsen Verenigingen. Utrecht: NIVEL, 2003. 62 p.
Download de PDF
In de District Huisartsen Vereniging (DHV) Midden Brabant moet in de komende jaren het aantal huisartsen het snelst groeien om tekorten te voorkomen. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL dat in opdracht van het Capaciteitsorgaan is uitgevoerd. Ten opzichte van het huidige aantal huisartsen zal het aantal huisartsen met circa 73% moeten toenemen. In de overige districten ligt het aantal huisartsen dat met pensioen gaat gemiddeld rond de 54%. De benodigde instroom in Midden Brabant is deels zo groot, omdat het aantal huisartsen dat met pensioen gaat daar met 43% wat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van 40%. Belangrijker is echter dat de toenemende vraag naar huisartsenzorg daar met 30% relatief veel hoger ligt dan het gemiddelde (14%) in de andere districten. Deze uitbreidingsvraag heeft van doen met de groei in het aantal inwoners en hun leeftijdopbouw (de bevolkingsomvang en -vergrijzing), de te verwachten toename van deeltijdwerken door huisartsen in verband met het stijgend aandeel vrouwen, en met de huidige schaarste aan huisartsen in Midden Brabant. Een fulltime huisarts in Midden Brabant heeft nu de zorg voor 2.700 inwoners, terwijl dit landelijk op 2.400 inwoners ligt. Om de werkdruk in Midden Brabant op het landelijk gemiddelde te krijgen, zijn er alleen ongeveer 12,5% meer huisartsen nodig.

Uit het onderzoek blijkt dat er grote regionale verschillen zijn in de benodigde instroom van huisartsen. Er zijn vijf regio's waar de benodigde groei boven de 60% ligt en acht regio's waarin dit onder de 50% ligt.

Overigens, als naast de demografische veranderingen in de bevolking en de beroepsgroep plus het gelijk trekken van de werklast ook nog met ander factoren rekening wordt gehouden (zoals bijvoorbeeld het toenemende bezoek aan de huisarts of de wens van huisartsen om minder lange werkweken te draaien), dan zal de uitbreidingsvraag landelijk nog hoger uitvallen dan de 14% waarmee nu gerekend is.
De capaciteitsramingen voor huisartsen die tot nu toe door het Capaciteitsorgaan zijn uitgebracht, zijn gericht geweest op uitkomsten op landelijke schaal. De belangrijkste vraag daarbij was hoeveel huisartsen vanaf nu opgeleid moeten worden om later op landelijke schaal vraag en aanbod goed op elkaar te laten aansluiten. Een goede landelijke afstemming tussen vraag en aanbod betekent echter niet automatisch ook een goede afstemming op regionale schaal. De direct waarneembare tekorten worden veelal het eerst gesignaleerd vanuit de regio's. Door vraag en aanbod op bijvoorbeeld DHV-niveau te vergelijken, kunnen eventuele regionale overschotten of tekorten aan het licht gebracht worden. Indien dit soort regionale analyses over een langere tijdperiode worden uitgevoerd is het mogelijk om uitspraken te doen of de tekorten of overschotten incidenteel dan wel structureel van aard zijn.