Programmaleider Zorg en Participatie bij Chronische aandoeningen; bijzonder hoogleraar 'Farmaceutisch zorgonderzoek', Rijksuniversiteit Groningen
Publicatie
Publicatie datum
Ervaringen van patiënten met antistollingszorg.
Meurs, M., Paske, R. te, Groot, J. de, Dijk, L. van, Vervloet, M. Ervaringen van patiënten met antistollingszorg. In: Evaluatie van de ervaringen en kosten van antistollingszorg, Zorginstituut Nederland, 2020. Hoofdstuk 4, 2020 p. 31-43.
Lees online
In dit hoofdstuk worden de ervaringen met zorg gepresenteerd van patiënten met atriumfibrilleren die antistollingsmedicatie gebruiken (VKA of DOAC). Er is specifieke aandacht voor therapietrouw, zelfmanagement en welbevinden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in DOAC gebruikers, VKA gebruikers en patiënten die gewisseld zijn van VKA naar DOAC of andersom (zogenaamde switchers).
De ervaringen zijn in kaart gebracht met behulp van focusgroepen en telefonische interviews met patiënten. In totaal zijn de ervaringen van 27 patiënten in kaart gebracht. Daarnaast worden ook de resultaten gepresenteerd van een vragenlijstonderzoek uit 2016 dat het Nivel in samenwerking met het St. Antoniusziekenhuis (Nieuwegein) heeft uitgevoerd onder patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken voor atriumfibrilleren. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen DOAC gebruikers, en VKA gebruikers die al dan niet zelf hun bloedwaardes meten en/of hun medicatie doseren (vier groepen, totaal 770 patiënten). In bijlage 4 is de gebruikte methoden uitgebreid beschreven.
De ervaringen zijn in kaart gebracht met behulp van focusgroepen en telefonische interviews met patiënten. In totaal zijn de ervaringen van 27 patiënten in kaart gebracht. Daarnaast worden ook de resultaten gepresenteerd van een vragenlijstonderzoek uit 2016 dat het Nivel in samenwerking met het St. Antoniusziekenhuis (Nieuwegein) heeft uitgevoerd onder patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken voor atriumfibrilleren. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen DOAC gebruikers, en VKA gebruikers die al dan niet zelf hun bloedwaardes meten en/of hun medicatie doseren (vier groepen, totaal 770 patiënten). In bijlage 4 is de gebruikte methoden uitgebreid beschreven.